Dierenambulance 5 | |
09-09-25 13:11:37 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 70.268 OTindex: 28.726 |
15.3: Scheve nek Even voor achten ‘s avonds komt er een melding door over een gewonde duif in een losstaande nieuwe wijk van de stad. Wat er precies mis mee is, is onduidelijk, maar dat zien we wel als we er zijn. Het adres is aan een doodlopend wegje onder aan de dijk. Schuin tegenover zijn er parkeerhavens die geregistreerd zijn voor de aanwonenden, al zie ik dat pas als ik de bus parkeer. De bijbehorende bordjes zijn goed gecamoufleerd door een netjes geschoren heg. Ik stap uit, pak een transportbakje en loop naar de voordeur. Als ik wil aanbellen gaat de voordeur al open. Mevrouw de melder. “Kom maar mee, achterom is makkelijker”. Ik volg mevrouw via een soortement tuindeur naar de tuin. Midden op het grasveld staat een enorme doos. Van een staande koelkast of zoiets. Het was de enige doos die mevrouw beschikbaar had, vertelt ze. Onderin zit de duif. Van bovenaf kan ik hem niet pakken, de doos is te hoog. Doos kantelen en dan de duif bij z’n staart pakken. Dat lukt. Beest fladdert als een gek en laat een enorme hoop donsveertjes achter. Als ik de duif eenmaal goed beet heb bekijk ik hem. Ik zie niets geks, behalve dat ‘ie meer dan gemiddeld fladdert. Daarom is het tijd voor een experiment. Ik vertel mevrouw wat ik ga doen en zet de duif op het gazon. Kijken of ‘ie wil vliegen. Niet dus. Hij kruipt met gespreide vleugels alle kanten op, best snel, maar vliegen, ho maar. Ook is duidelijk een scheve stand van de kop te zien. “Kijk”, zegt mevrouw, “Dat bedoelde ik nu met een scheve nek”. Daarvan was in de originele melding inderdaad sprake. Ik heb genoeg gezien. Wat het beest mankeert, geen idee, maar dat ‘ie niet gezond is, is duidelijk. Ik jaag even achter hem aan en dan heb ik hem te pakken. De donsveertjes vliegen in het rond. In de transportbak ermee. Ook daar blijft hij fladderen tot de handdoek eroverheen gaat. Dan is ‘ie rustig. Ik zeg tegen mevrouw dat ik genoeg gezien heb. Dat beest gaat naar een opvang en daar zullen ze hem verder bekijken. Mevrouw en ik praten nog even en dan neem ik afscheid. Terug in de bus programmeer ik Domdommetje en ga richting opvang. Net voor de laatste rotonde buiten de stad gaat de telefoon. Melding. | |
10-09-25 17:23:45 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 70.268 OTindex: 28.726 |
15.4: Vishaak in de snavel Deze melding gaat over een eend die een vishaak tegengekomen is en niet meer verder kan. De plaats de onheils is een vijvertje in de buurt van de plaatselijke McDonald’s. In datzelfde vijvertje heb ik eens een gans bevrijd die zichzelf in een visdraad gewikkeld had. Die vissers hebben het één en ander aan dierenleed op hun geweten. En dan heb ik het nog niet eens over de vissen. Maar ik weet waar het is. Op de rotonde slinger ik de bus in de rondte en ga dezelfde weg weer terug. Melder had gevraagd om bij aankomst te bellen zodat hij de precieze locatie kan wijzen. Op het laatste rak bel ik de melder: “Ben nog anderhalve minuut van je vandaan”. Melder zegt dat ‘ie een wit shirt aan heeft en op de verkeerslichten toeloopt. Dan zie ik iemand met een wit shirt op de parallelweg zwaaien. Bij de verkeerslichten links en dan gelijk rechts. Ik ben ter plaatse. Twee jonge jongens zijn daar aan het vissen. Één daarvan wijst me de eend. Een stukje de gribus in en daar zit een waterhoen met een visdraad vast aan een boomtak. In het water, net buiten bereik. Geen eend, maar ja, het drijft op het water en is een vogel. Goed. Dan maar een net en telescopische steel gepakt, alsmede een rolletje ducttape om een en ander aan elkaar te splitsen. Ik krijg daarmee de vogel in het net, maar niet zover naar me toe dat ik het dier kan bevrijden. Één van de twee loze vissertjes probeert met zijn hengel om de tak naar de wal te buigen, maar ook dat lukt niet. Dan blijft er maar één optie open (twee eigenlijk, de brandweer is er ook nog): het waadpak. In dezelfde vijver heb ik met waadpak een gans weten te bevrijden. Ik heb twee stoere