Clowns worden vaak gebruikt om kinderen op te vrolijken. Iedereen lijkt het er dan ook over eens dat kinderen clowns tof vinden. Niet, blijkt dus. In een ziekenhuis zijn de clowns het meest angstaanjagend. Daarmee verslaan ze naalden. De rode neuzen en brede glimlach zijn het ergst, vinden de jonge patiëntjes. Maar ook de tieners zijn niet zot van de grapjassen en noemen ze 'beangstigend'. Wie er niet bang van is, vindt de roodneuzen vooral kinderachtig. Over het algemeen zijn de kinderen niet echt te spreken over de kinderafdeling. Het behangpapier, met ballonnen, katten, paarden, pinguins of konijnen, kreeg dezelfde kritiek over zich heen en niet alleen van de tieners. Vanaf 7 jaar konden ze geen begrip meer opbrengen voor de aanwezigheid van dieren. "Ze tolereren het, maar appreciëren? Nee." Angst voor clowns is niet onbestaande. De fobie kreeg de naam 'coulrofobie' is treft zowel kinderen, tieners als volwassenen. Vaak ligt een slechte ervaring in de kindertijd of een overdreven beeld in de media aan de basis van het probleem. Professionele clowns verwerpen de cijfers echter. Ze wijzen op de hulp die ze kinderen bieden om therapieën aan te kunnen. "Het entertainment van de clowns maakt de ziektes draaglijk of leidt af. Lachen werkt therapeutisch, dat weet iedereen", aldus Tony Eldrigde, secretaris bij Clowns International. Zonder het goede werk van de cliniclowns en dergelijke te willen onderuithalen, kan toch de vraag gesteld worden of het de clowns zijn die de kinderen afleiden en steunen of de humor en de afleiding. Daarenboven is het belangrijk een onderscheid te maken tussen (mentale) leeftijd en persoonlijkheid van het kind.