Dierenambulance 2 | |
27-11-22 10:27:32 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
6.2: Kattenklauwen De melding die daarna komt is er één van een kat met een belbandje. Één van de collega’s heeft op het bewuste adres een kat een belbandje omgedaan. Dat is een papieren bandje met een telefoonnummer er op. Als een eigenaar zijn beest terug ziet komen met zo’n bandje om de hals wordt hij of zij geacht dat nummer te bellen. Dan weet de centrale dat het dier niet zoek of weggelopen is. In dit geval was er geen reactie op gekomen. Dan komen we het beest ophalen en gaat ‘ie naar het asiel. Daar wordt eerst op internet gezocht en gepubliceerd of er niet tóch een baasje ergens rondzwerft. Als dat niet lukt wordt er een nieuw baasje gezocht. Of, in het geval van katten, nieuw personeel. Melder had het beest weer gevangen. Belbandje was ze ondertussen kwijtgeraakt. Zo’n bandje heeft een geperforeerde afsluiting. Als een beest met dat bandje ergens blijft hangen, dan kan het zichzelf lostrekken. Het bandje is dan weg, maar dat is het minste erge. Ik mocht het dier ophalen. Het adres was op de grens van het industrieterrein en een woonwijk. Aan de hand van van het adres dacht ik in eerste instantie dat het een bedrijf zou zijn, maar het was een gewoon woonhuis. Toch controleer ik nog even, het staat zo dom als je bij de verkeerde aanbelt. Maar als ik eenmaal uitstap staat mevrouw al bij de garagedeur te wachten. Ik zat toch goed. In de garage hebben de twee aanwezige dames een kratje op de kop gezet. Daaronder zit de kat. De krat is aan één kant open en daarvoor staat een doos met wijnflessen. Volgens de beide dames is het een notoire ontsnappingsartiest. Het is verstandig om met dat soort opmerkingen rekening te houden. Ik zet de geopende transportkooi naast de wijnflessen en schuif met de kooi de wijnflessen terzijde. Zo ontstaat er geen opening. Alleen zit het beest best onder die krat en heeft geen zin om de kooi in te stappen. Maar met een beetje porren van meerdere kanten kiest de kat eieren voor haar geld en stapt toch de kooi in. Nog even het staartje erin en dan het traliedeurtje ervoor. Dat vond het beest geen goed idee. Ze ging met de voorpoten aan de traliedeur trekken, zodanig dat ik het niet met goed fatsoen in de ophanging kon zetten. Dan maar met twee handen, in de hoop dat het traliewerkje me niet uit de handen schiet. En warempel, met twee handen en wat gefochel komen de onderste pootjes in de houders. Daarmee is het leed geleden. Deurtje dicht en op slot en daarmee hebben we de kat in ’t bakkie. Afscheid van de beide dames en ik kan melden dat ik er aan kom. | |
28-11-22 09:43:51 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
6.3: Aangelopen hondje Weer even later krijg ik een melding van een hondje dat is komen aanlopen. Het dier zat bij de melder in huis op de sofa. Ik hoefde niet met het schepnet in de weer. Het adres was weer eens in een arbeiderswijk, waar de arbeiders overeenkomstig de wens van voormalig premier den Uyl allemaal een eigen autootje hebben. Er was dan ook geen parkeerplek te vinden tot twee straten verderop. En die was dermate klein dat ik drie keer moest steken. Ik neem geen bak mee. Geen idee hoe groot het beest is. Wel een riem, maar helaas is er geen echt goede riem in de bus aanwezig. Als ik weer eens op het asiel kom maar eens naar vragen. Het beste is een stuk touw met een lus eraan. Een beetje hond kan zich daaruit loswerken als je hem niet strak houdt en als je hem te strak houdt wurg je het beest. Niet ideaal. En ik vergeet uiteraard de chiplezer. Mevrouw is alleen thuis. Tenminste als je twee poedelachtige schoothondjes niet meerekent. Één van de twee is de aanloper. Beest is blafferig, wil wel kennismaken maar blijft te bewegelijk om hem goed te bekijken. Ik moet weer even op en neer voor de chiplezer. “Wie geen hoofd heeft moet benen hebben”, zei m’n moeder altijd. Als ik met de lezer weer terug ben houdt mevrouw het beest voldoende in bedwang om hem de lezer in de nek te leggen. Een chip wordt tussen de schouderbladen ingebracht. Contact. Het dier heeft een chip. Op de mobiel “Chipnummer.nl” opgezocht en het nummer ingetikt. Beestje is geregistreerd in de stad maar voor de rest is alleen de naam van het dier en een telefoonnummer gegeven. Telefoonnummer gebeld: “Dit nummer is niet in gebruik”. Daar wordt je wijzer van. Maar in dat soort gevallen is de procedure duidelijk. Hij gaat naar het asiel en daar wordt hij als gevonden geregistreerd. Als iemand hem herkent kunnen ze hem tegen de gemaakte kosten, de €27 voor de ambulance plus huisvesting in het asiel, komen ophalen. Ik neem het hondje op de arm en de melder loopt met me mee naar de bus. Met de armen vol met hond is het lastig de deur van de bus open te maken. In de bus is er een soortement hondenhok vast ingebouwd. Dat moet ik eerst leegruimen. Het staat vol met allerhande boxen en kooien. Maar uiteindelijk kan het beestje er in. De losse boxen zet ik zeevast tussen de schuifdeur en het hondenhok. Dat past precies. Ik neem afscheid en vertrek naar het asiel. Daar aangekomen is de deur al dicht. Geen probleem, ik heb de sleutel van de nachtopvang. Beest in één van de hokken, bakje water en een speeltje erbij. Bedroeft nagekeken door het hondje trek ik de deur achter me dicht. | |
29-11-22 11:09:21 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
