Franse en Britse onderzoekers hebben leven gevonden op dik anderhalve kilometer onder de zeebodem. Zo diep was dat nog nooit aangetroffen. Het gaat om nog onbekende eencelligen, die om precies te zijn op een diepte van 1626 meter onder de zeebodem zaten. Ze behoren vermoedelijk tot de zogeheten Archaea, een aparte klasse microben. Dat concluderen de onderzoekers onder aanvoering van de Franse microbioloog Erwan Roussel deze week in Science. De microben zaten in 11 miljoen jaar oud gesteente, met een temperatuur van tussen de zestig en honderd graden Celsius. Die hitte is geen probleem voor de eencelligen, die zich in het oeroude gesteente gewoon voortplanten. De onderzoekers vonden vooral cellen die bezig waren zich te delen. Belangrijke voedingsbron voor de microben is waarschijnlijk methaan. Ook dat zat in grote hoeveelheden in het gesteente. De vondst is belangrijk voor microbiologen, omdat zij denken dat tweederde van alle micro-organismen – zonder celkern – onder de zeebodem leven. Maar dat ze zo diep zitten, hadden ze niet gedacht.