Geen enkel Europees land dumpt zoveel plasticafval in derdewereldlanden als Nederland. Het belandt vooral in Indonesië en Vietnam.
Dat blijkt uit onderzoek van de Plastic Soup Foundation, waar Trouw over schrijft. Die landen kunnen het niet op een goede manier verwerken. Het wordt vaak gewoon in de fik gestoken. De resten komen terecht in het water en op de akkers. Zo brengt het Nederlandse plastic grote schade toe aan het milieu en de gezondheid van de mensen in die landen.
In 2018 verbood China de import van plasticafval. Het moest toen dus ergens anders heen. Het werd vooral gedumpt in het arme Zuidoost-Azië. De Plastic Soup Foundation spreekt van ‘een vorm van exploitatie die veel weg heeft van neokolonialisme’.
En Nederland blijkt de ergste van allemaal. Ons land exporteerde 211 miljoen kilo naar landen, die niet lid zijn van de OESO (de club van 31 rijke landen), een kwart van wat de hele EU uitvoerde. Dit is alleen de legale handel. “Naar de omvang van de illegale exportstromen kunnen we alleen maar gissen", aldus de Plastic Soup Foundation.
De organisatie vindt dat de EU zelf haar probleem met plasticafval moet oplossen en dat de export verboden moet worden. De Europese Commissie is daarmee bezig, maar voorlopig kan Nederland gewoon zijn troep in arme landen achterlaten.