7: Binnenstebuiten 7.1: Nummer zoveel De eerste melding van de dag is een bekende. De zoveelste kat van het kattenvrouwtje is in de val gelopen. Ik kan het beest ophalen en naar het asiel brengen. Volgens de man zijn er nu nog iets van vier te gaan. Dat zijn natuurlijk de lastigsten. De domme katten laten zich het eerst en makkelijkst vangen. Maar dat zit er allemaal bij inbegrepen. Gewoon afwachten, en als het allemaal wat langer duurt, dan duurt het maar wat langer. Uiteindelijk zullen we ze allemaal wel te pakken krijgen. Het is natuurlijk wel de vraag of mevrouw haar katten voldoende kent en dat er geen mutaties optreden van katten die het ook wel een goed idee vinden om lid te worden van de club. Want dan is het dweilen met de kraan open. De hond, de mensen hebben ook een hond naast al die katten, komt me enthousiast begroeten. Normaal houden de mensen hem binnen als er volk komt, maar nu loopt hij op het erf te struinen. Geeft niks. Ik laat hem eerst maar even snuffelen om hem te laten weten dat ik goed volk ben voordat ik het hek openmaak. Als ik binnen het hek ben komt mijnheer naar buiten. Hij probeert zonder al te veel succes de hond onder commando te houden. Maakt mij niet uit. Ik kan wel tegen een ietwat overenthousiaste hond. Die heb ik wel vaker meegemaakt. De kooi staat al klaar met de kat er in en een doek erover. Vooral wilde katten zijn gecharmeerd van een zo donker mogelijke omgeving. Gezamenlijk brengen we de kooi, het zijn lange dingen van goed een meter lang, naar de bus. Daar zetten we het ding op de vloer, nog een handdoek eronder tegen het glijden en dat is dat. Mijnheer vraagt weer of ik de kooi weerom zal brengen. Uiteraard, maar wel als ik nog in de buurt kom. Wanneer dat zal zijn weet ik uiteraard niet maar ik bel van tevoren. Aangekomen op het asiel neemt een vrijwilliger de kooi van me over. Ik krijg een bakje koffie van de receptie totdat de vrijwilliger terugkomt met de lege kooi. | |
30-11-22 15:53:08 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
7.2: Niet zo prettig Als ik al weer een tijdje thuis ben komt de volgende melding. Het is de centrale niet helemaal duidelijk wat er nu precies aan de hand is. Maar het gaat om een kat met wat geks aan zijn poeperd. Het dier is waargenomen op een volkstuinencomplex aan mijn kant van de rivier. Of ik maar zou willen gaan kijken wat er aan de hand is en handelen naar goeddunken. Dat laatste hoeven ze er niet bij te zeggen, dat doe ik toch wel. Je bent eigenwijs of je bent het niet. Ik bel naar het opgegeven telefoonnummer om door te geven wanneer ik er zal zijn. De man die antwoord zegt dat hij er waarschijnlijk niet zal zijn maar dat ik naar een bepaalde tuin moest vragen. Daar zou het dier zitten. In de kantine konden ze me die tuin wel wijzen. Ik onderweg. Als ik op de parkeerplaats op kom rijden steekt een man zijn hand op en wijst me naar links. Ik ga links en zet de bus neer. De wijzende man is de melder. Ik pak het net, een transportbox en de chiplezer uit de auto en ga achter de man aan richting de bewuste tuin. Bij de tuin aangekomen roept hij naar de eigenaresse van de tuin. Die zit helemaal achterin in een kas. Zij heeft de kat weten te lokken en zit nu met de kat in de deuropening van de kas. De kat in kwestie is best aanhankelijk. Een beetje érg aanhankelijk voor een wilde. Volgens mijnheer is het één van een groepje van zeven, waarvan er momenteel vier van over zijn. De andere drie zijn met de noorderzon vertrokken. In eerste instantie is aan de kat niets te zien, maar als mevrouw het dier omdraait zodat ik het van achteren kan zien is de situatie duidelijk. Er hangt een dikke rode blaas uit de anus. Dat ziet er héél niet best uit. Toch geeft het dier niet aan dat het ongemak heeft. Beweegt normaal en is fanatiek aan het kopjes geven. Ik praat even met de mensen en zeg dat dit wat mij betreft een geval voor de dierenarts is. Ik zal eerst nog even met de centrale overleggen zodat zij ook weten wat er aan de hand is, maar voor mij is het duidelijk. Probleem is natuurlijk dat het vandaag zaterdag is en dat ik daarom eerst gewaar moet worden wie de dienstdoende dierendokter is vandaag. Ik til de kat zonder gespartel of wat dan ook op en zet haar in de box. Dan neem ik afscheid van de mensen en ga met de kat ik de box terug naar de bus. Daar bel ik met de centrale over wat ik heb aangetroffen. Conclusie is dat het beest naar de dierenarts moet. Ik bel naar het inmiddels bekende 0900 nummer voor de dienstdoende dierendokter. Die houdt residentie in een dorp nabij de grote stad. Ik ben daar al eerder geweest met een aangereden kat. Het is goed twintig minuten met de auto. Zolang moet het beestje het maar uithouden. Via de domdom wordt ik binnendoor geleid. Volgens dat ding is dat de kortste weg. Bij de dierenarts aangekomen kom ik zowat gelijk met de arts zelf aan. We gaan naar binnen en de behandelkamer in. Box op tafel en de kat eruit. Dierenarts kijkt het beest onder de staart en zegt “Dat ziet er niet best uit”. Een flink gedeelte van de het gedarmte ligt eruit. In sommige gevallen is het mogelijk om de boel weer terug te duwen de anus in, maar in dit geval heeft de situatie al te lang geduurd. Als het beestje weer gaat persen floept het er zo weer uit. Dan zou je inwendig kunnen gaan hechten maar dat is een zware operatie en het succes is twijfelachtig. Conclusie: inslapen. Beest krijgt eerst een spuitje verdoving en na een paar minuten een letale dosis. We blijven erbij tot het gebeurt is. We overleggen wat te doen met het kadaver. Beste oplossing is dat ik het verzorg. Stomweg financiële regels. Als de dierenarts een kadaver aanbied moet hij ervoor betalen. Wij kunnen dat gratis verzorgen. Terug in de bus overleg ik met de centrale. Direct naar de afvoer of toch nog bewaren voor het geval dat er toch nog iemand opduikt. Resultaat is dat ik het diertje naar het asiel breng en dat ze samen met de andere overleden katten gedurende veertien dagen bewaard wordt. Foto en andere gegevens worden gepubliceerd op internet. De gebruikelijke procedure. | |
01-12-22 11:45:46 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
