Dierenambulance 2 | |
20-01-25 15:05:16 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 68.172 OTindex: 28.596 |
25.4: Ruzie Om half vijf in de ochtend gaat de telefoon. Beetje aan de vroege kant, maar de dienst gaat uit van rond de klok inzetbaarheid. In de stad heeft iemand twee honden buiten de deur gelaten, in de achtertuin, en is vervolgens in slaap gevallen. Hij werd wakker van gekrabbel van één van de honden en realiseert zich dat de honden nog buiten zijn. Gaat kijken en één van de twee ligt op apegapen. Leeft wel, volgens het verhaal, maar is er niet best aan toe. Omdat de voorgaande nachten behoorlijk koud waren, met nachtvorst, dacht hij gelijk aan onderkoeling en belt de dierenambulance. Het verhaal dat ik om half vijf voor m’n kiezen kreeg was ietsje minder logisch opgebouwd, maar dat het ging om een hond met mogelijke onderkoeling was duidelijk. Nou heb ik bij de medische cursussen die ik in mijn vorige vak heb moeten volgen vrij uitgebreid les gehad in onderkoeling. Één van de dingen waar je niet direct aan denkt is de kans op relatieve shock. Shock is een medische term voor een tekort aan rondstromend bloed. In geval van onderkoeling trekken de bloedvaten van de extremiteiten samen waardoor de interne organen en de hersenen zo lang mogelijk beschermd blijven tegen de kou. Ga je zo’n patiënt opwarmen openen de vaten zich waardoor gek genoeg juist die organen en hersenen tekort kunnen krijgen. In extreme gevallen kan de patiënt overlijden en is hersenbeschadiging niet uitgesloten. Zaak is dan de patiënt langzaam en bij voorkeur van binnenuit op te laten warmen. Hiermee worden de systemen in de juiste volgorde weer opgestart. In de praktijk: wikkel de patiënt in een isolatiedeken, een dekbed of iets dergelijks en leg hem op een niet al te warme plaats tot hij weer aanspreekbaar is. Dat is het verhaal heel erg in het kort. Dit praai ik, in nog kortere bewoordingen, door aan de centrale. Het is een spoedgeval en ik kan beter direct gaan rijden, terwijl centrale de communicatie afhandelt. Dan schiet ik in de kleren, ren naar de bus die tegenover mijn huis staat en ga onderweg. Zo vroeg op zondagochtend is er geen kip op de weg en ik kan een goed behoud maken. Ondertussen zie ik op de thermometer van de auto dat buitenlucht 11°C is. Daarmee raak ik sterk aan het twijfelen of het wel een gevalletje onderkoeling is. Honden hebben in de regel een goede jas van hondenbont aan en kunnen die temperatuur best verdragen. Of ze dat prettig vinden is een tweede. Ik zet de bus half op de stoep voor het adres neer. Als ik uitstap staat de melder, een jonge man, al in de deuropening. Ik neem gelijk de bak met stethoscoop en andere medische zaken mee. Die komt vast van pas. Ik volg de man naar binnen en daar ligt, onder een deken, de hond. Een vrij kleine boxer. Ogen zijn open en voelt niet echt warm aan. Maar als het onderkoeling is, is dat niet gek. Ogen open, dat is wel gek. Knippert ook niet. Ik pak de stethoscoop en luister naar het hart. Niks. Dikke kans dat ‘ie al dood is. Maar ik wil toch meer zekerheid hebben. Schijndood bestaat en is bij onderkoeling niet ongebruikelijk. Je verklaart niet zomaar iemand dood, ook geen hond. Even een beetje geharrewar over een eventuele dierenarts. Ik bel naar een mij bekende dierenarts en krijg het bekende bandje met een 0900 nummer voor spoed na kantooruren. Dat bel ik en krijg de dienstdoende arts aan de lijn. Ik verklaar de situatie en zij adviseert een aantal dingen. Die voer ik uit en de conclusie is: beest is op zijn minst hersendood. Niets meer aan te doen, zeker niet op dit tijdstip met de middelen die ik heb. Ik bedank de arts en overleg met mijnheer. Mevrouw is ook aanwezig. Die staat in haar pyjama