Somalische piraten, die de Griekse olietanker Maran Centaurus hadden gekaapt, moesten zondag de hulp inroepen van de autoriteiten, omdat zij op hun beurt werden aangevallen door een concurrerende groep. De supertanker met aan boord 28 gegijzelde bemanningsleden en een lading olie ter waarde van bijna 100 miljoen euro, dreigde naar gisteren bekend werd door een vuurgevecht in een vuurbal te veranderen. De kapers van de Maran Centaurus waren er in geslaagd het, voor zover bekend, hoogste bedrag aan losgeld ooit te bedingen voor hun buit: bijna 5 miljoen euro. Maar net voordat het losgeld aan een parachute zou worden gedropt op het dek van de tanker, doken twee speedboten op met een andere groep piraten. Nadat de kapers aan boord van de tanker om hulp hadden gesmeekt, joegen twee helikopters de nieuwe aanvallers weg. Piraterij-expert Roger Middleton, van de denktank Chatham House in Londen, noemt het „zeer opmerkelijk” dat criminelen de hulp van de politie inroepen. Hij kent geen andere voorbeelden van een dergelijke situatie. De Maran Centaurus werd al op 29 november gekaapt, op 1.300 kilometer uit de Somalische kust. Volgens een Somalische zakenman, die anoniem wil blijven en die onderhandelde met de piraten, duurde het weken voordat de piraten akkoord gingen met het losgeld. Volgens de onderhandelaar waren de helikopters afkomstig van het Griekse oorlogsschip FS Salamis, dat ter beveiliging in de buurt lag. De helikopters joegen de aanvallers weg door dicht boven hun boten te vliegen. Volgens de onderhandelaar werd er geen schot gelost. Hij vertelde dat mannen van de tweede bende wisten dat een echte aanval brandgevaar opleverde en dat zij hadden gehoopt zoveel schrik aan te jagen dat zij een deel van het losgeld zouden krijgen. Het is niet ongebruikelijk dat groepen piraten onderling twisten. Maar volgens Middleton zijn dat meestal ruzies over gevangen genomen bemanningsleden aan land. Marineschepen komen meestal niet tussen beiden op volle zee, uit vrees dat er slachtoffers vallen.