Blog van Emmo, bootjes en meer | |
19-07-22 14:18:59 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
@Sjaak: Is wel de bedoeling. Ik zit alleen nog te plussen op een geschikte titel, en eventueel een pseudoniem. "Arend Zeebeer" heeft wel iets van fauna, maar toch meer in maritieme zin. | |
19-07-22 14:24:53 | Sjaak Moderator WMRindex: 21.451 OTindex: 55.534 |
Arend Landbeer? | |
19-07-22 14:34:04 | Mamsie Oudgediende WMRindex: 46.312 OTindex: 96.236 |
Arend Vogelraper misschien? | |
19-07-22 14:36:44 | Sjaak Moderator WMRindex: 21.451 OTindex: 55.534 |
Of Vogelschraper nadat er wat auto's gepasseerd waren? | |
21-07-22 09:25:30 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
2: De volgende ochtend, dat had ik de vorige avond met de overdracht al meegekregen, diende ik de bus weg te brengen voor een onderhoudsbeurt en moest ik in de grote stad een vangkooi brengen. Plaatsen zou door de mensen zelf gedaan worden. Dus ik vol goede moed onderweg, na eerst gemeld te hebben dat ik onderweg was. Ik was nog niet eens halverwege, maar wel net na de splitsing toen ik een telefoontje kreeg. Mensen hadden een tam konijn gevonden. Dus omkeren, terug naar de splitsing en op naar het konijn. Deze mensen zaten prinsheerlijk in het zonnetje in de voortuin. Konijn in een kooi bij de voeten. Inderdaad een tam beest. Uit de kooi gehaald en in de transportbox geplaatst. De mensen hadden hem gevonden op een kerkhof en vermoedden dat hij was achtergelaten. Voor hetzelfde geld is hij van een reguliere baas ontsnapt, maar ja, dat kun je zonder chip niet zien. Op naar de opvang. Daar bleek dat hij, het was inderdaad een rammelaar, onder het ongedierte zat en beschadigde voeten had. Mogelijk van de kooi waar de melder hem tijdelijk ingezet had. Maar ze zouden voor hem zorgen. Alle vertrouwen. | |
23-07-22 10:54:52 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
3: Terwijl ik daar bezig was kreeg ik de derde melding. Alweer een meeuw. Dit keer een jonge, die zich in de binnenstad ophield. Weer kruip-door-sluip-door door de steegjes. Alleen, omdat ik toch in de grote stad was waar het asiel gevestigd is, eerst een vangkooi ophalen voor de tweede melding en tegelijk het busje inwisselen. De huidige bus was toe aan doorsmeren en olie verversen. Ook dat gaat door. En omdat het een 24-uurs bedrijf is, moet het wel tussen de bedrijven door. Ik kreeg het reserve autootje van het asiel mee en mocht de grotere bus naar de overburen brengen. De overburen hebben een garage. De reserve is al wat op leeftijd en dat is te merken aan de versnellingsbak. Teveel mensen hebben daar op een wat minder vriendelijke manier mee staan hengsten, waardoor hij nu wat lastig schakelt, om het maar eens vriendelijk uit te drukken. Maar met wat vriendelijke uitdrukkingen betreffende de staat van onderhoud van het beestje is er toch wel mee te rijden. Niet dat die opmerkingen helpen, maar het lucht wel op als je hem tijdens het ronden van een rotonde niet in zijn twee kan krijgen. Eerst even mijn bijrijder opgehaald. Die woont in dezelfde stad en had ik eerlijk gezegd toen de melding van het konijn doorkwam helemaal vergeten. Met de bijrijder naar de tweede meeuw. Diep in de binnenstad, in het middeleeuwse gedeelte. Met een wat kleiner autootje is manoeuvreert dat toch wat makkelijker, de staat van de versnellingsbak daargelaten. Het adres was een oud huisje, gerenoveerd, met een hofje erachter. Vanaf dat hofje ging er een smalle, steile trap naar het platje van de achterburen. Op de platje zat de patiënt. Hipte verwoed heen en weer waarbij de linkervleugel er achteraan sleepte. Net als met de mus in de zandbak van vorige week kreeg ik het beest met de hand niet te pakken. Toen de jas eroverheen en vanuit de jas in de meegebrachte transportbox gedouwd. Dat ging vlot. Nog even met de melder gepraat. Omdat de bijrijder uit dezelfde plaats kwam hadden ze mekaar heel wat te vertellen. Ik bleef daarbuiten met de box in mijn handen. Ik kom uit een dorp goed twintig kilometer verderop en heb van al die stadse perikelen geen kaas gegeten. Naar de opvang. Daar was niemand thuis. Dat komt wel vaker voor en normaal hebben we daarvan de sleutel, zodat we de beesten in de kooi kunnen doen. Zo gauw er dan iemand langskomt wordt het beest verzorgt. Alleen hadden we een andere auto, en de sleutel zat aan de bos van de reguliere bus. Oeps. Niet aan gedacht. Dan maar naar de opvang in de grote stad. Daar konden ze de meeuw wel ontvangen. Er werd inderdaad een gebroken vleugel geconstateerd. Ze zouden de vleugel fixeren totdat de boel weer aan elkaar was gegroeid. Bij een jong beest zoals deze was daarop nog best een gerede kans. Met een beetje goede wil zou hij weer kunnen vliegen. | |
