In Rotterdam is vorig weekend een man vrijgesproken na een straatroof, tegen de wil van de officier van justitie in. Hoewel de 20-jarige Somalier vlak na de roof werd aangewezen door het slachtoffer en de politie in zijn zakken de portemonnee en een kettinkje van het slachtoffer vond, wilde politierechter Van der Ven meer bewijs. Dit was er niet. De Somaliër ontkende de roof, ondanks de gedetailleerde verklaring van het slachtoffer. De officier van justitie hechtte daar weinig waarde aan. Hoe was de Somaliër anders aan de portemonnee en het kettinkje gekomen? "Ik weet het ook niet. Mischien heeft die neef of iemand anders die erin gestopt", giste de man. Hier geloofde de officier niets van. Bovendien had de man al wel vaker tijdens rechtszaken gelogen en ook was hij al eerder veroordeeld voor een straatroof. Hiermee zou de zaak zijn afgedaan, als de politierechter hier geen stokje voor gestoken had. Zij wilde meer bewijs, aangezien het nu ging om het woord van de overvaller tegen dat van het slachtoffer. "Je moet wel lef hebben om direct iemand te overvallen als je net uit de gevangenis komt", stelde hij. "Je moet er van uit kunnen gaan dat meneer iets van de straf heeft geleerd en dat hij wijzer is geworden." De politierechter eiste vrijlating van de man. Maar daarmee is dit bizarre verhaal nog niet ten einde. De Somaliër eist nu een schadevergoeding van het slachtoffer, omdat hij dankzij hem twee maanden 'onschuldig' in voorarrest gezeten heeft.