Een ambtenaar die tegen zijn leidinggevenden en collega's loog dat hij een ernstige vorm van kanker had, had niet ontslagen mogen worden. Volgens de kantonrechter had de man destijds een burn-out. De werknemer mag weer aan de slag gaan, en heeft recht op achterstallig salaris.
Dat blijkt uit een donderdag openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Den Haag.
De 61-jarige ambtenaar op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) werkte al vijftien jaar zonder problemen voor de overheid, maar raakte vanaf eind 2018 mede als gevolg van ziekte- en overlijdensgevallen in zijn omgeving en werkstress psychisch overbelast. Zo werd zijn moeder in die periode opgenomen in een verzorgingshuis, en overleed later.
Mogelijk om de functioneringsproblemen op het werk te verklaren, vertelde de man zijn leidinggevenden, bedrijfsarts en collega's tussen oktober 2019 en november 2020 dat hij alvleesklierkanker had, een zeer ernstige vorm van kanker.
Toen zijn werkgever er in november 2020 uiteindelijk achter kwam dat de man helemaal geen kanker had, werd hij op staande voet ontslagen.
De ambtenaar nam daar echter geen genoegen mee, en stapte naar de rechter. Met succes, blijkt uit de uitspraak.
De Haagse kantonrechter volgde weliswaar het deskundigenoordeel van een psychiater, die in 2021 na een onderzoek had geconcludeerd dat de ambtenaar ten tijde van zijn leugen over de kanker geen psychische stoornis had gehad waardoor hij mogelijk ontoerekeningsvatbaar zou zijn geweest.
Maar de kantonrechter vindt wel bewezen dat de man destijds een burn-out had, als gevolg van psychische overbelasting door sterfgevallen in zijn omgeving en werkstress. Dat de ambtenaar destijds overspannen was, bleek onder meer uit overdreven prikkelbare reacties op zijn werk en in het verpleeghuis van zijn moeder.
De kantonrechter oordeelde daarom in de eerste plaats dat zijn werkgever de ambtenaar niet op staande voet had mogen ontslaan. De werkgever had 'moeten en kunnen weten dat er bij de werknemer sprake was van psychische overbelasting'.
Zeker omdat de ambtenaar al vijftien jaar lang goed functioneerde, had zijn werkgever zich volgens de kantonrechter moeten afvragen wat er met hem aan de hand was. Onderzoek had dan uitgewezen dat de man een burn-out had. "Onder die omstandigheden had dat voor hem geen dwingende reden voor ontslag moeten opleveren."
Ook het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden, wees de kantonrechter af. De burn-out van de man geldt als ziekte, en als iemand ziek is, mag hij of zij daarom niet ontslagen worden.
Dat betekent dat het Ministerie van EKZ de ambtenaar zijn achterstallig salaris vanaf november 2020 moet betalen met een strafboete, en hem in principe weer had moet toelaten tot zijn werkzaamheden.
Volgens de advocaat die de werknemer bij de kantonrechter bijstond, is de werkgever inmiddels in hoger beroep gegaan. "Op dit moment is de staat inderdaad in hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter", bevestigt een woordvoerster van het ministerie van EKZ. "Om deze reden geven wij dan verder ook geen toelichting op de zaak."
Wel geeft zij aan dat de betreffende ambtenaar inmiddels weer salaris ontvangt, maar voorlopig nog 'niet in actieve dienst' is. "Dat moet nog worden bekeken."