24-07-22 08:29:54 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
4: En toen was er eindelijk tijd om de vangkooi ter bestemder plaatse af te leveren. Dat was inmiddels ruim vier uren nadat ik voor het eerst voor die kooi onderweg was gegaan. De kooi moest naar een nieuwbouwwijk in de grote stad. Volgens de berichten waren de mensen zelf niet thuis en konden we het ding in de achtertuin neerzetten. Ze zouden hem dan zelf op scherp zetten. Dat is niet moeilijk, maar je moet wel weten hoe. Op het adres stond het poortje naar de achtertuin op een kier, gefixeerd met een oude emmer. Toen we naar binnen liepen sprong er gelijk een kat over de schutting. Of dat de te vangen kat was weet ik niet. Voor hetzelfde geld is het de kat van één van de buren. Kooi neergezet met een doosje met natvoer als lokmiddel en een Komozak om de kooi donker te maken. Één van de trucs is om de gesloten helft van de kooi donker te maken, omdat katten zich meer op hun gemak voelen in het duister. Je zet dan het bakje met voer als lokmiddel in het gesloten einde en schuift de zak eromheen zodat het daar donker wordt. Deurtje open, op scherp zetten en dan maar wachten of de kat zo vriendelijk is om de val in te lopen. Daarna de collega weer naar huis gebracht en zelf ook naar huis gegaan. De rest van de dag was het rustig. Verder geen meldingen gehad. Het kan niet altijd kermis zijn. | |
25-07-22 09:59:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
Duif niet dood (vrij naar Toon Hermans) 1: Gelijk om zeven uur ‘s avonds begint het direct al. Ik was een beetje laat en had net het eten op staan. Duif was gevonden in een dijkdorpje net buiten de stad. Het beest was geringd en de mensen hadden zelfs de moeite genomen om het ringnummer op te zoeken. Net als bij de chips van honden en katten kun je via het nummer op de ring de eigenaar opsporen. Tenminste, dat is de bedoeling. In dit geval een Nederlands nummer, maar het adres wat erbij hoorde was in Duitsland en op het telefoonnummer wat erbij hoorde werd niet opgenomen. Duitsland is te ver voor onze organisatie en bovendien is het natuurlijk beter om eerst even contact te leggen. Gas uitgedraaid, dat eten wacht wel, en ik onderweg om de duif op te pikken. Dan gaat, nog voor ik in de auto zit, opnieuw de telefoon. Een tweede melding. Dit keer een vogeltje dat door een kat was gegrepen. In tegenstelling tot wat wel eens in de nieuwsberichten verkondigd wordt is ook dit natuur. Uitzonderingen daargelaten zijn de huiskatten zo volgevreten dat ze geen kans maken tegen een gezonde, vliegvaardige vogel. Wordt een vogeltje wél verschalkt, dan was ze nog niet vliegvaardig, ziek of te stom om op te letten. Vooral bij de laatste twee, en gedeeltelijk bij de eerste, is het gewoon een darwinistisch proces waarbij de best aangepaste blijft leven. In dit geval heeft de menselijke empathie ingegrepen. Een zielig vogeltje. Begrijpelijk. In tegenstelling tot mijn theoretische beschouwing hiervoor zou ik waarschijnlijk ook wel ingegrepen hebben. Grote bek maar ‘n nat vloeitje zullen we maar zeggen. Ik bel de mensen op, dat is onderdeel van de procedure, dat ik eraan zit te komen. Ik zit alleen nog met de eerdere melding van de duif. Het kan wat langer duren. Maar dat was geen probleem. Dat is het overigens zelden. Ik ben net bij de eerste rotonde en ik wordt weer gebeld. Handsfree uiteraard. De melder van het vogeltje aan de lijn. ‘t Was niet meer nodig. Ze hadden nog even in de doos gekeken waar ze het beest hadden ingestopt en toen was ‘ie ontsnapt. Het arme beest was zich natuurlijk doodgeschrokken, en toen hij eenmaal weer een beetje achter de adem was heeft hij de eerste gelegenheid te baat genomen om de kuierlatten te nemen. Heel verstandig van dat beest. Ik verder naar de duif. Die zat in een dijkhuisje in een dorp aan de rivier. Als ik het tuinhekje doorkom wordt ik zowat ondersteboven gelopen door een grote zwarte hond. Vriendelijk beest, maar hij moest wel als eerste begroet worden. De eigenaar, die er direct achteraan kwam, was het daarmee eens. Ze hadden me al aan zien komen. Even gepraat over hoe en wat. De mensen waren zo serieus en correct met hun melding dat ze naar Duitsland hadden opgebeld en geen antwoord hadden gekregen dat ik de vogel gelijk maar in de transportbox heb gedaan. Wel eerst gekeken naar beschadigingen of wat dies meer zij, maar het enige wat ik kon vinden was dat één van de ogen gedeeltelijk dicht zat. Maar dat hadden de mensen ook al gezien. De opvang in de nabijgelegen stad is alleen voor wilde vogels, niet voor tamme, dus deze was voor de opvang in de grote stad. Daar was het na sluitingstijd, maar ze hadden een nummer voor buiten kantoortijden. Even gezegd dat ik eraan zat te komen. Dat was in orde, de baas was thuis. Ook die keek de duif even na, een beetje grondiger dan ik, en plaatste de duif in een kooi met een bakje water. Daar kijken we morgen wel naar. Ik weer terug naar huis. | |
