Muizen en ratten in het lab krijgen stress door de aanwezigheid van mannen. Dat vertekent de resultaten van onderzoeken.
Wetenschappers hebben het soms moeilijk om de resultaten van preklinische studies bij muizen en ratten te repliceren, waardoor de betrouwbaarheid van dergelijke studies in het gedrang komt. Een internationaal team van pijnonderzoekers ontdekte een achterliggende reden van dat probleem.
De onderzoekers kwamen te weten dat als er bij tests met ratten en muizen mannelijke onderzoekers aanwezig zijn in het lab, het stressniveau van de knaagdiertjes de hoogte in gaat. De beestjes krijgen evenveel stress als wanneer ze een kwartier in een buis gevangen worden of verplicht zijn om drie minuten te zwemmen. En die reactie maakt de diertjes – zowel mannetjes als wijfjes - minder gevoelig voor pijn. Lieten de onderzoekers alleen vrouwelijke onderzoekers in het lab toe, dan bleef het stressniveau van de diertjes gelijk.
De wetenschappers ontdekten verder nog dat het effect met geur te maken heeft. Legden ze een katoenen T-shirt in het lab die een nacht lang door een vrouwelijke onderzoeker was gedragen, dan gebeurde er niets. Maar deden ze hetzelfde met een T-shirt waarin een mannelijke onderzoeker had geslapen, dan raakten de knaagdiertjes even gestresseerd als wanneer de man in kwestie aanwezig was. Uit verder onderzoek bleek dat het effect te wijten was aan feromonen die mannen langs de oksel uitscheiden. Ze doen dat in hogere concentraties dan vrouwen.
Moeten alle experimenten in het lab voortaan door vrouwen worden uitgevoerd? Niet noodzakelijk. Na een tijdje verdwijnt het effect dat mannen hebben op ratten en muizen, dus als de mannelijke onderzoekers een poosje voor het experiment in het lab aanwezig zijn, dan raken de beestjes aan hen gewend.