8: Komt een hond bij de dokter Naar het boek “Komt een vrouw bij de dokter” (Kluun). 8.1: Ekster op dak Even na achten in de ochtend komt de eerst melding. Er zit een vogel op het dak. Zo te zien zit ‘ie vast, want als de melder met het raam klappert blijft ‘ie zitten. Geen vogel die bij z’n verstand is blijft dan zitten. Het beest leeft nog wel want hij draait met z’n koppie. Over de nacht heeft het gevroren en er ligt sneeuw, dus dat zo’n beest vast is komen te zitten is denkbaar. Beetje sneeuw ontdooit en daarna weer vastgevroren, dat kan best. Vraag is natuurlijk hoe je op dat dak komt als de melder er zelf niet bij kan. Maar dat zien we wel als we er zijn. Eerst ruiten krabben. Het heeft gesneeuwd en de sneeuw is vastgevroren op de autoruiten. Na een paar minuten hakken waren ze schoon. Gelukkig was de bus net voor onderhoud geweest en hadden ze met het oog op de komende winter al antivries in de sproeier gedaan. Ook dat scheelt. Als de kar bedrijfsgereed is bel ik de melder. Centrale was niet zeker of ze het adres goed verstaan had en om door te geven wanneer ik zou arriveren. Wordt niet opgenomen, maar ik spreek een berichtje in op de voicemail. Onderweg dikke mist en vertraging door langzaam rijdend verkeer. Toch kom ik niet veel later dan gepland aan bij het adres van de melder. Even in de rondte kijken waar ik de auto neer kan zetten. Tegenover is een plekje vrij in een parkeerhaven. Als ik uitstap staat de melder al op de oprit te wachten. Van tegenover de straat roept hij al dat het beest, een ekster, alweer gevlogen is. Net voor ik aankwam ging hij op de vleugels. Melder verontschuldigd zich dat ik voor niet ben komen rijden. Ik zeg dat dit wel vaker voorkomt. Beter zo, dat het beest op eigen kracht voort kan, dan dat ik met een ziek, gewond of dood dier te maken krijg. Onverrichter zake koers ik weer op huis aan. | |
05-12-22 17:53:23 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
Na een paar dage Sinterklaas ga ik gewoon verder. 8.2: Trekkende achterpoot Even na de middag gaat de telefoon. Spoed. Iemand had een gewonde kat gevonden. Er was bloed gezien maar het beest had zich onder een struik verstopt en was niet echt van zins om daaronder vandaan te komen. Vandaag heb ik een bijrijder, maar de melding is tussen de bijrijder en mij in, het is dan ook logischer, zeker in een geval als dit, om éérst naar de melding te gaan. Ik sein alleen wel de bijrijder in om door te geven dat er wat aan zit te komen. Ik bel naar het telefoonnummer van de melding. Een vrouw antwoordt. Ze had de kat toch in handen gekregen en zat er nu mee in de auto. Ik zeg dat ik eraan kom en verifieer het adres. Dat klopt. Op de binnenweggetjes wordt er toch nooit gecontroleerd dus ik maak een beetje meer benen dan gebruikelijk. Niet overdreven, áls ik een prent krijg mag ik die wel zelf betalen. Maar de melding klonk me serieus genoeg om er toch maar een beetje vaart achter te zetten. In het stadje waar de melding vandaan kwam moest ik bij een school wezen. Nou was dat een heel complex van verschillende schooltjes bij elkaar. Ik zet de bus op de bijbehorende parkeerplaats en zie niet wat op een melding lijkt. Mevrouw had het erover gehad dat ze in een auto zat. Dus maar even doorlopen en kijken of er een dame met bebloede kat ergens op een parkeerplaats staat. Inderdaad, iets verderop, om het hoekje, staan twee dames te praten met één ervan met een kat op de arm. Dat was de melding. De dames staan naast een autootje, met daarin een paar kinderen. De dame met de kat op de arm doet het verhaal. Hoe ze het dier wilde aanhalen maar dat het eigenaardig reageerde en met de achterpoot trok. Ik nam het dier over en ja hoor, zo gauw je aan die achterpoot kwam ging ze klauwen. Voor de rest deed ze lief genoeg. Al was ze er wel op gespitst om er vandoor te gaan. Ik probeer een chip te lezen, maar die heeft het dier niet. Ik zie verder, behalve door het gedrag, niet aan de achterpoot. Ook geen bloed of zoiets, wat in de eerste melding wel duidelijk naar voren was gekomen. Goed beschouwd is dat voor mij weer een levensgroot vraagteken. Het dier heeft duidelijk ongemak maar waar dat aan ligt? Ik vertel de dames wat ik ga doen: De centrale advies vragen en uit dat overleg gaan we óf naar de dierenarts óf naar het asiel. Het asiel heeft wel wat geneeskundige faciliteiten, maar ik weet niet hoeveel. Dat weet de centrale hopelijk beter. Met de kat op de arm terug naar de bus. Kat in een bakje gedaan en de centrale gebeld. Die zegt dat als ik een duidelijke storing zie ik toch maar beter direct naar de dierenarts kan gaan. Die resideert in hetzelfde stadje. Ik ben er al vaker geweest. Dierendokter gebeld. Secretaresse zegt dat ik wel kan langskomen maar dat het druk is vanwege Zwarte Vrijdag. Ik wist niet dat dierenartsen óók al aan die onzin meededen. Bij de dierenarts was het inderdaad flink vol. Allemaal klantjes voor nakijken en vaccinaties. Ik app de bijrijder dat ik bij de dierenarts ben en dat het wat later wordt. Na een drie kwartier was mijn patiënt aan de beurt. Beest was een stuk rustiger geworden en liet gelaten met zich sollen. Officiële diagnose: ze heeft wat aan de achterpoot. Mooi. Dat wist ik nog niet. Maar ik mocht haar naar het asiel brengen. Op het asiel gaan ze dan een eigenaar proberen te traceren. Voor de rest in observatie houden. Terug in de bus de bijrijder geseind dat ik er nou echt aan zat te komen en de centrale dat ik het dier naar het asiel zou brengen. Op het asiel de secretaresse: “Heeft wat met de achterpoot. Wat moet ik dáár nu mee”! Tsja, als ik dat wist had ik ook wel secretaresse kunnen worden. Maar de kat werd aangenomen en dat was dat. Nog even een fotosessie met beide bussen, de bus van het andere gebied was stomtoevallig ook net op het asiel, voor de website ter promotie van mijn eerste ambulance boek “Zwanenzang”. | |
06-12-22 09:11:41 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
8.3: Rondje dierendokter De avond tevoren heb ik al opdracht gehad van de centrale dat ik een beest naar een dierenarts moest brengen, een stadje een flink stuk verderop. Afspraken waren al gemaakt. Waarom zo ver, geen idee, maar daar is vast een hele goede reden voor. Ik dien me om kwart voor drie te vervoegen bij het asiel. Goed beschouwd is dat het enige wat ik weet, behalve dan dat er een dier getransporteerd moet worden naar dat stadje. Hoeft ook niet, nadere details hoor ik wel op het asiel. Ietsje na tweeën ga ik onderweg. Normaal is het een half uurtje rijden naar het asiel, maar je kunt de boel maar een beetje ruim nemen. Dat is maar goed ook, want nog in het dorp kom ik in een file terecht van heb ik jou daar. Het spitsverkeer begint al, op de vierbaans zijn wegwerkzaamheden waardoor mijn route als een soortement sluipweg wordt benut en als laatste is de brug open. Omdat die brug aan de rand van het dorp is gesitueerd staat het hele dorp vast. Aan de andere kant, op de dijk naar de volgende plaats, staat een file van ruwweg 2,5 km. Normaal is dat alleen een enkel keertje in de zomer als de brug langer open is