Al in de steentijd durfden mensen medische ingrepen aan het hoofd uit te voeren. Een menselijke schedel uit een megalithische graftombe in El Pendón in Noord-Spanje, uit het vierde millennium v. Chr. bevestigt dat opnieuw. Volgens een publicatie van onderzoeker Sonia Díaz-Navarro en collega’s in Scientific Reports, waren de behandelde zones genezen. De procedure was waarschijnlijk bedoeld om de gevolgen van een ernstige middenoorontsteking te verlichten. Volgens de onderzoeksgroep is dit het oudste bewijs van een operatie aan het oor tot nu toe.
Foto
De schedel van rond 3300 v.Chr is van een vrouw van ongeveer 50 jaar oud. Ze had ooit beide uitwendige gehoorkanalen laten vergroten. Het botoppervlak is daarna genezen. Bovendien hebben de wetenschappers kleine snijwonden op het linkeroor gevonden. Ze konden geen getroffen botweefsel uit vroegere periodes vinden. Daarom gaan ze ervan uit dat de ingreep succesvol was - althans tijdens de maanden waarin het bot genas.
Uit de bevindingen concluderen de onderzoekers dat de vrouw mogelijk een acute middenoorontsteking had, die heeft geleid tot een bacteriële infectie van het schedelbot. Om de infectie te behandelen, werd het zieke botweefsel waarschijnlijk verwijderd in een operatie die bekendstaat als mastoïdectomie. In tegenstelling tot vandaag was een dergelijke operatie toen waarschijnlijk uiterst pijnlijk, omdat het bot werd afgeschraapt. 'Tijdens de operatie moesten andere mensen de patiënt in bedwang houden, ofwel moest de zieke vooraf een psychotrope stof toegediend krijgen om de pijn te verlichten of hem bewusteloos te maken,' aldus de studie.
In de megalithische graftombe van El Pendón, in de Spaanse provincie Burgos, hebben archeologen de resten van ongeveer 100 mensen gedocumenteerd. C14-datering bracht aan het licht dat doden daar tijdens een lange periode van 3800 tot 3000 v. Chr. werden begraven.