Gebaren maken tijdens het spreken: het komt in alle talen voor. Amerikaanse onderzoekers ontdekten met hulp van blinde mensen dat je deze gebaren niet kopieert van anderen. Je maakt ze vanzelf, passend bij je moedertaal.
Blinde mensen gebaren ook als ze praten. En net als bij zienden blijken deze gebaren taal-afhankelijk: een Engelse blinde gebaart anders dan een Turkse blinde. Aangezien blinde mensen deze gebaren niet hebben afgekeken bij anderen, moeten ze wel een elementair onderdeel van de taal uitmaken, zo concluderen wetenschappers van de Universiteit van Chicago. Als je je moedertaal leert spreken, leer je deze ook gebaren.
De onderzoekers bouwden twaalf maquettes met een poppetje dat steeds op een andere manier en in een andere richting beweegt. Blinde proefpersonen mochten de maquettes betasten, de zienden mochten alleen kijken. Vervolgens moesten ze de situatie beschrijven. De Turkse blinden bleken dit op dezelfde manier te doen als de Turkse zienden, en de Engelse blinden als de Engelse zienden.
In het Engels kun je met één werkwoord zowel de manier als de richting van een beweging aangeven: ‘Het meisje rent het huis in’. Het Turks heeft hier twee werkwoorden voor nodig: ‘Het meisje gaat het huis in, rennend’. Dezelfde tweedeling zagen de onderzoekers in de gebaren. Engelstaligen gebruikten één samengesteld gebaar voor manier en richting, terwijl Turken twee losse gebaren gebruikten.
“Het is fascinerend om te zien dat ook blinden, zonder visuele input, taal-specifieke gebaren maken,” aldus Asli Özyürek, die in het project Language in Interaction onderzoek doet naar taal en gebaren. “Wij beweerden al in 2003 dat zulke iconische gebaren voor beweging en ruimte bepaald werden door de grammaticale mogelijkheden van de gesproken taal. We konden alleen niet uitsluiten dat dit geleerd werd door ze af te kijken bij anderen. Dit onderzoek laat zien dat niet visuele waarneming, maar motorische verbeelding leidt tot deze gebaren.”
Wat is de functie van deze gebaren? Aangezien blinde mensen ze ook maken, kan het niet alleen voor beter begrip zijn. Bovendien staan we ook dikwijls uitbundig te gebaren als we met iemand bellen. “Wij vermoeden dat ons vermogen om taal te gebruiken multimodaal is: dat doen we niet alleen met woorden en zinnen, maar ook met gebaren. Wie spreekt, die gebaart,” stelt Özyürek. “Er is ook aangetoond dat gebaren helpen bij het leren van nieuwe woorden en handelingen, en bij het ‘uitbesteden’ van complexe denktaken.” Het maken van gebaren blijkt bijvoorbeeld te helpen bij het vinden van woorden en het verwoorden van je gedachten.
De onderzoekers hebben nog wel vragen over het leerproces van deze taalspecifieke gebaren. Özyürek: “Toen we naar Engelssprekende kinderen keken, zagen we dat zij nog wel twee gebaren gebruikten voor één werkwoord: eentje om de richting aan te geven en eentje voor de manier. We denken dat jonge kinderen deze ‘samengestelde’ werkwoorden nog minder goed kunnen verwerken. Vanaf een jaar of negen zijn de gebaren van de kinderen wel samengesteld. Het zou interessant zijn om te kijken of blinde kinderen eenzelfde ontwikkelingstraject doormaken.”