26-07-22 13:21:04 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
5.2: De volgende ochtend is het rustig. Ook dat gebeurt wel eens. Tot na de middag. Toen was er bij een school een egel gevonden. Nou is dat niet zo bijzonder, egels zwerven zo’n beetje overal in de rondte en meestal is er geen kwaal aan boord. Gewoon het beest z’n gang laten gaan en niet storen is gewoonlijk de meest aangewezen weg. Maar bij een basisschool, met waarschijnlijk kleine kinderen erbij, is het moeilijk voor zo’n dier om een rustig plekje te vinden. Bovendien, dit soort adviezen wordt al door de centrale gegeven, dus als ik een melding krijg denkt de centrale dat ingrijpen toch beter is. Ik onderweg naar de plaats des onheils. Zoveel onheil was er niet te bekennen. Twee vrouwen en twee meisjes stonden met een doos in de handen op me te wachten. Terwijl ik stop komen ze al in draf naar me toe. Een jonge egel zat in de doos. Ze hadden hem al water gegeven en hij daarvan al driftig gedronken, vertelden ze. Ik zie niets loos met de egel, behalve dat hij misschien verzwakt is. Maar de mensen verwachten actie en dan lever je actie. Egel in een transportbox en verteld dat ik hem naar de opvang zou brengen. Daar kijken ze hem na en als het beest verder gezond is wordt hij weer uitgezet. Één van de vrouwen had contact gehad met de opvang. Waarom ze dan het beest niet zelf hadden gebracht, geen idee, het was loopafstand en waarschijnlijk ook nog een keer sneller geweest. De kinderen hadden hem Tante Teun genoemd. Daarop ontstond een discussie over de sekse van het beest. Dat loste ik op door te vertellen dat Teuntje ook een, hoewel ouderwetse, vrouwennaam is. Met die uitleg was iedereen tevreden. Bij de opvang was een juffertje bezig. Die wist er al van dankzij het telefoontje van de dames. Even een babbeltje gemaakt. Beest werd met voer en water in een kooi gezet ter observatie. Ik weer terug naar huis. | |
27-07-22 18:47:11 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
5.3: Het begon alweer tijd voor de overdracht te worden, dus ik laad mijn fiets weer in de bus. Als er weer een melding komt die wat langer duurt dan hoef ik niet eerst weer naar huis om de fiets op te halen. Die melding liet niet lang op zich wachten. Een duif in een achtertuin, denkelijk beschadigd maar wel levend, want de melder had hem nog heen en weer zien himpelen. Het dier zat er al wel een tijdje. Ik erheen. In een nieuwbouwwijk in de stad. Voldoende parkeerplek, geen probleem. Ik zet de auto neer en twee kinderen, een meisje van een jaar of twaalf en een joch wat jonger lopen al om me heen te springen. Moeder staat op de oprit te wachten. Ik pak m’n schepnet met de lange stok en een transportbox en wordt naar de achtertuin getroond. Daar zou het beest onder de kamperfoelie schuilen. Ik schuif de kamperfoelie aan de kant en zie het beest liggen. Op z’n zij. Ik pak hem op en wat ik al dacht, zo dood als een pier. Lijkstijfheid was ingetreden dus die lag er al een paar uur. Waarschijnlijk langer want de borst was aangevreten en de vliegen zaten al in de borstkas. Geen prettig gezicht. Ik laat het aan de vrouw zien en zeg dat ‘ie al een tijdje dood is. “Nee, hoor, dat kan niet. Toen ik belde zat hij bij de trampoline en hipte naar de struik toe”. Ik maak daar geen halszaak van, ieder zijn of haar overtuiging Joch zat geïnteresseerd me op de vingers te kijken maar het meisje schoot naar de andere kant van de tuin “Oh wat eng”. Ik zeg: “helemaal niet eng, ‘t is gewoon een dood beest, niets engs aan. Als je een karbonaadje op je bord hebt dan is dat ook een dood beest en dat is ook niet eng”. “Ja”, zegt de vrouw, “als je het zo stelt dan heb je er eigenlijk wel gelijk aan”. Ik vertel dat ik er verder voor zal zorgen. | |
27-07-22 18:50:50 | Sjaak Moderator WMRindex: 21.451 OTindex: 55.534 |
Waarsjainlijk war da nóg ein doif. | |
27-07-22 22:41:25 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
@Sjaak: Ik denk eerder dat mevrouw het voor haar bloedjes van kinderen niet wilde weten. En misschien voor haarzelf ook. Tenslotte wist ze precies waar het dode beest lag. | |
28-07-22 09:25:58 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
