Beiden hebben zo’n drie miljoen haren. Aanzienlijk minder dan de vlinder die zo’n 10 miljard haren heeft.

Daarmee vallen de 100.000 haren die wij mensen hebben, enorm in het niet. Dat is te lezen in het blad Journal of Experimental Biology.

Wetenschappers van het Georgia Institute of Technology besloten onderzoek te doen naar de haren van uiteenlopende diersoorten om een beter beeld te krijgen van hoe deze dieren in staat zijn om zichzelf schoon te houden. “Dieren ontwikkelden waarschijnlijk haar, omdat het ze warm houdt,” stelt onderzoeker David Hu. “Maar het is ook een last. Meer haar betekent een grotere oppervlakte die onder het vuil, de stof en pollen kan komen te zitten.”

De onderzoekers berekenden het ware oppervlak van behaarde dieren. Hoe hariger een dier is, hoe groter het oppervlak dat vies kan worden. Zo heeft een kat een oppervlak dat vergelijkbaar is met het oppervlak van een pingpongtafel. “Een zeeotter heeft een oppervlak dat net zo groot is als een professionele ijshockeybaan,” stelt Hu.

De onderzoekers gingen ook na hoe harige dieren hun enorme oppervlak schoon houden. Elk dier blijkt daar een heel eigen manier voor te hebben. De onderzoekers hebben die verschillende schoonmaakmethoden geclassificeerd. “Honden schudden water van hun rug,” vertelt onderzoeker Guillermo Amador. “Bijen gebruiken borstelvormige aanhangsels om pollen van hun ogen en lichamen te borstelen. Fruitvliegen gebruiken haren op hun hoofd en borst om stof weg te schieten.” Dat zijn allemaal actieve methoden om af te rekenen met vuil. Maar er zijn ook dieren die niks extra’s doen om schoon te blijven. Neem bijvoorbeeld cicaden die scherpe punten op hun vleugels hebben. Die scherpe puntjes vormen samen een enorm speldenkussen dat bacteriën die in de lucht zitten, kapotmaakt.
De onderzoekers hopen dat hun studie handvaten biedt om ook door mensen gebouwde objecten schoon te maken. “Drones en andere autonome rovers, waaronder onze machines op Mars, zijn gevoelig voor problemen, omdat deeltjes zich op het oppervlak opstapelen,” legt Hu uit. Wellicht kan de natuur ons leren hoe we dat kunnen voorkomen of in ieder geval beperken.