vanwege de pleziervaart. Het duurt een paar minuten voordat ik er door ben. Dan, op een binnenweg die ik bijna altijd neem omdat die in kilometers korter is, zit ik achter een trekker die tussen de dertig en veertig rijdt. Normaal is het daar zestig, hoewel een niet onaanzienlijk deel van van de automobilisten dat toch te langzaam vindt. Die trekker blijft voor me zitten tot in de grote stad. Ik ben dan ook ternauwernood op tijd. Ik krijg te horen dat een hond, een buldogachtig type, naar de dierenarts moet. Adres van de dierendokter krijg ik van de receptie, en één van de vrijwilligers komt de hond brengen. Ik krijg de riem mee, want die zal ik wel nodig hebben. Het is een lief beest, maar wel razend nieuwsgierig naar van alles. Hij, het is een reu, heeft wat reserves om de bus in te gaan. Gelukkig is hij niet zo groot en zwaar. Je tilt hem zo de bus in. Eenmaal in de bus gaat hij zonder complementen de kooi in die vast gemonteerd in de bus aanwezig is. Kooien is hij gewend, dat blijkt. In de kooi gaat hij gelijk liggen en dat is dat. Via de grote weg naar de dierenarts. Er is nog steeds spitsverkeer en er zijn wegwerkzaamheden. Maar twee van de drie banen zijn beschikbaar. Op het punt waar de drie overgaan in twee staat ook hier een file van heb ik jou daar. Dikke vertraging is het gevolg. Maar als dat punt eenmaal voorbij is, is het ergste leed geleden. Aangekomen bij de dierenarts kan ik, met de hond aan de riem, gelijk doorlopen. Ik werd verwacht. Ik krijg wel de opmerking: “Zeker file gehad onderweg”. Beest moet op de onderzoekstafel. Zonder gespartel of wat dan ook laat hij zich tillen. Op de tafel moet hij gaan liggen voor het onderzoek. Eerst op de ene zij, dan op de andere. Dat is wat lastiger. Maar op een gegeven moment heeft hij min of meer door wat de bedoeling is. Hij gaat op de rug liggen. Dat is voldoende. Dierenarts doet het onderzoek. Probleem zit in één van de achterpoten. Beetje lastig, want het beest is stevig gespierd met een hoge tonus. Dat is lastig manipuleren voor de arts. Maar met een beetje goede wil is de diagnose “gescheurde kruisbanden”. Vind ik vreemd, want ik zie aan zijn lopen helemaal niets. Maar tijdens het manipuleren gaf het dier op een bepaald moment wel aan dat het pijn had. Geen gegrauw of iets dergelijks, hij bleef lief. Maar een ontwijkende beweging zegt genoeg. Conclusie was dat er geopereerd moest worden. De dierenarts zou daarover met het asiel in conclaaf gaan. Ik kon hem weer meenemen naar het asiel. Op de terugweg vrijwel geen vertraging, maar toch was ik net met sluitingstijd bij het asiel. Het dier kon in de nachtopvang, eten en water stond al klaar. Ook hier voelde hij zich helemaal thuis en ging direct naar de voerbak. Klaar. | |
06-12-22 09:13:21 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
Voorlopig is dit het laatste stukje. Gebrek aan kopij. Er komen tegenwoordig veel minder meldingen binnen waardoor de hoeveelheid stukjes ook afneemt. Zo gauw ik weer een voorraad heb gaat het weer verder. | |
06-12-22 09:29:55 | Sjaak Moderator WMRindex: 21.413 OTindex: 55.304 |
@Emmo: Laten we hopen dat het met de dieren in je omgeving dus navenant goed gaat. | |
06-12-22 10:39:13 | allone Oudgediende WMRindex: 52.000 OTindex: 93.451 |
11-01-23 16:53:31 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
Daar gáán we weer: 9: Taxibedrijf “Dier” 9.1: Gebelde kat Vroeg in de ochtend krijg ik een telefoontje. D’r is geen haast bij hoor, maar er zit een kitten, een jonge kat, in het stadje aan de overkant van de rivier die een belbandje aangemeten heeft gekregen, maar waarvoor niemand gebeld heeft. Graag ophalen en naar het asiel brengen. Er mag dan geen haast bij zijn, maar goed beschouwd heb ik toch niets anders te doen dan op meldingen wachten. Toch maar even dat katje ophalen. Het is strontdik van de mist, in de polder honderd meter of minder. Toch maar wat minder benen maken, er is toch geen haast bij. Het adres is aan de route die ik nog wel eens met de fiets rijd. Beetje nauw voor de bus maar als je de weg kent geen enkel probleem, al moet je uitkijken met de fietsers. Maar dat moet je toch altijd. Als ik ter bestemder plaatse aanbel wijst mevrouw dat ik achterom kan lopen. Achter in de schuur ligt de bewuste kitten op handdoek, bakje voer en een bakje water er naast. Beest was goed verzorgd. Mevrouw zei dat ze al een kat hadden en dat twee stuks toch teveel van het goede was. Hoewel de kinderen het daar niet mee eens waren. Een jong katje is altijd vertederend. Maar mevrouw was blij dat de kinderen niet thuis waren. Dat om ongewenste taferelen te voorkomen. Heel begrijpelijk Ik zeg dat ik het beest naar het asiel in de grote stad breng en dat ze daar een geschikte plek voor haar zullen zoeken. Voor zo’n jong beestje is dat minder een probleem dan voor een oude wijze kater. Gezamenlijk stoppen we het beestje in de meegebrachte transportkooi. Beest heeft er geen zin in maar jammer voor haar, ‘t moest toch gebeuren. Bak in de auto en op weg naar het asiel. De eenvoudigste route loopt richting brug en dan via de stoplichten over de dijk langs de rivier. Als ik bijna bij de stoplichten ben gaat de telefoon. Weer een melding. Iemand heeft bij de brug een zwaan gezien die heel eenzaam op het water dreef. | |
12-01-23 10:25:55 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
9.2: Zwaanse brug Nou drijven zwanen wel vaker eenzaam op het water, maar een melding is een melding. Toch maar even kijken. Dus in plaats van linksaf de dijk op ga ik rechtdoor de brug over. Daar heb ik de meeste kans op een parkeerplekje. In dit geval was het simpelste de auto domweg op de stoep te plaatsen. Flitsers aan om te laten zien dat ik met een melding bezig ben en daarom op een ongereglementeerde plek sta. Grote bak en het grote net gepakt. Daar zit weliswaar een korte steel aan maar misschien zit het beest kort bij de oever. Ik vraag de centrale om het telefoonnummer van de melder. Dat kreeg ik per kerende post. Gebeld om te horen waar de zwaan precies zit. De rivier is hier vrij breed en de brug is lang. Als ik weet aan welke kant dat beest zit scheelt dat een hoop sjouwen. Geen gehoor. Met het net in de hand, meer om te laten zien dan ik bezig ben dan dat ik verwacht dat ik er wat aan zal hebben, steek ik de rivier over. Er zijn wel een hoop aalscholvers te zien, maar geen enkele zwaan. Aan de overkant de weg overgestoken en aan de andere kant van de brug weer terug. Nergens een zwaan te bekennen. Niet zo vreemd. De rivier stroomt vrij snel hier en zwanen zitten liever in rustig water. Ik berg de spullen op en stuur een appje naar de centrale dat het met de zwaan niks geworden is. Ik ga verder met m’n katje naar het asiel. | |
