In het heelal zijn veel meer sterrenstelsels dan gedacht. Europese en Amerikaanse wetenschappers hebben samen een telling gedaan en kwamen uit op minstens twee biljoen (2000 miljard) van zulke stelsels. Dat is tien tot twintig keer meer dan tot nu toe was aangenomen. Onze Melkweg is er één van.

De Europese ruimtevaartorganisatie ESA en het Amerikaanse Space Telescope Science Institute hebben dat vandaag bekendgemaakt. Het instituut leidt de missie van de ruimtetelescoop Hubble, die is gebruikt voor het onderzoek, dat vijftien jaar heeft geduurd.

Met de metingen van de Hubble is een driedimensionale kaart van het universum gemaakt. Ongeveer 90 procent van alle stelsels staat te ver weg van ons en straalt te weinig licht uit. Daardoor zijn ze niet rechtstreeks te zien. Dat ze moeten bestaan, hebben de onderzoekers afgeleid uit andere metingen. Toekomstige ruimtetelescopen kunnen de stelsels misschien wel zien.

Het totale aantal sterrenstelsels moet zelfs nog groter zijn dan de twee biljoen. De onderzoekers konden alleen in het zogeheten waarneembare heelal kijken. Dat is het deel van het universum waarvan het licht de aarde heeft kunnen bereiken. Voorbij die grens bestaat het heelal ook, maar het licht van die stelsels is nog onderweg naar ons.

De onderzoekers ontdekten ook dat er vroeger meer sterrenstelsels waren. Toen het heelal een paar miljard jaar oud was, waren er ongeveer tien keer zo veel sterrenstelsels als nu, 13,7 miljard jaar na de oerknal. Dat komt waarschijnlijk doordat sterrenstelsels zijn samengegaan.