In Nederland wonen vijf mensen van wie het kiesrecht door de rechter is ontnomen, meldt het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 2016 waren dat er nog 56 en in 2019 ging het om 25 mensen. Als het kiesrecht van een persoon is ontnomen, mag diegene niet stemmen en ook niet gekozen worden.
De Kiesraad meldt dat als de rechter iemand veroordeelt tot een vrijheidsstraf van ten minste één jaar, dan kan als bijkomende straf het kiesrecht worden ontnomen. Dat mag alleen bij bepaalde misdrijven die te maken hebben met terrorisme of met de verkiezingen, zoals het opzettelijk gebruiken van een vervalste stempas. De ontzetting uit het kiesrecht duurt net zo lang als de aanvankelijk opgelegde vrijheidsstraf, en is dus niet per se voor de rest van iemands leven.
Waarom van de huidige vijf Nederlanders het kiesrecht is ontnomen, wordt niet bekendgemaakt. Het feit dat het aantal mensen zonder kiesrecht afneemt, ligt aan de historische context en veranderende wetgeving. Zo werden er volgens het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies na de Tweede Wereldoorlog speciale tribunalen opgezet om voormalige NSB-leden en andere collaborateurs te berechten. Onderdeel van de straf was ontneming van het kiesrecht en die zou aan tienduizenden mensen zijn opgelegd.
In 1983 werd de grondwet herzien en sindsdien gelden er veel meer voorwaarden om iemand het kiesrecht te ontzeggen. Voor die tijd verloor iemand die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan een jaar automatisch zijn kiesrecht. Een groot aantal gedetineerden mocht dus niet stemmen of verkozen worden.