Een receptioniste die bij de provincie Noord-Holland werkte en in een rolstoel zat, is terecht ontslagen omdat ze naar urine rook. Volgens de vrouw was hier een medische reden voor. Volgens haar werkgever wilde ze daar geen heldere uitleg over geven en wilde ze ook niets doen om het probleem te verhelpen. Ze vocht haar ontslag twee keer aan bij de rechter maar die gaf het bedrijf in beide gevallen gelijk.
De vrouw, geboren in 1956, werkte al sinds 1984 bij de provincie. Ze werkte daar sinds 2007 via facilitair dienstverlener Eurest Services.
Bij de provincie moest ze onder meer telefoontjes beantwoorden, bezoekers te woord staan en administratieve taken uitvoeren. In 2015 en 2016 kwamen er bij Eurest al verschillende klachten binnen over haar gedrag en functioneren. Ze kreeg na enkele gesprekken een officiële waarschuwing.
Vanaf begin 2018 kwamen er klachten bij over de onaangename geur die de vrouw zou verspreiden. Die meldingen kwamen van haar directe collega's en van de beveiliging. Haar chef ging hier met haar over in gesprek, ze gaf aan dat ze te kampen had met een medisch probleem en zei dat ze onder behandeling was van een specialist. Hierna bezocht ze de bedrijfsarts, maar er kwam geen structurele oplossing.
De klachten over de geur, haar gedrag en de manier van samenwerken bleven aanhouden, daarom werd in maart 2019 een functioneringstraject gestart. Dat traject hielp niet voldoende volgens de werkgever. In 2019 liet Eurest haar weten dat ze haar met een vaststellingsovereenkomst wilden ontslaan.
De vrouw wilde dat niet en de situatie escaleerde. In januari 2020 kreeg ze een brief dat ze niet meer op haar werk mocht komen.
De kantonrechter moest uiteindelijk over de zaak oordelen. Die besloot in juli 2020 dat de vrouw ontslagen mocht worden. Wel moest Eurest Services een ontslagvergoeding van ruim 20.000 euro betalen.
De ontslagen receptioniste ging in hoger beroep. Ze stelde onder meer dat er inderdaad sprake was van 'een medisch probleem dat kon leiden tot geuroverlast', maar dat haar werkgever 'de omvang en aard van het probleem overdreef'.
Eurest verweerde zich bij de ontslagzaak door mails te tonen van collega's die klaagden over haar geur. Ook werd geciteerd uit mails van het bedrijf aan de vrouw, waarin ze werd aangesproken op de stank.
"Onlangs hebben we van de beveiliging gehoord dat er een onprettige geur van de handdoek afkwam, nadat uw rolstoel is teruggebracht. De geur die omschreven wordt is de geur van urine", staat in één van de mails.
"Ook bent u door uw leidinggevende aangesproken op uw vervuilde kleding en onprettige geur op kantoor. De klacht die hier ook vaak naar voren komt, is ook dat dit ruikt naar urine. U gaf echter te kennen dat u er niet over wilt praten. Wel heeft u zich ooit uitgelaten dat het te maken heeft met een huidprobleem."
Ook uit een andere mail blijkt dat er veel grieven zijn en dat het bedrijf de zaak dus niet overdrijft. "Wederom zijn er diverse klachten binnen gekomen over uw lichaamsgeur, die voor de nodige overlast zorgt bij zowel uw collega’s als de beveiliging. In het verleden bent u hier al eens op aangesproken door uw leidinggevende. Echter het probleem is nog steeds niet opgelost."
Het bedrijf nodigde de werkneemster nogmaals uit voor een gesprek om over haar medische problemen te praten, maar dat wilde ze niet.
Volgens het gerechtshof deed de vrouw te weinig om de vervelende geur te bestrijden. Dat ze zelf voorstelde om in een aparte kamer te werken was geen reden om haar niet te ontslaan. De vrouw krijgt wel een ontslagvergoeding, maar moet ook de proceskosten van haar oud-werkgever betalen, zo'n 3000 euro.