5.4: Even later in de auto bel ik op voor advies wat te doen met het kadaver. Mijn suggestie is acceptabel, maar er is direct alweer een nieuwe melding. Een aangereden kat in de binnenstad. Het beest leeft nog maar is er slecht aan toe, volgens de melding. Ik erheen en ben met vijf minuten ter plaatse. Een jonge man en een vrouw staan bij een liggende kat op de stoep. Kat afgedekt met een linnen tas, bloed op de straat. Jonge man doet het woord, hij is de melder. Verontwaardigd dat je zo maar doorrijdt als je een dier aanrijdt, ook waren er mensen langsgelopen die verder geen actie hadden ondernomen terwijl het beest lag te creperen. Ik kniel bij het dier. Bij mijn vorige vak heb ik een zekere medische opleiding gekregen, soortement bedrijfshulpverlener maar dan een stukje zwaarder. In ieder geval ben ik bekend met procedures bij zwaar trauma. Geen reflexen, bloed aan de bek en bij het achterlijf. Bij mensen mag ik een dergelijke diagnose niet stellen, maar in dit geval wel. Duidelijk zo dood als een pier. Ik laat de mensen (gedeeltelijk) zien waar ik naar kijk en zeg dat het beestje helaas dood is. De man zegt dat hij nog wel wat stuiptrekkingen gezien had. Dat kan natuurlijk. Het beest was beslist nog maar pas dood. Ik vertel weer wat de procedure is. Eerst kijken of het dier gechipt is. Negatief, geen chip te bekennen. Ik maak foto’s en dan breng ik het naar het asiel waar ruimte is voor overleden huisdieren. De foto’s, de beschrijving en de plaats van vinden komen op de website, Facebook en nog wat plaatsen in de hoop dat er een eigenaar is die zijn of haar dier herkent. Het asiel is in de grote stad, een kilometer of twintig verderop. Inmiddels is het asiel dicht, maar ik heb de sleutel en kan de zaak verder afhandelen. Ik kijk op de klok, goed een uur tot de overdracht. Het is verloren moeite om nog naar huis te gaan. Dus ik bel mijn collega van de volgende dienst of ik alvast bij hem langs kan komen. Dat is geen probleem. Hij is nog onderweg maar zal eerder thuis zijn dan ik bij hem. | |
29-07-22 10:16:25 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
5.5: Ik er naar toe. Bij het huis van mijn collega aangekomen doe ik de laatste administratie. En net als ik de auto wil uitstappen gaat de telefoon. Weer een melding. Een gewonde egel, niet ver van het huis van mijn collega. Ik bel aan bij collega, wie gaat er op af? Het is nog mijn dienst dus mijn melding. Collega zegt: “dan gaan we toch samen”? Collega is dezelfde als met wie ik al vaker als bijrijder heb gereden. Zo gezegd zo gedaan. Met z’n tweetjes naar de melding. Op de plaats des onheils staan een paar mensen te wachten. De vrouw die de melding gedaan heeft vertelt dat het dier eerst midden op straat zat en nadien in de struikjes aan de overkant gelopen is. Beest zou een dik gat in de kop hebben. Op naar de struikjes. Als daar een egel in verstopt zit kan het nog een hele dobber worden om hem te vinden. Het lange schepnet tevoorschijn gehaald, samen met een transportbox om hem in te doen. Ik til de struiken zo goed en zo kwaad als het gaat op, er zitten flinke stekels aan. Niets te zien. Dan maar wat verder. Eerst op de knieën, en dan op de buik. Collega houdt de struiken omhoog. En warempel, iets verderop zie ik de egel zitten, opgerold als een bal. Net te ver om te pakken, maar daarvoor hadden we dat schepnet. Met het schepnet de egel naar me toe gerold, opscheppen ging niet, ik kreeg het net er niet onder. Beestje bekeken en inderdaad, dik gat in de kop, maar hij leefde nog wel. De maden zaten er al in. Weer de omstanders verteld wat we gingen doen. Egel naar de opvang en daar zouden ze hem verder nakijken. Vrouw vraagt of het beestje het zou redden. Geen idee, maar in de opvang hebben ze meer expertise en als hij het toch niet gaat redden dan gaat ‘ie voor euthanasie. Het was een redelijke vrouw die wel wist hoe dat soort dingen konden lopen. Wij naar de opvang. Niemand thuis. We hadden tevoren gebeld en de situatie uitgelegd. “Leg het beest maar op tafel en dan kom ik zo wel langs om de situatie te beoordelen”. Beest in een diepe emmer op de tafel gezet, doek erover dat ‘ie in donker zit. Een diepe emmer omdat als hij onverhoopt nog op sjouw zou willen gaan hij niet van die tafel afkukelt. En daarmee zat m’n dienst er weer op. | |
30-07-22 11:39:18 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
