Het zicht van astronauten die een tijdje in de ruimte hebben vertoefd, kan flink verslechteren. En nu weten we hoe dat komt.
In de afgelopen tien jaar hebben artsen in dienst van NASA het regelmatig gezien: astronauten die langere tijd in het internationale ruimtestation verbleven en met slechtere ogen op aarde terugkeerden. Het zicht van de astronauten was wazig en de achterzijde van de oogbal was wat afgeplat. Tevens was het uiteinde van de gezichtszenuw vaak ontstoken.
Maar liefst twee op de drie astronauten die langdurig in het ISS hadden gebivakkeerd, hadden last van deze klachten. “Mensen wisten in eerste instantie niet zo goed wat ze ervan moesten maken en tegen 2010 werd het echt reden tot zorg, omdat duidelijk werd dat bij sommige astronauten sprake was van ernstige structurele veranderingen die na terugkeer op aarde niet volledig herstelden,” legt onderzoeker Noam Alperin uit.
Maar nu denken Alperin en collega’s te weten hoe de problemen ontstaan. Het heeft alles te maken met hersenvocht: de beschermende vloeistof rond de hersenen en het ruggenmerg. Het hersenvocht vangt onder meer veranderingen in druk op die bijvoorbeeld ontstaan wanneer een individu dat ligt of zit, opstaat. Dat werkt op de aarde allemaal prima. Maar in de ruimte is het uitdagender. “In de ruimte raakt het systeem in de war doordat er een gebrek is aan de aan houding gerelateerde drukveranderingen,” legt Alperin uit.
Alperin en collega’s maakten MRI-scans van het brein van astronauten die langdurig in de ruimte verbleven. Ze deden dat kort voor en kort na hun verblijf in de ruimte. Vervolgens vergeleken ze die scans met die van negen astronauten die kort in de ruimte verbleven. Uit het onderzoek blijkt dat het volume van het hersenvocht rond de gezichtszenuw bij astronauten die lang in de ruimte vertoefden veel sterker toenam dan bij astronauten die kort in de ruimte verbleven. Ook nam het volume van het hersenvocht in de ventrikels (waar hersenvocht wordt geproduceerd) bij astronauten die lang in de ruimte vertoefden, sterker toe. En die volumeveranderingen leiden tot de structurele veranderingen die we in het oog van astronauten zien (bijvoorbeeld de afplatting van de oogbal).
Het onderzoek is belangrijk, zo benadrukt Alperin. Alleen als we weten hoe de oogproblemen ontstaan, kunnen maatregelen worden getroffen om ze te voorkomen en dat is met name belangrijk wanneer astronauten aan langdurige ruimtemissies (bijvoorbeeld naar Mars) beginnen. “Als we de structurele veranderingen in het oog niet op tijd identificeren, kunnen astronauten onherstelbare schade oplopen. Als het oog platter wordt, worden de astronauten verziend.”