In het Noorse dorp Longyearbyen is het verboden te sterven. Mensen die met pensioen gaan, worden verzocht het eiland te verlaten. Ook zieke mensen worden verzocht te verhuizen.
Eerst even situeren: Longyearbyen ligt op Spitsbergen, een eilandengroep die dubbel zo groot is als België. “Het is de meest noordelijke menselijke nederzetting. Dichter bij de Noordpool kan je niet wonen” zegt correspondent Elisabeth Lannoo in Nieuwe Feiten.

“Het is er zo koud dat de hele eilandengroep bedekt is met permafrost, grond die nooit ontdooit. De huizen worden er op palen gebouwd” zegt Lannoo. “Maar dat betekent ook dat je er geen mensen kan begraven: de lijken komen door de vorst terug naar boven. Het is er gewoon niet mogelijk om een mens te begraven, en daarom mag je er niet sterven.”

Het gaat zelfs nog verder: mensen die met pensioen gaan, worden verzocht het eiland te verlaten. “Er woont vooral een heel jonge bevolking. Oudere mensen die er toch per se willen blijven wonen, moeten verzekeren dat ze goed voor zichzelf kunnen zorgen.” En dat is nodig, want er is geen geld en capaciteit om een ziekenhuis te bemannen in Longyearbyen, enkel een beperkte huisartsenpost.

Zieke mensen worden met helikopters naar het vasteland gebracht of verzocht te verhuizen. Zwangere vrouwen moeten drie weken voor hun uitgerekende datum naar het vasteland.

Maar wie wil daar dan wonen?
In totaal zijn er zo’n 2500 inwoners. Vaak woont men er maar tijdelijk, zegt Lannoo. “De meeste mensen werken er in het toerisme. Er komen immers veel cruiseschepen naar Spitsbergen. En er gebeurt ook wetenschappelijk onderzoek.”

Ze worden vergezeld van zo’n 3000 ijsberen, al houden die zich meestal weg van de bewoonde wereld.

Ook nog interessant om weten: alcohol is er goedkoper dan op het vasteland. Daarom werd er een alcoholquotum ingevoerd. En bij uitzondering kan je wel vragen om gecremeerd te worden, maar daar maken maar weinig mensen gebruik van. Want er is ook geen crematorium…