in staat van halve paniek in de verste hoek van de kamer. Het is haar hond die ze van haar vader had gekregen toen die een verzorgingstehuis indraaide. Mevrouw heeft het liefst dat ik het dier meeneem en mijnheer wil graag weten waar het dier aan gestorven is. In de loop van het gesprek had ik mijn twijfels geuit over de mogelijke onderkoeling, ook al omdat de andere hond nergens last van had. Ik opper verschillende mogelijkheden. Overal waar een mens plotseling van kan overlijden kan ook met een hond het geval zijn: Hersenbloeding, hartfalen, aneurysma van de aorta, noem maar op. Mijn mogelijkheden zijn beperkt. Om de oorzaak vast te stellen moet het dier sectie krijgen. Dat zal duiten kosten en hoewel mijnheer zegt dat kosten geen probleem zijn is de situatie in de woonkamer zodanig dat ik daar enige twijfel bij heb. Praktisch probleem is dat het zondagochtend vroeg is en de buitentemperaturen naar de 16°C zullen gaan. Moet dat beest anderhalve dag buiten de koeling blijven. Op het asiel zijn daarvoor geen faciliteiten behalve een vriezer. Op een bevroren lijk kun je geen sectie verrichten. Andere opties ken ik niet en om daarover te gaan bellen om vijf uur ‘s ochtends, daarmee maak je ook geen mensen blij. Duidelijk wel is dat er iets moet gebeuren. Beest moet mee en het enige wat ik kan verzinnen is de vriezer van het asiel. Uiteindelijk helpt mijnheer me het dier in de bus te leggen, deken er nog omheen. Dan rijd ik weg. Paar straatjes verderop zet ik de bus aan de kant en bel de centrale. Even overleggen, misschien heeft zij nog heldere ideeën. Veel meer dan ik al wist kan zij ook niet inbrengen, dus gezamenlijk besluiten we dat het toch maar de vriezer zal worden. Ik schrijf dan een rapportje zodat ze op het asiel ook weten wat er aan de hand is zou gauw het opengaat. Als het niet duidelijk is kunnen ze altijd nog nadere info vragen. Zo gezegd zo gedaan. Ik breng het dier naar de vriezer en geef naast een verslag van het gebeurde als advies om in conclaaf te gaan met een bevriende dierenarts. Zodat deze een mooi sectierapport kan maken met de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. Formeel is dat valsheid in geschrifte, maar in dit geval gaat het er om de mensen zo goed mogelijk gerust te stellen. Mijnheer kreeg aardig op de kop van mevrouw omdat hij de hond had laten doodgaan. Als het achteraf toch een natuurlijke oorzaak blijkt te zijn haalt dat misschien een beetje van de kou uit de lucht. Na gedane zaken meld ik mij af bij de centrale en ga op huis aan. Nog even een uurtje plat als me dat vergunt is. | |
22-01-25 18:22:36 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 68.172 OTindex: 28.596 |
25.5: Verzilverde reiger Tijdens de eerste bak koffie van de dag gaat de telefoon. Iemand heeft een reiger in de achtertuin. Dat beest kwam daar wel vaker, maar nu kon ‘ie schijnbaar niet opvliegen. Melder vermoedde dat er wat mis was met het dier. Ik ga onderweg. Het adres is in een wat oudere wijk en blijkt een soortement omgebouwde boerderij die bij de stadse uitbreidingen volledig is ingebouwd. Als ik de bus nagenoeg voor de deur neerzet op een plekje gereserveerd voor elektrische voertuigen komt mevrouw de melder al naar buiten. “Mooi dat u zo vlot kon komen”. Mevrouw gaat me voor naar de achtertuin. Een monster van een tuin waar heel wat uurtjes werk in gestoken zijn om er wat moois van te maken. Ruime vijver met een houten bruggetje erover en meer van dat soort dingen. We steken het brugje over en mevrouw wijst naar de vissen in de vijver: “Kijk, daar komt ‘ie op af”. Iets verderop staat verscholen achter een struik de reiger. Een zilverreiger, wit als sneeuw. Volgens mevrouw is dat het bewuste beest. Ik ga er op af, net in de