13-01-23 09:19:24 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
9.3: Dierentaxi Later in de ochtend krijg ik een appje dat ik in de loop van de middag een taxirit heb. Dat is een vooraf bestelde rit, in dit geval om een hond, met de baas, naar een dierenarts te brengen. Dat soort werk doen we ook. Daarvoor rekenen we het normale tarief van € 27 (Op het moment van publiceren overigens alweer verhoogd naar €30). We halen dan het dier op van huis, brengen baas en dier naar de dierendokter en weer terug. Het adres waar ik moet afhalen is in een oudere arbeiderswijk, met nauwe straatjes en heel weinig parkeergelegenheid. Meestal staat het er mudvol. Maar als ik aan kom rijden is er tot mijn grote vreugde precies tegenover het huis een plek vrij. Anders moet ik gedurende het inladen de hele straat blokkeren. Als ik de kar neerzet, ik ben nagenoeg precies op tijd, komt de eigenaar al met de hond aan een touw naar buiten. Waarschijnlijk keken ze al met angst en beven naar buiten van is ‘t ie er al. Ik had dikke vertraging bij de brug, normaal zorg ik er voor dat ik een paar minuten te vroeg ben voor jekannieweten. In dit geval had ik mijn hele reserve opgebruikt. Maar daar is het een reserve voor. De hond is een blonde labrador retriever. Beetje aan de mollige kant zo te zien. Lief beest en mag graag met de auto mee. Baas zelf heeft geen auto, vandaar dat hij een taxirit besteld heeft. Een labrador is te groot voor op de fiets en het is te ver om te lopen. Het mankement is voor één van de poten. De hond gaat in het vast ingebouwde hok achterin en de baas komt naast me in de cabine. Hij gidst me de krikkemikken uit en als we eenmaal op de doorgaande weg door de stad zijn is het makkelijk genoeg. Aan het eind van die doorgaande weg zit de dierenarts. Ik ben er al vaker geweest. We zijn nog een kwartier te vroeg. De baas had het allemaal ruim genomen. Niet erg, dan wachten we even. Volgens de baas was het dier vrij eenkennig en blafferig tegen andere honden. Vervolgens kruipt zij, het is een teef, zowat bij mij op schoot en baas valt bijna van zijn stoel van verbazing. Doet ze anders nóóit. Als er andere dieren worden binnengebracht begint ze wel te grauwen. Gek genoeg blijft ze wel kwispelen. Beetje dubbel gedrag. Maar de baas houdt haar kort en gaat consequent tussen de andere hond en zijn eigen beest in staan. Geen problemen veroorzaken. Als het beest in de behandelkamer is voor het onderzoek gaat mijn telefoon. Centrale. Één van de collega’s heeft op een formulier een nummertje vergeten. Ik kan dat in de formulieren in de bus achterhalen. Geen probleem. Even later is alles klaar en rijden we weer naar het adres. Op een parkeerplaatsje zegt de baas dat hij er daar wil uitstappen. Dan hoef ik die nauwe straatjes niet in. Stomtoevallig is dat op hetzelfde plekje waar ik ook nog wel eens een bijrijder moet oppikken. Op de terugweg begint het al flink te misten. Terug rijd ik dan maar via de grote weg en niet via de polder. Als het mist is het in de polder vaak erger dan op de grote weg. | |
14-01-23 12:05:24 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
10: Een honds konijn 10.1: Konijn Iets na de middag komt er een melding binnen. Iemand heeft een konijn gevonden. Midden in de stad. Konijnen worden niet gechipt zoals vaak met honden en katten gebeurd. Het is dan ook een heel karwei om de juiste baas te vinden. Maar ja, ‘t hoort erbij, dus maar weer in de bus geklommen. De mist is zo goed als opgetrokken en de ruitjes zijn schoon. Op naar de stad om het konijn op te halen. Ben ik koud onderweg of de telefoon gaat weer. Dit keer heeft iemand een hond gevonden, een herder. Eerst maar het konijn ophalen. Die melding was het eerst en geen van beide is een spoedmelding. Konijn zit volgens de berichten in een doos en de hond schijnt zich prima in de achtertuin van de melder te vermaken. Het adres van het konijn is in een nieuwbouwwijk. Als ik de bus aan de stoep zet komen mevrouw en een dochtertje met de doos in de handen al naar buiten. Kunst, ik had van tevoren doorgegeven wanneer ik er zou zijn en zoals meestal klopte dat heel aardig. Mevrouw had het konijn op straat zien huppen en er zich over ontfermt. Ze vertelde dat ze in de buurt navraag had gedaan maar dat niemand het beest kende. De min of meer gebruikelijke situatie. Konijn in de transportbox getild, dochtertje mocht nog even aaien. Dochterlief had het konijn graag gehouden, zoooo lief, maar moeder vond dat het beest beter naar de opvang kon. Ik vertelde dat de opvang voor dit soort dieren in de grote stad zat. Mevrouw kende de naam niet maar ze vond het wel makkelijk te onthouden, konijnachtig als de naam is. | |
15-01-23 10:05:37 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
10.2: Brillenmepper En dan wordt het tijd om op die hond af te gaan. Ik bel op dat ik er aan zit te komen. De twee adressen liggen maar een paar straten uit elkaar. Google Maps interpreteert dit als een invitatie om over te schakelen naar “wandelen” in plaat van “autorijden”. Het duurt even, inclusief een aantal vieze woorden, voordat ik doorheb hoe ik het beest weer terug kan schakelen naar “auto”. Voorheen gebruikte ik een domdommetje, maar dat ding is in reparatie, vandaar dat ik nu navigeer op een mobieltje met Google Maps. In eerste instantie rijdt ik het adres voorbij. Het adres was een hoekhuis en voordat ik doorhad dat ik de juiste straat te pakken had was ik er al voorbij. Even een rondje rijden en dan een vrij plekje zoeken. Het stond aardig vol. Maar iemand had zijn auto half op de stoep geparkeerd en daar heb ik hem dan maar voor gezet. Brede stoep, een rollator of een kinderwagen kon er nog zat langs. Als ik met