Oog in oog sta ik met de pitbull tegenover me. De hond zet een stap richting mij. En nog een. Tot ze dichtbij genoeg is en met haar lijf tegen mijn been leunt, en me met grote ogen aankijkt: aai me, luiwammes. Vooruit dan.

En toch hoor je dat pitbulls agressief zijn. Labradors zijn lief. Chihuaha’s zijn knettergek. Wie voor een bepaald hondenras kiest, haalt dus wel een bepaald karakter in huis. Folders en websites leiden rastwijfelaars langs een waaier aan gedragstypes waaruit je kunt kiezen: sommige rassen zijn ‘moedig’, andere ‘trouw’, weer andere gedragen zich ‘eigenzinnig’ en zijn moeilijker op te voeden.

Het gekke is dat er weinig wetenschap achter deze professionele volkswijsheden schuilt. Al sinds de jaren vijftig proberen onderzoekers hondenrassen en hun karakters te bestuderen met vragenlijsten van eigenaars en experimenten in fokprogramma’s. En keer op keer krijgen ze er de vinger niet achter, al is het maar doordat eigenaren hun hond niet allemaal even goed opvoeden.

Een weg uit het moeras van cirkelredeneringen en stereotypes, dat zou fijn zijn. Die onderzoeken verschijnen nu. Een opvallende is van MIT-wetenschapper Kathleen Morrill. Morill heeft DNA verzameld van meer dan tweeduizend honden en vraagt hun eigenaren uitgebreid naar gedragssituaties. Met het DNA heeft Morrill een troef: ze kan checken of bijvoorbeeld agressieve honden genetisch meer op elkaar lijken, en zo ja, of die overlap iets te maken heeft met ras.

Het antwoord is: nee. Hoe vaak een hond blaft, hoe agressief het dier is en hoe makkelijk het apporteert… Het past allemaal niet bepaald beter bij het ene ras dan het andere. Soms is een bepaalde eigenschap wel een beetje erfelijk, maar die kan dan nog steeds net zo vaak in alle rassen opduiken, concludeert Morrill.

Over het algemeen zijn rassen gefokt op lichaamsbouw en niet op gedrag. Dat neemt niet weg dat pitbulls misschien wel vaker agressief zijn. Dat komt waarschijnlijk, schreven Hongaarse onderzoekers vorig jaar nog, doordat mensen vaker een pitbull kiezen als ze een imponerende ‘waakhond’ willen. Maar garanties heb je nooit. De leukst uitziende labrador kan onverwacht de tanden laten zien, terwijl een spierbonk van een pitbull misschien het liefst gewoon om aandacht bedelt.