Een ambtenaar van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is terecht ontslagen omdat hij tijdens werktijd naar de sportschool ging. Volgens de man is het ontslag een veel te zware straf, maar de rechter oordeelt anders.

Dat blijkt uit een gisteren openbaar geworden uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB).

De man werkte sinds 2006 bij de gemeente als opzichter van aannemers en hoveniersbedrijven. In die functie had hij veel vrijheid om zelf zijn werktijden in te delen.

In juli 2019 ging de ambtenaar op drie verschillende dagen naar de sportschool, zonder dit als privétijd in zijn werkagenda te noteren. Op 22 juli benadrukte zijn leidinggevende tijdens een werkoverleg dat de agenda's correct moesten worden bijgehouden.

Maar een dag later ging de ambtenaar opnieuw stiekem naar de sportschool, en in de daarop volgende twee weken nog eens zeven keer. In de werkagenda en zijn urenregistratie noteerde hij geen of verzonnen activiteiten.

Begin september werd de ambtenaar geschorst, nadat hij fel had gereageerd toen hij door zijn leidinggevende was aangesproken om de manier waarop hij zijn werkzaamheden tijdens de vakantie had overgedragen.

Tijdens dat gesprek werd hij ook geconfronteerd met de verdenking dat hij tijdens werktijd zou hebben gesport. Dat ontkende de man. Nadat hij in de aanloop naar een tweede gesprek opnieuw was gewezen op beeldmateriaal waarop hij tijdens werktijd te zien was in de sportschool, gaf hij het wel toe.

Daarop ontsloeg de gemeente de ambtenaar in november. Maar die nam daarmee geen genoegen. Nadat zijn bezwaar tegen het ontslag in maart 2020 door de gemeente was afgewezen, stapte de man naar de rechter.

Daar stelde hij dat het ontslag een veel te zware straf was. Zo zou de gemeente ten onrechte geen rekening hebben gehouden met dat de man een 'hectische tijd' beleefde, en in die periode medicijnen aan het afbouwen was.

Nadat de rechtbank Den Haag in september 2021 had geoordeeld dat het ontslag terecht was, ging de ambtenaar in hoger beroep. Voor de Centrale Raad van Beroep herhaalde hij dat het ontslag een te zware maatregel was.

Tevergeefs, blijkt uit de gisteren openbaar geworden uitspraak van de CRvB. De hoogste bestuursrechter in ambtenarenzaken wees er daarbij op dat de ambtenaar ook in 2017 en 2018 al was aangesproken op het onjuist registreren van werk- en privétijd. "Hij was dus een gewaarschuwd mens."

Dat de ambtenaar 'een lange staat van dienst heeft, goed heeft gefunctioneerd, en dat de financiële en persoonlijke gevolgen van het ontslag ingrijpend zijn', betekent volgens de rechter niet dat de straf te zwaar is.