chiplezer en touw kom aanlopen staan twee jongemannen me op te wachten. Die hadden het beest onbeheerd zien lopen en vervolgens de dierenambulance gebeld. Ik loop met de jongens mee naar de achtertuin waar een verschrikkelijk enthousiaste jonge Duitse herder tegen iedereen op loopt te springen. Als ik me vooroverbuig op zijn chip te lezen mept ‘ie me zelfs de bril van de neus. Chip lezen heeft wat voeten in de aarde omdat het beest geen ogenblik stilstaat en omdat de chip een beetje naar het rechter schouderblad gezakt is. Chips blijven niet altijd mooi op de plek zitten. Nummer gecontroleerd op chipnummer.nl, maar geen enkele aangesloten database geeft een reactie. Jammer maar helaas, dat wordt een klantje voor het asiel. Gegarandeerd dat het beest ergens thuishoort, maar als het chipnummer niet voorkomt in de diverse lijsten is dat lastig na te speuren. Ik praat nog even met de jonge mannen over wat er met het beest gebeuren gaat. Zoals gezegd naar het asiel, daar wordt hij op de verschillende media gepubliceerd en als daar na verloop van tijd geen reactie op komt dan zal er een nieuw baasje gezocht worden. Voor een lief beest als dit zal dat niet zo’n probleem zijn, vermoed ik. Met de hond aan de riem kuier ik naar de bus. Het dier volgt goed. Hij is beslist gewend om aan een riem te lopen. Bij de bus heeft hij even een zetje nodig om de bus in te gaan maar echt een probleem is het niet. Zonder mankeren kruipt ‘ie de daarvoor bestemde kooi in en gaat rustig liggen. Op naar het asiel. Dat heeft de deur al op slot, maar ik heb de sleutel en kan het beest samen met de documentatie afleveren in de nachtopvang. Beest vind het maar niets om alleen te worden gelaten, maar daar is niets aan te doen. Morgenochtend is er volk zat. | |
16-01-23 09:22:06 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
10.3: Jonge egel Onderweg naar huis begint de brandstoftank wat leeg te raken. Op de route is een pomp waar ik met een pasje van het asiel kan tanken. Net als ik daarmee bezig ben gaat de telefoon. Er is een egeltje gevonden die een beetje vreemd aan het struinen was. Mensen hadden hem opgepakt, in een doos gedaan en vervolgens de dierenambulance gebeld. Ik bel op om te verifiëren en om door te geven wanneer ik arriveer. Met bijna alle meldingen heb ik een vrij ruime aanrijtijd. Mevrouw antwoordt dat ze er even van tussen zijn maar dat de oudste dochter de honneurs kan waarnemen. Prima. Het adres is even zoeken en blijkt een modern woonwagenkamp te zijn. Zo eentje waarbij de wagens zodanig zijn ingebouwd dat het praktisch gesproken geen wagens meer zijn. De oprit is afgezet met linten. Ik zet de bus ietsje verderop op een parkeerhaventje. Het is even zoeken naar het huisnummer, maar als ik er twee gevonden heb dan is het een kwestie van aftellen. Op het poortje naar de tuin staat een bord waarop aangegeven is dat er een waakhond is. Ik wordt verwacht dus ik trek me er niets van aan. De meeste van die waakhonden zijn heel lieve beesten en anders liggen ze in de meeste gevallen aan een ketting. Een bel ontbreekt, dus ik tik op de deur. Een gordijn schuift open en een kleine meid koekeloert door de spleet. Deur gaat open en daar staat een wat ouder meisje. Schijnbaar is dat de oudste dochter. Ik vraag naar de egel en de meisjes geven netjes antwoord dat ze een hele lieve egel gevonden hebben en in een doos gedaan hebben. De doos staat op tafel. Het is inderdaad een heel klein beestje, zeker niet volwassen. In de bus heb ik een weegschaal om te controleren, maar zo op het oog schat ik hem op 100 à 150 gram. Als je hem op de buik kietelt rolt hij op maar een echte reflex is het niet. Hij ontrolt gelijk weer en snuffelt met zijn neus heen en weer. Voor een egel is dat niet normaal. Ik zeg tegen de meisjes dat hij wel erg klein is en dat ik advies zal vragen. Ik bel de egel-opvang in de stad en die antwoord dat het beter is dat ik hem langs breng. Ook dat als het beestje zo klein is hij het waarschijnlijk niet zal redden. Dat laatste vertel ik de meisjes maar niet. Ze vragen of het niet zeer doet, zo met de blote handen een egel oppakken. Ik antwoord dat dat wel meevalt. Zolang het dier op de hand ligt en je niet drukt gaat dat best. Zo gauw je een egel echt beetpakt dan prikt het behoorlijk maar als je voorzichtig aandoet is er niets aan de hand. Ik stop het beestje in een transportkooi, bedank de meisjes en loop weer in de richting van de bus. Dan komt er een auto aanrijden die vlakbij stopt. Het is de melder. Ze vraagt hoe het gegaan is en hoe het met de egel is. Ik vertel haar dat het inderdaad een heel klein beestje is en dat ik het naar de opvang ga brengen. Dochter nummer drie komt ook uit de auto, de derde van een set orgelpijpen. Die moet natuurlijk nog even in het bakje kijken. Dat kan, uiteraard. “Oh, wat lief” is de reactie. Ik breng het dier naar de opvang. Ik weet in welke doos en hoe te handelen. Dat heeft de man van de opvang duidelijk doorgepraaid. Hij zou later op de avond poolshoogte gaan nemen en verder verzorgen. Even na achten ben ik thuis. | |
17-01-23 13:37:06 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
11: Geen been om op te staan Gezegde: Zich nergens op kunnen beroepen. 11.1: Geamputeerd waterhoen In de loop van de ochtend, zo tijdens koffietijd, gaat de telefoon. Iemand in de stad heeft een waterhoen gespot dat moeilijk liep en schijnbaar niet kon vliegen. Een kandidaat voor de dierenambulance, dat is duidelijk. Ik slobber gauw de koffie door de hals en verslik me zowat in de laatste brok zelfgebakken appeltaart voordat ik de sleutels en de jas pak om voor de zoveelste keer de redder in de nood te spelen. Met Sinterklaas heb ik een spuitbus met de-icer gekregen. Die kwam van pas, want er zat dikke rijp op de voorruit. Daarmee ging het ruiten schoonmaken een stuk vlotter. De mist was grotendeels opgetrokken, daar had ik geen last meer van. Bij het adres van het waterhoen aangekomen zet ik de auto op een parkeerplekje en loop naar de voordeur. Mijnheer ziet me al aankomen en seint dat ‘ie me gezien heeft. Via de zijkant van het huis lopen we naar de achtertuin. “Kijk, daar zit ‘ie”, zegt mijnheer. Inderdaad zit daar een waterhoen. Ik vraag of