Een pastoor die zich voor 1985 schuldig maakte aan seksueel misbruik kon niet weten welke traumatische gevolgen dit had. Dat schreef het Aartsbisdom Utrecht vorige week aan het Meldpunt Sexueel Misbruik.
In een brief van 12 december jl. gaat mr C.A. van Tol, hoofd Bureau Officialaat van het Aartsbisdom in op een klacht van een man uit het Twentse Albergen. De man werd als misdienaar in de jaren 70 misbruikt door de pastoor.
Volgens het Aartsbisdom werd pas rond 1985 duidelijk wat de gevolgen van seksueel misbruik zijn voor slachtoffers. Daarvoor werd, zo schrijft het Aartsbisdom, in het algemeen geen aandacht besteed aan nazorg.
"Als er iemand namens de pastoor bij ons langskwam dat ik naar de kerk moest komen, wist ik hoe laat het was", zegt Frank Oude Geerdink. Hij ondervindt nog steeds de gevolgen van het misbruik.
In 1974 werd B. pastoor in Albergen. Negen jaar later, op 6 september 1983 meldde zijn huishoudster aan monseigneur Simonis wat ze had gezien: "Een misdienaar op de vloer van de sacristie met de broek af en de pastoor lag er op de knieën bij."
De pastoor kreeg in 1984 gezondheidsproblemen en overleed in 1986.
"De impact en schade die seksueel misbruik aan slachtoffers verrichtten, waren in die jaren onbekend", schrijft Van der Tol namens het bisdom. "Hoe mensen hun leven lang lijden onder seksueel misbruik, als zij niet 'geheeld' worden. Maar dan nog kunnen de oude gebeurtenissen, waarin men niet als menselijk persoon, maar als een gebruiksvoorwerp werd behandeld, zwaar op een mens blijven drukken."
Volgens het aartsbisdom zou de pastoor anders hebben gehandeld als hem de gevolgen duidelijk waren geweest. "Uit het beeld dat van hem geschetst wordt, krijg ik de stellige indruk dat hij geen idee had welke traumatische wonden hij door zijn handelen sloeg en dat hij, als hij wist wat wij nu weten, zich diep geschaamd zou hebben", schrijft het Aartsbisdom.