De verwarming in de bisschopskerk aan de Sint Janstraat zal deze kerst niet aangaan. De parochie wil niet langer opdraaien voor de hoge stookkosten die met de slecht werkende heteluchtverwarming gepaard gaan.

Bezoekers van de kerk hoeven echter niet in de kou te zitten. Parochie en bisdom bieden namelijk een alternatief in de vorm van verwarmingskussens.

Ook met de heteluchtverwarming op vol vermogen is de Sint-Antoniuskathedraal nauwelijks warm te krijgen. René Rijpert, vicevoorzitter van het parochiebestuur Breda Centrum, legt uit dat de installatie vooral het plafond van de gigantische ruimte verwarmt en de kerkbankjes daaronder juist van een koude luchtstroom voorziet.

Deze letterlijke gebakken lucht kost de Bredase kerk wel 50 euro per uur. De verwarming heeft verder onderhoudsgebreken en moet vanwege het lawaai uitgezet worden tijdens diensten. “Een reparatie kost tussen de 70 tot 80.000 euro. Dat kunnen we als parochie niet betalen.”

Zo weinig als de heteluchtverwarming verwarmt, zo groot is de invloed van het systeem op de muren en ramen van de kerk. Tijdens de rondleiding wijst Rijpert dan ook verschillende vochtplekken aan die mede veroorzaakt zijn door de wisselende binnentemperaturen. Dit terwijl de kathedraal net drie renovaties achter de rug heeft waarvan de laatste drie jaar terug.

Hoewel de Grote Kerk in Breda de naam van Maria draagt is het al sinds 1637 geen bezit meer van het Vaticaan. De werkelijke bisschopskerk staat iets verderop in de Sint Janstraat. Hier werd in 1837 de Sint-Antoniuskathedraal gebouwd door architect Pieter Huijsens.

Het gebedshuis is een zogeheten Waterstaatskerk en werd onder supervisie van de landelijke overheid gerealiseerd. Het ontwerp van de kerk is duidelijk geïnspireerd door de Romeinse basilica. Zo heeft het gebouw een middenschip, twee zijbeuken en een afsluitende abdis. De kerk kende in haar begintijd weinig opsmuk. Het glas in lood en het Antionusaltaar zijn pas later aangebracht.

Het gebouw werd in 1853 ingewijd als eerste kathedraal van het bisdom Breda. Later verloor het pand aan de Sint Janstraat deze titel weer. Op last van bisschop Muskens werd de kerk in 2001 opnieuw ingewijd als kathedraal. Andere ingewijde kathedralen in de stad waren toen inmiddels al gesloopt.

“Het onderhoud van de kathedraal blijft een zorgwekkend geheel dat ieder jaar veel geld kost, ook in de rustige jaren.” Naast het interieur moet eigenlijk ook het orgel van de Sint-Antoniuskathedraal een onderhoudsbeurt ondergaan.

Of het geen goede manier van boetedoening is, dat bidden in de kou? Rijpert vindt van niet. “Er zijn zoveel manieren om boetedoening te doen, daarvoor hoef je niet aan de verwarming te zitten.” De parochie was dan ook al enige tijd op zoek naar een goed en warm alternatief.

Dat er uiteindelijk is gekozen voor de verwarmde zitkussens is met name te danken aan Rijpert die deze uitgebreid heeft getest. “Ik ben thuis in de koude gang gaan zitten en ook buiten om te ervaren hoe ze voelen.” In een van de bankjes laat Rijpert zien hoe met een druk op het kussen de eucharistieviering warm en geluidloos kan worden bijgewoond. Vanwege het sluiten van een aantal kerkgebouwen doen steeds meer katholieken dat in de Sint-Antoniuskathedraal.

De laatste jaren komen er zo’n 120 parochianen af op de zondagse eucharistieviering. Rijpert verwacht dat deze trend voorlopig nog wel even zal aanhouden. “De kathedraal zal blijven ondanks de secularisatie, de devotie is nog niet zover teruggelopen als je denkt.” De man wijst erop dat het bij toewijding aan een hogere macht gaat om kwaliteit en niet kwantiteit. In die zin staat het verwarmde kussentje haast symbool voor de katholieke kerk van vandaag ten dag. Of zoals Rijpert het zelf verwoordt. “We worden wel kleiner, maar ook effectiever.”