Aardenburg - Hanny de Backere waarschuwde de toeschouwers in het Herenhuis in Aardenburg al aan het begin van de avond. "Als u niet tegen al dat gescheld en gevloek kunt, moet u maar naar huis gaan.
En als u toch wilt blijven, zeg ik u: tier maar lekker mee.''
Het Inktpot genootschap bracht zaterdagavond een speciale avond onder de titel Schelden aan de Schelde. De Backere vertelde een aantal lokale verhalen waarin de nodige scheldwoorden voorkwamen en emeritus hoogleraar Piet van Sterkenburg zorgde voor de theoretische duiding. Hij legde uit dat schelden kernachtig moet zijn. "Als je tegen iemand zegt: krijg een loopoor van hier tot Hollands Spoor', zal dat weinig indruk maken. Nee, als je iemand wilt kwetsen, zul je dat met taboewoorden moeten doen. Het is daarom niet zo gek dat er gescholden wordt met woorden uit de seksualiteit." En een vloek moet een soort roffel teweegbrengen. "In plaats van een gvd-vloek hoor je daarom ook wel woorden als hosternokke, pot vol koffie of Godfried van Bouillon." In Zeeland wordt er volgens hem veel gescholden door gebruik te maken van dierennamen: zeug, vuile rat, stomme koe.
Kun je bevolkingsgroepen aanwijzen waar meer gevloekt wordt, wilde iemand uit de zaal weten. Van Sterkenburg: "Protestanten vloeken het minst. Katholieken des te makkelijker. Ach, met een kruisje komen ze overal vanaf. Meer valt daarover niet te zeggen. Eigenlijk wordt in de hele samenleving gevloekt."
Vervolgens was het aan de zaal om eens wat scheldwoorden te roepen. Een greep: pekelteef, lapzwans, stomme kalle, mottige slonze, melkmuil, zurkeltrut. Het laatste woord werd door een jury verkozen tot het mooiste scheldword. Foto