"Mijn moeder gebruikte vaak het woord 'tiepelkonten'. Dit zei ze om aan te geven dat we niet meewerkten en niet opschoten. Is dit Smildegers?"

Deze vraag werd ingestuurd naar Zoek het uit! door Jan Mast, die in zijn jeugd 'op de Smilde' woonde.

Arja Olthof, streektaalfunctionaris bij het Huus van de Taol: "In de Noordwesthoek van oonze provincie wordt het woord tiepeln wel gebruukt veur doelloos rondslentern en treuzeln. Vanuut de hoek Runerwold-Möppelt bint wél uutspraken as kreuzelkonte of kuzelkont bekend, dus het zul een woord kunnen wezen dat in de loop van de tied ontstaon is."

"Van het woord tiepelkont, of as warkwoord tiepelkonten is niet te achterhalen of het typisch Smildegers is. Dit woord zul in een bepaolde emotie ontstaon kunnen wezen."

Olthof legt uit dat combinaties met 'kont' veel voorkomen in het Drents om bepaalde eigenschappen kracht bij te zetten, of om een werkwoord te verzelfstandigen: "Iene die treuzelt is ok wel een dauwelkont, drauwelkont of foskont."

"Iene die mit lange taanden et, een kieskauwer, nuumt ze een priemel-, priewel- of prouwelkont. En een zeurderd, iene die altied roddelt of kletst stiet bekend as wauwelkont, tonterkont of mauwelkont. En dit bint zomar een páár veurbeelden van een hele trits 'konten' die allemaol mit niet al te vleiende eigenschappen verbunden bint."