het dier benaderbaar is. Mijnheer wist dat niet, hij had het dier alleen maar zien strompelen. Ik loop erop af en het beest loopt, ongelukkig maar wel vlot, voor me uit en verstopt zich achter een stapel tegels. Ik kniel bij de tegels, steek mijn hand erachter en kan zonder meer het diertje oppakken. Mijnheer had het goed gezien. Één van de poten was er half af en de stomp zag er ronduit smerig uit. Ook één van de vleugels was niet jofel, daar staken een aantal pennen uit. Vandaar dat ‘ie niet kon vliegen. Ik heb wel eens beesten in betere staat gezien. Ik laat het aan mijnheer zien. Ik zeg dat ik daar niet over ga, maar dat ik op basis van mijn ervaring wel kan zeggen dat dit een hopeloos geval is. Dat wordt laten inslapen. Ik bén daar niet voor, maar ik kan het dier wel naar een adres brengen waar dat wel kan. Mijnheer is het daar mee eens. Beter snel laten inslapen dan langzaam creperen aan honger, gebrek en kou. In de bus bel ik de opvang en vertel de situatie. “Goed”, zegt de opvang, “breng het maar dan zal ik vanmiddag wel eens kijken. Doe hem maar in een kartonnen doos in de groene kist. Doos goed sluiten dat ‘ie in het donker zit en geen voer of water geven”. Dat zijn duidelijke instructies, daar kunnen we wat mee. De opvang is niet voltijds bezet maar ik heb de sleutel dus ik kan het dier rustig plaatsen. | |
18-01-23 17:37:51 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
11.2: Alweer ‘n kat Terwijl ik bij de opvang de laatste formulieren invul over dat waterhoen gaat de telefoon. Op ons vaste adresje is weer een kat in de val gelopen. Of ik die kan ophalen. Mevrouw heeft een enorme tuin achter de verbouwde boerderij waar een stuk of zestien katten rondrennen. Haar man vind het zo wel welletjes en sindsdien worden er met een val katten gevangen. Wij brengen ze naar het asiel, het asiel verzorgt de sterilisatie en als de kat bekomen is van de operatie gaat ze weer terug. Een paar dagen later is de volgende aan de beurt. Ik heb er vaker over geschreven, in 2.1: Weer een kat naar huis, 3.2: Gans en kat, 5.2: Katten op-en-neer, 6.1: Dijkse katten en 7.1: Nummer zoveel. Als ik aankom wordt ik enthousiast begroet door de hond. Ik begin zo langzamerhand tot de vaste inventaris te behoren. Het echtpaar loopt met me mee naar achteren waar de kooi staat. Ik vraag hoeveel er nog te gaan zijn. “Drie stuks”, antwoordt mevrouw, “een kater en twee poezen”. Mijnheer merkt op dat die drie het slimst zijn, want die zijn het moeilijkst te vangen. De anderen laten zich af en toe vangen ofschoon ze al aan de beurt zijn geweest. Een behandelde kat krijgt een knipje in het linkeroor zodat direct te herkennen is of het beest al behandeld is. Bovendien, mevrouw kent haar dieren persoonlijk. Mijnheer heeft er meer moeite mee al die katten uit elkaar te houden. Ze vragen nog of de kooi weerom komt. Ik zeg dat ik vanavond tegen zevenen in de buurt ben om de bus over te dragen aan de volgende vrijwilliger. Ik kan dan gelijk de kooi komen afleveren. Dat was oké, rond die tijd waren ze thuis. Gezamenlijk laden we de kooi in de bus. De kooien zijn dik een meter lang en hoewel je ze alleen baas kunt is het makkelijker met z’n tweeën. Op naar het asiel om de kat te brengen. In het asiel gaat de kat in een permanente kooi en ik krijg de lege vangkooi weer mee. Tijdens het wachten verteld de dame van de receptie dat ik wel even moet doorgeven dat de volgende kat niet eerder dan maandag ontvangen kan worden. Vandaag is zaterdag en op zondag hebben ze op het asiel een beperkte bezetting. | |
19-01-23 12:02:38 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
11.3: Tam konijn #1 Om zeven uur ‘s avonds draag ik normaal de bus over aan de volgende vrijwilliger. Ongeveer een uur voor die tijd gaat de telefoon. Op de valreep nog een melding. In een woonwijk is een tam konijn gespot. Niemand weet waar het beest thuishoort. Ik bel met het aangegeven nummer om te laten weten wanneer ik er ben. “Wat kunnen we doen”? vraagt de melder. Goeie vraag, ik ken de situatie niet en kan dan ook niet echt een zinnig advies geven. Ik zeg dat ze het beest het best in een hoek kunnen drijven en dan met een net proberen te vangen. Dat zouden ze proberen. Een krap half uurtje later kom ik aan op het adres. Daar is zowat de halve buurt heen en weer aan het rennen met lampen, mobiele telefoons (vanwege de verlichting) en schepnetten. Een hele happening. Ik zet de bus aan de kant van de weg, stap uit en wordt aangesproken door één van de jagers. “Daar zit ‘ie”. In eerste instantie zie ik niets, maar bij nadere beschouwing zit er inderdaad een bruin-wit konijntje aan de rand van een tuin. Het dier wordt omsingeld maar schiet tussen de mensen door naar een andere tuin. Mensen er weer achteraan. Ik haal het net met de telescopische steel uit de auto en doe mee met de jacht. Na twee mislukte pogingen ruil ik het kleine net voor een groter. Die heeft een kortere steel maar veel meer oppervlak. Daarmee heb je meer kans om raak te meppen. Als ik terugkom met het grote net, ook gelijk maar even de grote zaklantaarn gepakt voor extra licht, verstopt het beest zich onder een auto. Één van de andere jagers knielt achter de auto en neemt het net van me over. Daarmee jaagt hij het dier onder de auto vandaan waardoor iemand met een ander net het beest in een ander net kan vangen. Eindelijk gelukt. De buurt heeft weer wat om over te praten. Ik krijg mijn net terug en wordt bedankt voor de inzet. Het konijn gaat in een transportkooi. Ik vertel een van de dames dat ik het dier naar de opvang in de grote stad zal brengen. “O die? Ja die ken ik”. Als er toch nog een eigenaar komt opdagen kan die het dier daar ophalen. Ik bel met de opvang. Die is dicht en de beheerder is op sjouw, maar hij duidt mij uit waar ik het beestje kan onderbrengen. Als ik aankom bij de opvang is inderdaad alles in diepe rust. In het stikdonker kan ik de instructies van de beheerder niet goed opvolgen. Dan maar zo in een hok, bij de andere konijnen. Formulier op de deur geklemd zodat de beheerder weet welk hok een nieuwe bewoner heeft gekregen. Ik ben weer klaar voor vandaag. | |
20-01-23 08:36:09 | allone Oudgediende WMRindex: 52.000 OTindex: 93.451 |
