Al in het ei leren vogelfoetussen onderscheid te maken tussen het gezang van soortgenoten en de geluiden van vreemde soorten.
Tientallen jaren geleden observeerde gedragsbioloog Diane Colombelli-Négrel een zeer eigenaardig gedrag bij het ornaatelfje, een kleine Australische zangvogel.
Terwijl de moeder op de eieren broedde, en er goed aan zou doen om volledige stilte te betrachten om geen roofdieren aan te trekken, zong ze vrolijk uit volle borst.
Nu hebben wetenschappers de betekenis gevonden van het schijnbaar ondoelmatige gedrag.
Wetenschappers onderzochten eieren van een aantal soorten door de hartslag van de foetus in het ei te meten. Een dalende hartslag geeft aan dat de foetus alert is.
Wanneer de eieren werden blootgesteld aan opnames van hun zingende moeder, daalde de hartslag. En ook bij gezang van soortgenoten, maar gezang van vreemde vogels had geen effect op de hartslag.
De conclusie is dat de vogeltjes het geluid van hun moeder al in het ei leren kennen. Vanaf de eerste dag buiten het ei kunnen ze daardoor zowel het gezang van hun eigen soort herkennen als het speciale ‘codewoord’ zingen, waardoor hun moeder weet dat het jong van haar is en geen ondergeschoven kindje.
Bij de mens is het bekend dat de foetus bijvoorbeeld stemmen en muziek kan horen voordat hij ter wereld komt, maar dat vogeltjes in het ei informatie kunnen ontvangen is voor ornithologen verrassend.
De gangbare opvatting was altijd dat jonge vogels pas met leren beginnen wanneer ze uit het ei kruipen.