Arbeiders in de fabrieken van Foxconn in China, waar onder meer de iPad en iPhone geproduceerd worden, moeten beloven dat ze geen zelfmoord zullen plegen.
Vorig jaar kwamen de Chinese fabrieken van Foxconn, de grootste hardwareproducent ter wereld, negatief in de pers na een zelfmoordgolf onder werknemers. Binnen zestien maanden kozen minstens veertien arbeiders voor de dood.
Sindsdien laat het management van de fabrieken in Shenzen en Chengdu nieuwe werkkrachten een contract ondertekenen waarin ze beloven geen zelfmoord te zullen plegen. Dat bericht The Daily Mail op basis van een onderzoek bij 500.000 arbeiders door het Centrum voor Onderzoek bij Multinationals en de ngo Students & Scholars Against Corporate Misbehaviour (Sacom).
Pleegt een arbeider toch zelfmoord, dan zullen de nabestaanden volgens het contract slechts aanspraak kunnen maken op een minimale schadevergoeding. Het management opperde vorig jaar dat niet de werkomstandigheden aan de basis van de zelfmoorden liggen, maar wel de riante uitkeringen voor nabestaanden.
De onderzoekers beweren ook dat de arbeiders veel meer overuren moeten maken dan de 36 uur per maand die de Chinese overheid toestaat. In piekperiodes tijdens de productie van de iPad zouden de arbeiders slechts om de dertien werkdagen een dag vrij krijgen. Praten tijdens het werk is verboden en wie niet goed presteert, wordt publiekelijk vernederd.
Na de mediastorm over de zelfmoordgolf een jaar geleden verdubbelde Foxconn het loon van de arbeiders in de beruchte iPhonefabriek in Shenzen. Ook werden er betere werkomstandigheden beloofd. Maar volgens het recente onderzoek is die belofte nog niet (helemaal) ingelost.