Vetten en verzadigd vet zijn ondergewaardeerd en verdienen meer aandacht op ons bord, klonk het afgelopen week in de media. Weten we echt niet meer wat gezonde voeding is?
Met de regelmaat van de klok verschijnen er in het nieuws berichten dat vetten en verzadigde vetten helemaal niet ongezond zijn.
Ondertussen blijven overheidsinstanties wel vasthouden aan de aanbeveling om verzadigde vetten te beperken en de inname van vet te matigen. Hoe zit het nu?
De uitspraak dat verzadigd vet helemaal niet ongezond is, is voornamelijk gebaseerd op een paar studies waaruit bleek dat er geen verband is tussen de inname van verzadigd vet en hart- en vaatziekten. Op deze studies is echter veel kritiek gekomen. Een belangrijke opmerking was dat er niet gekeken is naar wat mensen meer gaan eten als ze minder verzadigd vet eten.
Recent publiceerden Prof. Willet en collega's de resultaten van een grootschalig en langlopend onderzoek over het effect van het soort vet op de kans op vroegtijdig overlijden. Hiervoor volgden ze ongeveer 126 000 mensen gedurende 26 tot 32 jaar. Om de 2 tot 4 jaar werd aan de deelnemers gevraagd wat ze aten. Door de sterftecijfers en -oorzaken te vergelijken met de inname van de verschillende soorten vetten, kon nagegaan worden of er een verband was. Uit hun onderzoek blijkt dat als je 5% van de verzadigde vetten vervangt door onverzadigde vetten de kans op overlijden verkleint met 13 tot 27%. Niet alleen de kans om te sterven aan hart- en vaatziekten neemt af. Je hebt ook minder kans om te overlijden aan kanker of neurodegeneratieve ziekten zoals Alzheimer en Parkinson. Verzadigde vetten vervangen door geraffineerde suikers had geen effect
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Deze studie bevestigt de resultaten van tal van andere studies die aantonen dat verzadigde vetten een negatief effect hebben op onze gezondheid. De aanbeveling om verzadigde vetten te beperken houdt dus terecht stand. In tegenstelling tot vroeger wordt nu minder de nadruk gelegd op het vervangen van (verzadigd) vet door koolhydraten maar wordt aanbevolen om verzadigde vetten bij voorkeur te vervangen door onverzadigde vetten. Dit wil niet zeggen dat we persé meer vet moeten eten. De totale vetinname is gemiddeld 38 E% (dat betekent dat de gemiddelde Belg 38% van zijn totale dagelijkse energiebehoefte uit vetten haalt), terwijl de aanbeveling in België maximum 35 E%. Dit ligt in de lijn van internationale aanbevelingen. De gemiddelde inname van verzadigd vet bedraagt ongeveer 15 E% en ligt ruimschoots boven de grens van de aanbevolen 10 E%. In plaats van meer zouden we dus beter minder verzadigde vetten eten.
Of het soort verzadigd vet of het voedingsmiddel waar ze inzitten een invloed heeft op het negatieve effect is onvoldoende duidelijk. Er zijn een aantal studies die aantonen dat de verzadigde vetten in volle yoghurt en kaas minder schadelijk zouden zijn dan de verzadigde vetten in boter. Dit zou mogelijk te wijten zijn aan de aanwezigheid van beschermende stoffen of het minder goed opneembaar zijn van de verzadigde vetten uit kaas (5). Of dit effectief zo is en wat juiste verklaring is, dient verder onderzocht te worden.
Pleiten voor meer vetconsumptie is onverstandig. De aanbeveling om verzadigde vetten te beperken blijft wel degelijk overeind. Verzadigde vetten worden best vervangen door onverzadigde vetten en niet door koolhydraten. Of het soort verzadigd vet of het voedingsmiddel waar het in voorkomt een rol speelt, is momenteel onvoldoende duidelijk.
(voor referenties zie oorspronkelijk artikel)