6: Brandnetel blues 6.1: Direct als ik de bus overneem van de collega is er al een melding. Aan een grote doorgaande weg binnen de stad is een watertje. Aan de andere kant van dat watertje staan flats. Vanaf de bovenste verdieping heeft iemand een meeuw gezien die met de vleugel sleepte. Het is niet ver. Mevrouw had heel netjes een “speld” in Google Maps opgestuurd op de plek waar het zou zijn. Heel praktisch en ik had het dan ook zo gevonden. Auto neergezet, alarmlichten aan, je staat toch op een onhandige plaats, zo tussen de weg en het fietspad in. Beetje heen en weer gelopen, geen meeuw te bekennen, ja, aan de overkant zat er een koppeltje. Maar even de melder teruggebeld: “waar zit dat beest”? Antwoord “Waar zit u”? Logische vraag natuurlijk, maar de referentiepunten die mevrouw opgaf kende ik niet. Ik ben niet echt bekend in de stad, al wordt dat met elke melding die ik krijg beter. Tot ik vroeg of ze aan de grote straat kant wilde kijken. Toen zag ze de bus staan en zag me lopen. Aldus werd ik naar de meeuw gegidst. Echter, de meeuw zat met een zootje ganzen in het gras, en toen ik eraan kwam lopen gingen ze op ruime afstand met z’n allen het water in. En de sloot was vrij breed. Ik haal vanuit de bus een pakje voer, hondenvoer, maar meeuwen vreten toch alles en m’n lange schepnet. Wie weet kan ik hem daarmee te pakken krijgen. Als ik terugkom bij de plek zwemmen de ganzen nog rustig in de rondte, maar de meeuw is nergens te bekennen. Is zeker ergens het riet langs de wallenkant ingedoken. Dus ik loop rond via het dammetje naar de andere kant. De meeuwen die er al zaten gaan op de wieken. Daar zit in ieder geval geen tussen met een kapotte vleugel. De ganzen vinden de aandacht ook maar niks en gaan ook een stuk verderop hun doensels doen. Maar geen meeuw. Ik ga tussen het riet door kijken, overal waar er maar plek is, stevig aangeblaft door een hond op een balkon. Al kijkend in de rietkraag loop ik weer terug richting weg. Dan wordt ik aangeroepen door een stel jongens van boven in de flat: “Wat bent u aan het zoeken, mijnheer”? “Ik zoek een meeuw met een lamme vleugel”. “Daar in die hoek, daar zit ‘ie”. De jongens hebben van bovenaf een beter overzicht dan ik, dus ik naar de bewuste hoek. Rommelen in het riet, dat juist in die hoek wat dichter is dan elders. Maar lauw loenen, geen meeuw te bekennen. Uiteindelijk geef ik het maar op. Als je het beest ziet kun je proberen het te pakken te krijgen. Maar zo niet, tja, dan zal ze nog even voort moeten met die vleugel. Ik bel de melder om te vertellen dat ik het opgeef. Graag weer bellen als ze hem weer ziet. Zou ze doen. Ik ruim de spullen op en ga huiswaarts. Hevig krabbend aan mijn benen. Het stuk gras waar ik door moest banjeren was niet gemaaid en vergeven van de brandnetels. Ik had een korte broek aan vanwege de warmte. | |
30-07-22 11:45:27 | Buick Oudgediende WMRindex: 5.699 OTindex: 1.137 |
@Emmo, die korte broek was niet slim natuurlijk. Misschien een overall in de wagen leggen, zodat jij en je collega's op die manier geen last meer hebben van brandnetels. | |
30-07-22 13:10:21 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
@Buick: Dat "hevig krabbend" is meer effectbejag. Natuurlijk schop je die netels uit elkaar voor je erdoor gaat. Maar ik had wel hier en daar een prikje opgelopen. | |
30-07-22 13:13:13 | Buick Oudgediende WMRindex: 5.699 OTindex: 1.137 |
@Emmo, ik ken dat. Je ontwijkt ze nooit allemaal | |
31-07-22 09:40:40 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
Fout in de nummering: Brandnetel blues is nr 6 Edit Sjaak: gecorrigeerd. 6.2: De volgende ochtend begint rustig. Dan, even voor de middag, een melding. Een duif met een gebroken poot. Op het industrieterrein. Volgens de centrale hebben ze het beest al te pakken en in een doos gedaan. Dat maakt het allemaal een stuk simpeler. Eerst haal ik mijn collega op. Die resideert in dezelfde stad. Ik heb vaker met hem gereden, zo vaak zelfs dat we bijna een vast koppel vormen. Samen rijden we naar het industrieterrein. Daar komen we terecht bij een koppeltje grote fabrieken en verwerkingsbedrijven. Bij één ervan moeten we zijn, een schrootverwerker. Lang leve de domdom, want van huisnummers hebben zie hier geen kaas gegeten. Maar de centrale had een naam opgegeven, dat de naam van het bedrijf blijkt te zijn. En die staat met koeienletters op de gevel. Wij langs de portier, we kunnen zonder meer doorlopen naar de ingang. Eenmaal binnen worden we binnen drie tellen te woord gestaan: “jullie komen voor de duif”? Inderdaad, daar kwamen we voor. “Kom binnen”. Ik stuiter gelijk naar een doos die onder een trap staat. Daar zit een ruit in. Verkeerde doos. Collega lacht zich een bult. In het kantoor staat een andere doos. Daar zit wel een duif in, compleet met bakje voer en water. Netjes van de jongens. Ik pak de duif en draai hem om om de pootjes te bekijken. Ik zie weinig mis aan die poten, maar er zit wel een lelijke kale plek op de buik. Goed. Patiënt voor de opvang. Beest heeft geen ring, het is een wilde. In meerdere opzichten overigens, want ik had hem niet maar zo te pakken. Maar als je de vleugels eenmaal tegen het lijf hebt, dan doen ze niets meer. Dat geldt voor de meeste vogels. Goed, we stoppen het beest in de transportbox en we taaien af naar de opvang in dezelfde stad. Daar zetten we hem in een kooi met een bakje water erbij. Één en ander volgens de instructies van de beheerder. | |
