Een 15-jarige jongen uit Sint-Laureins vertrekt vrijdag naar India om er in een boeddhistisch klooster te verblijven op 2.400 meter hoogte. Giel zal daar liefst 15 jaar blijven, tot zijn opleiding tot boeddhistische leermeester is afgerond. De tiener neemt dan ook radicaal afscheid van zijn westerse leven en van zijn naam. "Ik zal het soms moeilijk hebben, zeker in het begin. Maar al het materiële ga ik daar niet missen. Een gewoon tienerleven interesseert me niet", zo zegt hij in Het Laatste Nieuws en De Standaard.
Vrijdag is D-Day voor Giel uit Sint-Laureins: dan vertrekt hij, helemaal in zijn eentje, naar India. Een 16 uur lange vlucht brengt hem naar het Jonangklooster, dicht bij de grens met Tibet, in de uitlopers van de Himalaya. Daar zal hij, als alles goed gaat, vijftien jaar verblijven: tot zijn opleiding tot boeddhistische leermeester of 'tulku' is afgerond.
Het boeddhisme kreeg hij met de paplepel ingegoten door zijn moeder Sabine, die het oosterse geloof ook praktiseert.
Giel luistert vanaf volgende week naar een nieuwe naam: Lobsang Nyima.
"Ik deel een kamer met vier andere monniken. Opstaan doen we om 6 uur. Dan volgt een ochtendceremonie met gebed. Overdag zal ik me aan mijn studies wijden". Die studies omvatten de boeddhistische filosofie, maar ook de aartsmoeilijke Tibetaanse taal, de enige omgangstaal in het klooster. Giel neemt enkel een kleine rugzak mee naar India, materialisme is in het boeddhisme uit den boze: wat studieboeken, kledij en bergschoenen.
Om te weten wat de jongen bezielde, heeft het VTM-magazine Telefacts hem twee dagen gevolgd.
Als het experiment misloopt, kan Giel er elk moment uitstappen.