En toen in dat hok een grote vermenigvuldiging? Wel fijn voor konijn dat ze gezelschap had. het | |
20-01-23 09:45:38 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
@allone: Ik stel het even onduidelijk. Elk hok heeft een eigen bewoner. In het schuurtje zijn meerdere hokken met elk één konijn. Maar eigenlijk hoort ook een konijn eerst in een quarantainehok. | |
20-01-23 09:47:03 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
12: Tweemaal dierendokter 12.1: Tam konijn #2 De omstandigheden zijn momenteel niet zo geschikt voor de fiets, het is steenkoud en donker. In plaats van met de fiets haal ik de bus met de auto. Dat werkt natuurlijk alleen als degene van wie ik het overneem en aan wie ik de bus weer overdraag één en dezelfde zijn, of als deze dicht bij elkaar wonen. Ik rijd dan met mijn eigen auto naar de collega en ga met de bus terug. Mijn auto blijft bij de collega. De andere dag ga ik met de bus naar de collega en met mijn eigen auto weer terug. Dat is in totaal twee keer rijden per aflossing. Doen we het zoals gebruikelijk dan rijdt de bus drie keer. Bovendien rijdt mijn karretje stukken zuiniger dan die zware dieselbus. Ik rijd naar de collega. Die heeft net daarvoor een konijn opgehaald. De box met het beest erin staat in de woonkamer. Hij heeft me daarover proberen te bellen maar omdat ik onderweg was heb ik de telefoon niet aangenomen. Konijn moet, net als de vorige keer, naar de grote stad. Goed beschouwd is het de melding van de collega, maar dat neem ik van hem over. Dat is het meest praktisch. Bovendien heeft collega zijn ouders op bezoek. Net als voorheen bel ik eerst de opvang. Dit keer is de beheerder wel thuis. Geen probleem, ik kan het konijn brengen. Bij de opvang tik ik op de ruit en daarop komt de beheerder naar buiten. Hij loopt met me mee naar de hokken en plaatst het dier in een leeg hok. Daar gaat morgen wel iemand naar kijken. In een van de andere hokken zit het konijn van de vorige keer. Ik vertel dat ik de vorige keer een beetje in de war raakte met die instructies. Hij wijst me wat de bedoeling was geweest. Ze zijn deze maand net bezig met een grote verbouwing en er stond nogal wat materiaal direct voor het schuurtje waar ik eigenlijk had moeten zijn, dat schuurtje dient als quarantaine afdeling. Vanwege het materiaal dat voor die verbouwing al op het erf stond had ik in het donker de deur niet gezien. Over een maand, als de verbouwing hopelijk klaar is, is het de bedoeling dat we zelf de dieren kunnen plaatsen, zonder dat we iemand nodig hebben. De dierenambulance draait vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week, maar op de opvang hebben ze schappelijker werktijden. | |
20-01-23 09:55:56 | allone Oudgediende WMRindex: 52.000 OTindex: 93.451 |
@Emmo: oh. Dus toch geen gezelschap… Blijkbaars heeft niemand met kerst konijn gegeten? Laatste edit 20-01-2023 09:59 | |
20-01-23 10:04:39 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
@allone: Geen idee. Ik in ieder geval niet. | |
21-01-23 12:47:46 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.662 OTindex: 28.576 |
12.2: Honds onderzoek #1 Om tien uur in de ochtend word ik op het asiel verwacht. Er gaan momenteel veel dieren naar de dierenarts. Probleem is dat veel baasjes de rekening van de dierenarts niet meer kunnen betalen, vooral niet als iets in de papieren gaat lopen. Een paar honderd euro voor een operatie ben je gauw kwijt. Niet dat dierenartsen nou zoveel vragen, maar ze moeten wél betaald worden. Als je het vergelijkt met mensendokters komen dierendokters er bekaaid af, financieel gezien. Het asiel helpt met dit soort dingen. Alles overnemen gaat niet, ook het budget van het asiel, afhankelijk als het is van donaties, is beperkt. Maar als het kan, dan kan het. In ieder geval hebben wij als dierenambulance min of meer plotseling te maken met een behoorlijke lijst transporten van en naar de dierenartsen in de regio. Vandaag is er weer zoiets. Er moet een hond naar de dokter voor onderzoek. Het is in dezelfde stad als het asiel dus de afstand valt mee, een paar kilometer. De hond heeft niet veel zin om de auto in te stappen maar met een kontje gaat het toch. Bij de dierenarts vragen ze of het dier nuchter is. Geen idee, ik ben alleen maar chauffeur en op het asiel hebben ze me geen instructies gegeven te dienaangaande. In ‘t vervolg toch maar vragen of er nog bijzonderheden zijn betreffende het voorgenomen onderzoek. Het staat zo dom als je een beest bij de dokter brengt en je hebt er verder geen idee van. Ik vraag hoe lang het gaat duren; kan ik wachten of niet. Dat wisten ze niet. Dat hing af van het verloop van het onderzoek, onder meer of het dier een roesje zou moeten krijgen of niet. Hangende het gebrek aan informatie rijd ik terug naar het asiel om daar een bak koffie te doen. Het is tenslotte de hoogste (koffie)tijd. Het begrip koffietijd wordt door de vrijwilligers ruim genomen, maar ja, als er geen baas is de ze achter de vodden zit dan is dat gewoon één van de feiten des levens. Zolang het werk af komt en de klussen gedaan worden is dat geen enkel bezwaar. Wel rent er een kleine pup in de rondte die iedereen die onbekend is in de broekspijpen vliegt. Ik kan niet laten te reageren en heb dan ook binnen de kortste keren dankzij die naaldscherpe tandjes diepe sporen in mijn hand. Ook oren zijn bij het beestje geliefd. Maar dat hoort erbij. Daar is het een pup voor. Ik mag mijn kerstpakket ophalen bij de administratie. Ook dat vind de pup machtig interessant. Zodanig dat ik de doos met stol maar buiten bereik schuif. Dan blijft er tenminste nog iets van over. Één van de collega van de andere bus is aanwezig. Die klaagt dat het zo druk is. Onder andere moet hij een hond ophalen bij een dierenarts in een stadje een flink eind naar het noorden. Dat is mijn richting op. Ik woon zowat halverwege. Het is dan ook uit logistiek oogpunt logischer dat ik die rit over neem. Na een tijd is de hond die ik gebracht heb klaar. Ik haal het dier op, krijg medicijnen mee en een handleiding en breng het dier weer terug naar het asiel. Vandaar terug naar huis. Vroeg in de middag ga ik dan op sjouw om de hond op te halen in dat noordelijke stadje. | |