01-08-22 11:17:01 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
@Sjaak: Dank! 6.3: Ik breng mijn collega naar huis en ga zelf ook onderweg. Ik woon wat verder weg. Ik ben nog niet eens halverwege en er wordt weer gebeld. Volgende melding. Een dode kat langs de kant van de weg, in het buitengebied, straatnaam is gegeven. Op een viaduct over een grote provinciale weg vlak bij een molen. Ik haal de collega maar weer op. Niet dat dit zo verschrikkelijke nodig is, maar voor je het weet heb je nog meer meldingen te pakken en dan kan het wel prettig zijn om een mannetje extra te hebben.. We rijden achter het domdommetje aan (waar zitten we hiér nu weer) naar de aangegeven weg. Als we deze opdraaien zien we een paar honderd meter verderop een koppeltje windturbines en een viaduct. Mooi, dan moet het daar wezen. Op een dammetje naar een weiland de auto neergezet, aan de voet van het viaduct. We lopen richting molen en viaduct. Een passerende fietser weet te melden dat even verderop inderdaad een dode kat ligt. We lopen het viaduct over en zien op het neergaande gedeelte een zielig hoopje liggen. Naderbij gekomen gaat het inderdaad om een kat. Het arme dier was flink beschadigd. Enige positieve is dat hij niet geleden kan hebben. Een jong dier, niet gechipt. Paar foto’s gemaakt, dat is protocol, maar of iemand daar nog zijn of haar kat weet te herkennen, ik heb er een zwaar hoofd in. Kat in de zak en terug naar de auto. Die gaat naar het asiel. Dode huisdieren worden bewaard en de foto’s gepubliceerd in de hoop dat er nog iemand om komt. Na verloop van tijd worden ze afgevoerd. | |
02-08-22 11:42:10 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
6.4: Ik breng collega weer naar huis en ga zelf ook huiswaarts. Ben ik net halverwege een kom soep komt de volgende melding. In een dorp aan de rivier is op een halve boerderij een zwaluwnest vanonder de dakgoot naar beneden komen zeilen. Er zaten jongen in. Één had het niet overleefd, maar twee waren nog in orde. De melder had die in een doos gedaan. De ouders vlogen heen en weer naar de plek waar het nest gezeten had, maar konden de jongen in de doos niet weer vinden. Ik de collega maar weer opgehaald en gezamenlijk naar de zwaluwen getogen. Onderweg kregen we alweer de volgende melding door, volgens de beschrijving een “hoestende egel”. Dan is is het “wat pak je het eerst aan”. Allebei hebben prioriteit, dan maar volgens volgorde. Dus naar de zwaluwen. Zoals gezegd was het een halve boerderij aan de rand van het dorp. Ik zette de auto in de berm direct tegen het bord van de bebouwde kom aan. De vrouw, twee kleine kinderen en een kat zaten ons al op te wachten. Verderop op het erf was nog meer gedierte te ontwaren. Wij werden meegetroond naar het schuurtje. Er daar was een krat met wat oude kranten met daar bovenop twee jonge zwaluwen. Nog niet vliegvaardig, maar al wel in de veren. Van onderaf de nok was het nest naar beneden komen zeilen, helemaal aan barrels. Aan de andere kant van het dak was net zo’n nest. Volgens de instructie die we van de centrale hadden gekregen zouden we moeten proberen het nest te herstellen, dan hoog ophangen in de buurt van het oude nest, en dan vinden de ouders het wel weer. In dit geval was dat uitgesloten, het hele nest lag aan brokken. Niet zo verwonderlijk, van die hoogte. Dan maar naar de opvang. Maar eerst maar eens naar de hoestende egel. Dit soort vogels en de egel gaan naar dezelfde opvang, dus eerst die egel maar ophalen. | |
03-08-22 08:41:32 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
6.5: We moeten naar de overkant van de rivier, naar een nieuwe villawijk in een stadje. Probleem is dat niet want de nieuwe verkeersbrug ligt aan onze kant van de stad. We hoeven niet de stad door, maar rijden gelijk van de dijk de brug op. Die nieuwe wijken zijn verschrikkelijke handig opgezet. Maak je één verkeerde afslag en je komt in de krikkemikken uit waar je ternauwernood weer uit weet te komen. Even een doorsteekje maken is uiteraard teveel moeite, waarschijnlijk vanwege mogelijk sluipverkeer. Bij deze is dat proefondervindelijk bewezen. Ik pakte een afslag te vroeg en moest uiteindelijk keren om weer op de rondweg uit te komen. Maar we hebben het gevonden. Tegenover het huis waar we wezen moesten was er een plekje vrij. Auto neergezet en stomtoevallig kwam de vrouw net het poortje door. Via het poortje naar de achtertuin, waar het echtpaar net thee zat te drinken. Mevrouw had de egel geïmmobiliseerd door er een emmer overheen te zetten. Ze had