De excessieve declaratie van overuren is een medewerker van het Havenbedrijf Rotterdam duur komen te staan. Hij is zijn baan kwijt en moet 86.000 euro terugbetalen. De man zegt die uren daadwerkelijk en in opdracht te hebben gemaakt, maar de rechter gelooft daar niets van.
De man werkte sinds 1980 voor het Havenbedrijf op de afdeling die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de havens en de vaarwegen. Omdat hij in zijn vrije tijd fotografeert, kreeg hij begin 2018 het verzoek om af en toe eens een foto van de haven te maken.
Toen hij zijn eerste declaratie van overuren indiende, vertelde zijn leidinggevende hem dat dat niet de bedoeling was. Hij zou de foto's gewoon tijdens werktijd moeten maken.
Toch bleef de man doorgaan met het indienen van declaraties, die bovendien erg hoog waren. Pas jaren later merkte het Havenbedrijf dit op.
Begin 2020 bleek de werknemer in de twee voorafgaande jaren zo'n 2000 overuren te hebben gedeclareerd. Daarvoor had hij bijna 100.000 euro bruto ontvangen. Gemiddeld streek hij bruto ruim 4100 euro per maand extra op, bovenop zijn gewone bruto maandsalaris van bijna 4600 euro.
Uit de zogenoemde tijdbrieven blijkt dat de man twee jaar lang bijna elk weekend 10 tot 15 uur aan overuren declareerde. Ook zou hij na reguliere werkdagen soms nog van 4 uur ’s middags tot 12 uur ’s avond hebben overgewerkt.
Volgens het Havenbedrijf zijn de hoge urendeclaraties niet eerder ontdekt, omdat de werknemer zijn tijdbrieven eerst voor akkoord had laten ondertekenen door zijn leidinggevende, en daarna het aantal overuren had aangepast.
Volgens de werknemer was er niets mis met de declaraties, omdat hij deze overuren in opdracht van de afdeling communicatie wel degelijk had gemaakt.
Na ontdekking gooide het Havenbedrijf de fotograferende werknemer op straat en eiste dat hij de uitgekeerde overuren zou terugbetalen. De man liet weten dat niet van plan te zijn, omdat de uren waren goedgekeurd en uitgekeerd. Daarop stapte zijn ex-werkgever naar de rechter.
Tijdens de rechtszaak ontkende de man dat hij zijn urendeclaraties achteraf had opgehoogd, met uitzondering van enkele incidenten. Over het algemeen zou zijn leidinggevende de overuren gewoon hebben goedgekeurd.
Het hoge aantal overuren was volgens de werknemer verklaarbaar, omdat hij daarin niet alleen foto’s voor het Havenbedrijf had gemaakt. Ook zou hij op verzoek van de afdeling communicatie foto’s uit de databank hebben bewerkt. Omdat zijn werkgever niet beschikte over de benodigde apparatuur had hij dat thuis gedaan.
Met name de fotobewerking was behoorlijk tijdsintensief geweest, stelde de man. Als bewijs diende hij een usb-stick in met ruim vijfduizend, deels bewerkte, foto’s.
Afgelopen augustus oordeelde de Rotterdamse kantonrechter dat de werknemer wel had kunnen weten dat hij geen recht had op de uitbetaling van de enorme hoeveelheid door hem gedeclareerde overuren.
Wel kreeg hij de gelegenheid te bewijzen hoeveel overuren hij wel met toestemming van zijn werkgever had gemaakt. De werknemer lichtte daarop toe waarom hij toch recht zou hebben op het aantal gedeclareerde uren, met uitzondering van enkele gevallen waarin hij met een collega aan brommers had gesleuteld.
In november concludeerde de kantonrechter dat de man er niet in was geslaagd te bewijzen dat hij recht had op de gedeclareerde overuren. Omdat het bij het Havenbedrijf gebruikelijk is dat werknemers van zijn afdeling maandelijks zo'n 11 overuren maken, kende de rechtbank ook de volledige claim van bijna 100.000 euro van het Havenbedrijf Rotterdam niet toe.
Uiteindelijk oordeelde de Rotterdamse kantonrechter dat de fotograferende ex-werknemer bijna 86.000 euro te veel ontving. Omdat er al een bedrag was verrekend met de laatste uitbetaling van zijn salaris en tegoeden, moet de man het Havenbedrijf nog ruim 75.000 euro terugbetalen.