aanslag. Beest ontwijkt me achter de struik. Mevrouw gaat er van de andere kant op af en jaagt het dier naar me toe. Dan kan het hem het net over de kop slaan. Hebbes. Ik haal het dier uit het net en stop het onder de arm. Een reiger heeft de neiging om met de snavel op de ogen af te gaan. Truc is dan ook het dier achterstevoren, met de kop en snavel naar achteren te vervoeren. Dan kan ‘ie je hooguit in het achterwerk pikken en dat is minder pijnlijk dan in de ogen. Net als ik het dier op die manier beet probeer te krijgen haalt ‘ie uit en pikt me de bril van de kop. Het is mijn oude veiligheidsbril van mijn vorige baan. Puur titanium met versterkte glazen. Niks aan de hand maar wel een goede waarschuwing. Ik pak de bril uit de snavel en neem het dier nu wel goed beet. Dan loop ik samen met mevrouw terug naar de bus ik met de reiger en mevrouw met m’n net. Als ik het dier in de bak wil stoppen haalt ‘ie weer uit en pikt me in het jukbeen. Bloed een beetje. Mevrouw gooit het net in de bus en haalt pleisters en ik duw het beest verder in de bak. Deksel er op en klaar. Ik krijg van mevrouw een pleister op de wang. We praten nog even. Mevrouw is gastgezin geweest voor het asiel, net als ik ook ben, maar is er mee opgehouden omdat haar eigen dieren problemen hadden met de concurrentie. Dan stap ik in de bus en ga af op de volgende melding. | |
23-01-25 10:59:13 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 68.172 OTindex: 28.596 |
25.6: Kroegtijger Die volgende melding betreft een koppel dat ‘s avonds laat bij een kroegje in de binnenstad een jong katje klaaglijk hebben zien mauwen. Beestje met een halsband. Uitbater van de kroeg was niet gediend van beesten in de kroeg en zette het beest buiten de deur. Ook begrijpelijk, maar het koppel vond het zo zielig dat ze de andere dag, vandaag, toch maar de dierenambulance belden met het verzoek even te gaan kijken of het beestje nog in de buurt was. Ik naar het adres. Dat adres is aan een smal straatje parallel aan de rivier. Ik ken dat straatje, er is nauwelijks ruimte om te rijden, laat staan om te parkeren. Dus rijd ik naar de rivier en zet de bus aan de kade ter hoogte van die kroeg. Daar is meer plek. Ik stap uit en ga kijken. Een steegje door en dan een paar huizen verder is de kroeg. Adres klopt, naam van de kroeg ook. Ik ben op de juiste plek. Maar de kroeg is dicht, niet zo gek, op zondagochtend rond een uur of elf, en van het katje is geen spoor te bekennen. Ik ga terug naar de bus en bel de melder. Wordt niet opgenomen. Dan stuur ik een appje met het bericht dat ik ter plaatse ben geweest en dat het katje nergens te bekennen is. Dan bel ik de opvang om te vertellen dat ik er aan zit te komen met een zilverreiger die niet wil vliegen. “Kom maar door” zegt de beheerder “Ik ben op de opvang, dan kan ik er gelijk naar kijken”. Op de opvang bekijkt de beheerder de vogel. Niet vermagerd, vleugels zijn goed, poten zijn goed. Maar als de beheerder het dier in een hok zet beweegt ‘ie toch niet zoals een reiger zou moeten. Zelfs ik kan het zien. “Laat ‘m maar even tot rust komen. Denkelijk is ‘ie ergens tegenaan gevlogen, een hek of zo”. Dat is heel goed mogelijk. Grenzend aan de tuin van de melder waren werkzaamheden bezig en werklui hadden tussen de werkzaamheden en de tuin een groot bouwhek geplaatst. Terug in de bus kijk ik op het mobieltje en zie dat de melder van het katje een antwoord had gestuurd. Dat behelsde het verzoek om ‘s avonds nog eens te gaan kijken. Geen probleem. Maar toen ik de openingstijden van die kroeg op internet controleerde zag ik dat ze de hele zondag dicht waren. Dan is gaan kijken verloren moeite. Ik sein de centrale in met de wetenswaardigheden en zeg dat ik naar huis ga. | |