het beest de hele dag al zien scharrelen, wat egels normaal gesproken niet doen. Die houden zich overdag bij voorkeur schuil en gaan pas tegen de schemer aan de wandel. Beestje deed dus niet normaal. Mevrouw had hem horen hoesten. Met mijn extensieve biologische egelkunde kon ik daarom wel de conclusie trekken dat het beestje wel wat onder de leden zou hebben. Ik heb van m’n leven nooit een egel horen hoesten, dus normaal is dat niet. Beestje opgepakt en in de transportbox gedaan. Nog even verteld wat we van plan waren: Naar de opvang en daar zullen ze hem wel nader bekijken. Het gebruikelijke werk. Terug in de auto doet mijn collega de administratie en ik bel de opvang dat we eraan zitten te komen met een hoestende egel en twee jonge zwaluwen. Opvang was er wat minder enthousiast over. Hoestende egel? Die heeft longworm. Slechte diagnose, er bestaan medicijnen voor, maar dan gaan ze meestal dood aan de medicijnen in plaats van aan de longworm. Maar breng maar langs, dan kijk ik of er wat aan te doen valt. | |
04-08-22 09:27:17 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
6.6: Maar twee jonge zwaluwen? Ai, da’s niet zo best. Die zijn hondsmoeilijk groot te brengen, zelfs als ze al in de veren zitten. Beter is het om ze ergens hoog neer te zetten zodat de ouders er bij kunnen. Maar ja, die optie hadden we plaatselijk al bekeken en die was daar niet zo handig. Wat voor soort is het eigenlijk, boerenzwaluw of een huiszwaluw. Ik, als gediplomeerd zwaluwoloog: “Geen idee, wat is het verschil”? Oh, dat zit hem voornamelijk in de nestbouw. Nest was dus kapot gevallen, maar op basis van de beschrijving van het nest van de buurman konden we stellen dat het huiszwaluwen moesten zijn. Goed, weet je wat, in het buitengebied is er een buurtschap en bij die buurtschap is een oud sluisje. Bij die sluis is er een gebouwtje waar het altijd sterft van de zwaluwen. Rijdt daar maar heen, die bus van jullie is hoog genoeg, als je op het dak klimt kun je er wel bij. Zoek bewoonde nesten en douw elk jong in één van die nesten, één jong per nest. Zwaluwen zijn prima stiefouders, een jong meer of minder hebben ze niet eens door, gaat altijd goed. Uitgelegd waar die buurtschap was, heel algemene naam, op het domdommetje kreeg ik voorstellen van over heel Nederland, maar niet voor het gebied waar we zaten. Oké, zegt de vent van de opvang, ik stuur het wel op de app, dan weet je waar je wezen moet. Wij alvast in de richting waar we heen zouden moeten, de algemene richting was wel duidelijk. Paar minuten later krijgen we een kaartje binnen van het gebied waar we zijn moesten. Aardig gedetailleerd. Beetje té, eigenlijk. Maar domdommetje weer ingesteld en de buurschap gevonden. Leuk detail was dat de wegennamen op het kaartje van de opvang niet overeenkwamen met die op de domdom. Maar zoveel begaanbare wegen waren er niet, dus uiteindelijk wel gevonden. Helemaal aan het einde van een doodlopende weg. Maar daar was inderdaad een oude sluis en het stierf er van de zwaluwen. Auto onder de dakgoot geparkeerd. Aan de andere kant lag een stapeltje reservebalken voor de sluis. Daar kon ik opklimmen, vandaar op de bus, voorzichtig, je wilt geen deuken in het dak, en vandaar kon ik bij de dakgoot waaronder de nesten zaten. Van dichtbij kon je de koppies uit de bewoonde nesten zien steken. Collega gaf de jonge zwaluwen aan en ik prikte ze met een vinger zó het gat in. Kind kan de was doen. Al was ik van mezelf nóóit op die gedachte gekomen. Bakjes schoongemaakt, van de egel en van de zwaluwen, administratie gedaan en de opvang opgebeld dat we de sluis gevonden hadden en dat we de zwaluwen hadden ondergebracht bij de pleegouders. Alweer een avontuur. Op naar huis. | |
05-08-22 15:16:49 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
7: Waterhoen zonder water 7.1: Ik ben onderweg op de fiets om de bus op te halen van mijn collega die de bijrijder was van de vorige dienst. De bijrijder heeft betere parkeergelegenheid dan de chauffeur, vandaar dat de bus daar staat. In vrijwel alle gevallen overigens is de functie bijrijder of chauffeur zeer afhankelijk van externe omstandigheden. Bijna iedereen kan beide functies doen. In één geval heeft iemand geen rijbewijs en die is dus altijd bijrijder. Voor de rest kan het wisselen. Ongeveer halverwege de rit gaat mijn mobieltje. Iemand anders aan de lijn, ook een vrijwilliger. Die verteld dat hij de bus heeft. Er waren diensten geruild zonder dat ik daarvan wist. Geen probleem. Het is in dezelfde stad, dus ik kan gewoon doorrijden. Pas na de brug over de rivier splitst de route. Ik kom aan bij de collega, kom d’r in, wou je wat drinken? Ik wel. Vierentwintig kilometer in de warmte dan