De politie in Rotterdam heeft twee vrouwen en een man gearresteerd die tot twee keer toe op één dag een 69-jarige vrouw wilden bestelen. Zaterdagmiddag gingen de twee vrouwen aan de haal met sieraden en geld nadat ze met een babbeltruc zich toegang tot de woning hadden verschaft. Ze deden zich voor als bekenden van de overleden man van het slachtoffer.
Trouwringen, sieraden en geld verdwenen bij het eerste bezoekje. Toen de weduwe merkte dat er spullen weg waren schakelde ze de politie in. Agenten kwamen aangifte opnemen toen het slachtoffer werd opgebeld. Een vrouw, die zich voordeed als bankmedewerkster, bood de weduwe een kluis aan. De agenten hoorden hoe de vrouw doorvroeg of mevrouw wel veel contant in huis bewaarde en waar ze dat dan zou doen.
De oplichtster zei dat zij iemand hadden rondlopen in de wijk die meteen langs kon komen om te kijken waar de kluis geplaatst moest worden. Gesteund door de politie sprak de oudere vrouw dit af. Even later belde een man aan. Eenmaal in de woning sloeg één van de agenten de man in de boeien. De andere agent snelde naar buiten waar hij twee dames aanhield. Dames die de oudere vrouw herkende van het bezoek ’s middags.
Maar (omdat ik colleges heb gevolgd in Goederenrecht) stel ik jou nu een wedervraag (correctie twee wedervragen) die mijn docenten ook zouden stellen: waar baseer je dat op? Op welk wetsartikel baseer je dat? (beetje flauw, maar toch. Wie stelt, dient ook te bewijzen. Juridisch gezien.
)
Ik rijd motor en bij een motor dealer moest ik ooit allerlei mumbo-jumbo juridische papieren tekenen voor een simpele proefrit. Met reden dat hij zichzelf moest dekken tegen diefstal, want hij was één motor al kwijt geraakt en krijgt zijn
).
Altijd leuk om met artikeltjes van de wet te strooien 
Ach, als jij mij besteelt is het niet erg.
Oost, west, thuis best.
Laatste edit 13-01-2016 16:24 
