Een chauffeur die niet meer op zijn werk verscheen nadat zijn baas zijn huisdeur had ingetrapt en hem in zijn slaapkamer had gewekt, had niet ontslagen mogen worden. Zijn werkgever moet de man ruim 15.000 euro aan ontslagvergoedingen betalen en bijna 2000 euro aan achterstallig salaris. Op zijn beurt moet de man zijn oude werkgever nog wel een lening terugbetalen.
Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland.

De 35-jarige man werkte sinds de zomer van 2021 als chauffeur bij een transportonderneming. Toen hij in juni vorig jaar niet kwam opdagen voor zijn werk, ging zijn werkgever rond 4 uur 's nachts naar het huis van de chauffeur.

Toen de man na kloppen en bellen niet opendeed, trapte de werkgever de deur van de woning in. Vervolgens betrad hij het huis en wekte hij de werknemer in zijn slaapkamer. Daarna verliet hij de woning weer.

De chauffeur verscheen daarop twee weken niet meer op zijn werk. Op 10 juli liet zijn werkgever hem weten dat hij was ontslagen omdat hij niet meer op zijn werk was gekomen. Ook zou hij niet meer hebben gereageerd op contactverzoeken van het bedrijf.

De chauffeur was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter. De man wilde zijn baan niet terug, maar wel een trits vergoedingen wegens onterecht ontslag. De werkgever stelde dat de chauffeur nergens recht op had omdat het zijn eigen schuld was dat hij zijn baan kwijt was.

Volgens de baas had hij de deur van zijn werknemer ingetrapt omdat hij zich zorgen maakte over hem. Ook zou hij destijds al hebben toegezegd de schade te vergoeden, en had hij de woning direct verlaten. Dat had hij de chauffeur destijds ook in een appje laten weten.

De kantonrechter in Alkmaar was niet onder de indruk van die verklaring, en gaf de werknemer grotendeels gelijk. Volgens de rechter was het verklaarbaar dat de chauffeur niet direct weer aan de slag ging, nadat zijn deur door zijn baas was ingetrapt.

In plaats van hem te ontslaan, had de werkgever de chauffeur moeten benaderen om de zaak uit te spreken. Als hij dan vervolgens nog niet op zijn werk zou zijn verschenen, had het bedrijf hem moeten waarschuwen dat hij zou kunnen worden ontslagen.

Dat de werknemer niet op contactverzoeken reageerde, achtte de kantonrechter niet bewezen. De chauffeur zou zelfs uit eigen beweging contact hebben gezocht, maar zijn belletjes werden niet beantwoord.

Daarom houdt het ontslag van de chauffeur bij de kantonrechter geen stand, en moet de werkgever de man een reeks ontslagvergoedingen betalen.

De chauffeur krijgt een reguliere transitievergoeding van ruim 3000 euro, salaris over zijn opzegtermijn van ruim 4800 euro en een billijke vergoeding wegens onterecht ontslag van 7500 euro. Ook moet het bedrijf de man nog 1800 euro netto aan achterstallig loon betalen. Dat komt samen dus op ruim 17.000 euro.

Ten slotte werd ook de schadeclaim van 2400 euro die de werkgever tegen de chauffeur indiende wegens schade aan de auto die hij ter beschikking had gekregen, afgewezen. Volgens de kantonrechter is die schade niet bewezen. Bovendien waren er geen aantoonbare afspraken over de vergoeding van eventuele schade aan de bedrijfsauto.

Op één punt kreeg de werkgever wél gelijk. De chauffeur moest 13.000 euro terugbetalen, die hij van zijn werkgever zou hebben geleend. Tijdens de rechtszaak erkende de man een lening, maar bestreed hij de hoogte daarvan.

Op basis van bankafschriften oordeelde de kantonrechter dat de lening inderdaad 13.000 euro was geweest. De werkgever mag dit bedrag aftrekken van de ontslagvergoedingen.