kun je wel wat vocht gebruiken. We zitten aan de keukentafel te praten en daar gaat de telefoon. Die van de ambulance. De andere collega aan de lijn. Haar man had midden op de straat een amechtig hijgende vogel gevonden. Opgepakt en in een doos gedaan. Thuisgekomen zei de collega: “Laten we toch de ambulance maar bellen, geen idee wat ‘ie mankeert”. Wij waren net bezig met de overdracht, dus dat kwam mooi uit. Het is maar een paar minuten rijden en daar aangekomen de vogel bekeken. Mij leek het een waterhoen, met van die grote wijduitstaande poten, maar waar een waterhoen zwart is, was deze meer grijsachtig. Maar even bellen met de man van de opvang. Die vraagt om een foto ter identificatie. Het beest was intussen al flink levendig geworden, dus met moeite een fotootje gemaakt. Opgestuurd, en met kerende post kwam het bericht: “Een waterhoen, zet hem zo gauw mogelijk in het water, anders gaat ‘ie dood van de stress”. Zowat twintig meter verderop was een brede sloot met ruim water erin. Ik met m’n waterhoen erheen en het deksel opengemaakt. Ik heb nog nooit een vogel zó snel uit die bak en in het water zien komen…. Zeker behoefte aan nattigheid. | |
06-08-22 09:33:25 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.936 OTindex: 28.590 |
7.2: Ik ga na mijn avontuurlijke waterhoen onderweg richting huis. Nog niet eens halverwege, een telefoontje. Er zat bij iemand een gans achterin de achtertuin, een wilde. Onbekend of het dier wat mankeerde, of ik de boel even wilde opnemen. Kijken wat of er nodig was. Natuurlijk, ik, met mijn ruim veertig jaar ervaring in de zeevaart, weet precies wat je met een wilde gans moet aanvangen. De meeste kennis betreffende wilde ganzen heb ik opgedaan toen ik Selma Lagerlöff’s “Nils Holgersson” las, vele jaren geleden. Akka van Kebnekajse en dat soort dingen. Maar dat soort uitdagingen maakt het interessant. In een nieuwbouwwijk parkeer ik het busje netjes in een parkeervak, tegenover het adres waar ik moet zijn. Voordat ik kon aanbellen ging de deur al open. Een wat oudere man komt naar buiten. Hij had het busje al gezien. Samen naar de achtertuin. Daar staat een gans bovenop de erfafscheiding, bestaande uit brokken dik glas, naar ons te koekeloeren. “Daar staat ‘ie”, zegt mijnheer ietwat overbodig. Ik ernaartoe. Beest blazen, zoals ganzen doen als ze vinden dat je er te dicht bij komt. Gewoon niets van aantrekken, veel geschreeuw, weinig wol. Ik bekijk het dier voor zover mogelijk. Ziet er gezond uit, in mijn volstrekt ondeskundologische ogen. Even overlegd met mijnheer. Hij had een heel verhaal over hoe het gekomen was en wat hij allemaal geprobeerd had. Rustig luisteren, mijnheer moest zijn ei kwijt. Ik vertel dat het beest in mijn ogen niets mankeerde maar dat ik voor alle zekerheid een deskundige om advies zou vragen. Via de telefoon de man van de vogelopvang gebeld. Dezelfde als die met dat waterhoen. Verteld dat het met dat waterhoen in orde was gekomen, maar dat ik een tweede vraag had. Verteld van de gans. Dat is simpel, zei de opvang. Een gans heeft, net als een zwaan, de ruimte nodig om op de vleugels te komen. Een omheind achtertuintje is te klein daarvoor. Probeer hem in het open veld te krijgen, bij voorkeur in de buurt van water, en kijk wat er gebeurt. In de nabije omgeving is plenty water voorradig, dat was het probleem niet. Wat wel een probleem is hoe die verrekte gans zonder beschadigingen over en weer in de vingers te krijgen. Hij staat, zoals gezegd, op de erfafscheiding, voor hetzelfde geld vliegt hij bij de buren in de tuin. Hoe vrolijk die daarvan worden weet ik ook niet. Ik weer op het beest af en net als ik hem wil pakken vliegt hij op. Maar hij kan niet genoeg snelheid maken, weet nog net het schuurtje te ontwijken en landt op de tegels. Zo te zien werkt alles bij dat beest en heeft de man van de vogelopvang het bij het rechte eind, hij kan gewoon niet opstijgen vanwege de ruimte. Maar hij laat toe dat ik erg dicht bij kom. Hij moet wel, zoveel ruimte is er niet. Ik leid hem af met mijn linkerhand en grijp hem met de rechter bij de hals, hebbes. Tegelijk druk ik met mijn been tegen zijn vleugel en met de linkerhand druk ik zijn ander vleugel tegen het lijf. Beest kan geen kant meer op. Met beide handen om de vleugels kan ik hem optillen. Hij probeert me wel te pikken met z’n snavel maar hij heeft te weinig reikwijdte. Via de garage lopen we naar voren. Liever niet via de woonkamer, stel je voor dat het beest zich midden op het vloerkleed ontlast. Dat kun je die ouwe mensen niet aandoen. Voor op het grasveldje heeft ‘ie zat de ruimte. Daar laat ik hem los. Hij blaast nog een beetje, maar waggelt van me af en begint doodrustig te grazen. | |