Wetenschappers zijn erin geslaagd om een eeuwenoud virus weer tot leven te wekken. Het virus werd geïsoleerd uit de bevroren poep van een rendier dat naar schatting zevenhonderd jaar geleden op een bevroren vlakte in Canada graasde.
De onderzoekers slaagden erin om het DNA van de ziektekiem te reconstrueren en te introduceren in een plant.
Dat meldt het wetenschappelijk tijdschrift PNAS. De eeuwenoude rendierpoep werd opgegraven in het Selwyn-gebergte op een ijsvlakte die al zeker vierduizend jaar bevroren is.
De wetenschappers van het Blood Systems Research Institute in San Francisco onderwierpen de uitwerpselen aan een DNA-analyse. Ze ontdekten daarbij de genetische bouwstenen van een virus dat overeenkomsten vertoonde met moderne plantvirussen.
De onderzoekers besloten het virus zorgvuldig na te maken. Vervolgens slaagden ze erin om in hun laboratorium een plant te besmetten met het gereconstrueerde DNA van de ziektekiem.
De plant vertoonde geen symptomen van ziekte, maar uit onderzoek bleek dat het virus zich wel in het DNA van het organisme had genesteld.
De wetenschappers vermoeden dat rendieren eeuwen geleden besmet zijn geraakt met virus door het eten van planten. Het is nog onduidelijk welke gevolgen dat had voor de dieren.
Met het tot leven wekken van oude virussen hopen wetenschappers meer inzicht te krijgen in de evolutie van de ziektekiemen, zo meldt nieuwssite Science.
Virussen die al eeuwenlang onder het ijs liggen zouden door de opwarming van de aarde bijvoorbeeld weer actief kunnen worden