Op een novemberochtend in 1810 wordt er aangeklopt bij de weduwe Tottenham in het Londense straatje Berners Street.

Voor de deur staat een man die de kolen wil leveren die ‘mevrouw heeft besteld’. Terwijl ze de slaap uit haar ogen wrijft, verzekert de vrouw hem dat er een fout moet zijn gemaakt. Teleurgesteld rijdt de kolenleverancier weer weg.

Een half uur later wordt er weer op de deur van het huis in Berners Street geklopt. Bij de keukendeur staat nu een bakker, de eerste van in totaal 50 bakkers. Hij torst een grote bruidstaart, en in de loop van de ochtend arriveren er nog eens 49 taarten. Ook komen er van heinde en verre bakkers toegestroomd, met in totaal wel 2500 cakes voor mevrouw Tottenham, die steeds wantrouwiger wordt. En al snel loopt de straat vol met visboeren met verse vis, schoorsteenvegers en vervoerders die 12 piano’s komen afleveren.

Het wordt steeds drukker in Berners Street door de toeloop van almaar meer leveranciers. Bierbezorgers banen zich een weg met hun waren, er staan bloemisten met de armen vol boeketten. Aardappelhandelaren gooien zakken aardappels voor het huis en sluiten aan in de rij handelaren voor de deur van mevrouw Tottenham.

En net als de groeiende menigte verbaasde toeschouwers denkt dat de straat nu echt vol is, duikt er iets bijzonders op. Zes gespierde verhuizers komen met een kamer­orgel aanzetten, op de voet gevolgd door een doodbidder die naar eigen zeggen een kist komt bezorgen.

Mevrouw Tottenham begrijpt er niets van en reageert na enige tijd maar niet meer op het gebonk op de deur.
Maar de toeloop van solliciterende dienstmeisjes, advocaten, apothekers, slagers, laarzenmakers, kleermakers, pruikenmakers en koetsiers voor de deur van de oude dame houdt maar niet op.

Binnen een paar uur breidt de chaos zich uit naar de naburige hoofdstraat Oxford Street, die al snel ook vol staat met goederen en mensen.
Allemaal voor Mrs Tottenham. Het verkeer ligt plat, koetsen vallen om en er ontstaan opstootjes.

De politie kan de stuurloze karavaan die naar Berners Street optrekt niet in bedwang houden. In de loop van de ochtend verandert de aard van de bezoekers. Joshua Smith, de burgemeester, klopt aan omdat hem is gevraagd ‘een doodzieke ambtenaar te bezoeken die een schokkende bekentenis wil gaan afleggen’.
Ook de commandant van het Engelse leger, de hertog van York, komt langs in Berners Street.
Naar het blijkt om ‘een hooggeplaatste officier te bezoeken die op zijn sterfbed ligt’. De burgemeester en de hertog hebben een duidelijke reden, maar niemand weet wat de aartsbisschop van Canterbury komt doen. Ook het hoofd van de centrale bank van Engeland en de voorzitter van de Britse Oost-Indische Compagnie begrijpen niet waarom ze juist op deze herfstdag in Berners Street moeten zijn.

De enige die weet hoe het zit, bevindt zich achter de gordijnen van een naburig huis, en slaat daar samen met een vriend het spectaculaire schouwspel gade. De man achter het gordijn, het brein achter een van de grootste practical jokes van de eeuw, is de 22-jarige toneelschrijver Theodore Edward Hook. Ondanks enig succes als dramaturg staat hij vooral bekend om zijn grappen. Zijn specialiteit is het voor de gek houden van mensenmassa’s.

De nachtmerrie van Mrs Tottenham begon zes weken eerder, toen Hook met zijn goede vriend Sam Beazeley toevallig langs haar huis wandelde.

In een dolle bui verwedden de vrienden er een gienje om, dat Hook het huisje in Berners Street zou weten om te toveren in de drukst bezochte plek van heel Londen.
In de volgende weken schreef Hook bij elkaar 4000 brieven aan allerlei winkeliers in Londen.
Uit naam van Mrs Tottenham bestelde hij duizenden goederen, die hij op 10 november in de ochtend liet bezorgen op Berners Street 54.

Op deze dag huurde Theodore Hook een kamer met een goed uitzicht op het huis van Mrs Tottenham, om samen met Sam Beazeley het resultaat te bezien van zijn uitgebreide briefschrijverij.

Pas tegen het vallen van de avond verlaten de laatste handelaren Berners Street. Theodore Hook strijkt zijn winst op en vertrekt voor een paar maanden naar het platteland, tot de ergste woede is bedaard.

Pas jaren later bekent hij, maar Hook wordt nooit gestraft voor het foppen van duizenden mensen.

De schrijver blijft zijn leven lang de spot drijven met zijn landgenoten.
In 1813 weet hij de Engelse kroonprins zo ver te krijgen dat die hem tot penningmeester van het eiland Mauritius in de Indische Oceaan benoemt.
Hier leeft Hook op grote voet, totdat hij in 1817 aansprakelijk wordt gesteld voor een verlies van 12.000 pond. Hij weigert te betalen en wordt tot een gevangenisstraf van twee jaar veroordeeld. Het leven in de gevangenis trekt een zware wissel op de gezondheid van Hook, en in 1841 overlijdt hij.