Een piepklein insect is de ‘uitvinder’ van het tandwiel, en dus niet de mens. Het diertje van amper zes millimeter groot dankt zijn buitengewone sprongkracht aan tandwielen in de achterpoten.
Ingenieurs laten zich graag inspireren door dieren en planten om nieuwe materialen en toepassingen te ontwerpen. Denk maar aan de synthetische haaienhuid op recordbrekende zwempakken, of het landingsgestel van een kakkerlak, dat nu ook ruimtetuigen van een zachte landing verzekert.
Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat wetenschappers ontdekken dat een menselijke uitvinding eigenlijk al een hele tijd in de natuur voorkomt. Het principe van schroef en moer bijvoorbeeld troffen biologen in 2011 tot hun verbazing aan in de gewrichten van kevers.
Deze week beschrijven Britse onderzoekers in Science dan weer een springend insect, Issus coleoptratus, dat zijn buitengewone sprongkracht dankt aan tandwielen in de achterpoten. De insecten haken een tandwiel in hun ene achterpoot in een tandwiel in de andere achterpoot, waardoor ze een perfect gesynchroniseerde sprongbeweging met twee poten kunnen uitvoeren. Het kenmerk komt alleen voor bij de jonge insecten, zogenoemde nimfen, en verdwijnt zodra de insecten volwassen worden. De vondst toont aan dat ook het tandwiel niet door de mens is bedacht, maar al langer in de natuur voorkwam. Foto