knapen in de buurt voor als het misgaat. Ik trek het waadpak aan en stap in de vijver. Één stap verder en de vijver blijkt dieper dan begroot. Ik struikel voorover en het waadpak loopt gedeeltelijk vol. maar ik ben dicht genoeg bij de vogel en kan hem lostrekken van de tak. Terug bij de oever neemt één van de jongens de vogel over en de ander helpt me uit de vijver. Het blijkt dat de vogel een vishaak door de snavel heeft. Ik haal m’n Leatherman uit de zak, knip de weerhaak af en trek de rest van de haak uit de snavel. Precies zo heb ik het in een ver verleden geleerd bij “Medische Zorg”. We laten de vogel vrij en die schiet met een rotvaart het water op. Rest mij om het waadpak uit te trekken en met een natte kont de melding van de duif af te maken. | |
11-09-25 10:13:30 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 70.268 OTindex: 28.726 |
15.5: Jonge zwerver. Op de terugweg van de duif, zie vorige verhaal, gaat de telefoon. In een dorp net buiten mijn regio is een kitten komen aanlopen. Het beestje zat klaaglijk miauwend bij de voordeur. Zoiets laat je niet zitten. Daarom: binnenhalen en de dierenambulance bellen. Die dierenambulance heeft daarmee het volgende probleem. Volgens de melder is het diertje vijf weken. Erg jong en normaal gesproken afhankelijk van de moeder. Kun je zo’n diertje over de nacht veilig in de nachtopvang zetten? Daarom, opbellen. Centrale, net zo deskundig als ondergetekende, weet het ook niet. Maar, ik heb zelf als gastgezin een kitten in huis en heb daarom toegang tot de dierverzorgers die daarover gaan. Appje gestuurd, en in de app staat een telefoonnummer voor spoedgevallen. Nummer gebeld: nummer is niet bereikbaar. Dan maar een stapje hogerop. De leidster van het asiel. Die zegt dat met vijf weken de nachtopvang geen optie is. Of ik, als gastgezin, daar niet voor kan zorgen. Helaas heb ik dienst en ben 24 uur oproepbaar. Dan kan ik geen zeer jong katje opvangen die om de zoveel uur verzorging nodig heeft. Het is op die manier een rotte situatie. Het asiel heeft op dit moment niet de capaciteit om het diertje adequaat op te vangen. Conclusie is dan ook: laat het diertje bij de melder en haal het morgenochtend op als de dierverzorgers er voor kunnen zorgen. Centrale maakt dit in orde en ik krijg instructie om morgen tussen acht en tien het diertje op te halen. Daarmee ga ik naar huis en ga knorren. De andere dag kort na achten onderweg. Niet vroeger, want het asiel opent om negen uur. Half uur naar de melder, half uur van de melder naar het asiel, dan ben ik precies op tijd. Op het adres aangekomen moet ik eerst zoeken en de weg vragen. De ingang van het complex, het is een woonhuis met stallen, soortement boerderij, is aan een andere weg dan het officiële adres. Moet je maar net weten. Gelukkig was dit bekend bij een voorbijgangster die haar hond aan het uitlaten was. Als ik het erf oprijd en de bus parkeer komt mevrouw de melder al naar buiten. Het beestje was in een aparte ruimte in de paardenstal ondergebracht. We praten even. Ik verontschuldig me voor het feit dat we gisteravond niet gekomen zijn. Mevrouw zit er niet mee. Punt voor haar is, de boerderij staat in de verkoop en bovendien gaan ze binnenkort met vakantie. Verder hebben ze al twee katten. Daarom kan het beestje beter naar een ander adres. Voor zo’n jong beestje is inderdaad gegarandeerd wel een adoptieadres te vinden. Beestje gaat natuurlijk wel eerst door de molen, diergeneeskundig onderzoek, vaccinaties en alles. Maar dat is zaak voor het asiel. We praten nog even en ik neem het diertje over, inderdaad iets van vijf weken, stap dan in de bus en vertrek naar het asiel. Daar aangekomen wordt het door een dierverzorger in ontvangst genomen. Vermagerd, onder de vlooien. Die moet eerst een goede beurt hebben. Ik ga terug naar huis. | |
20-09-25 18:09:28 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 70.268 OTindex: 28.726 |
15.6: Brekebeen Wat later op de dag gaat weer de telefoon, volgende melding. Dit keer gaat het over een ooievaar. Die zou twee gebroken poten hebben. Hoe? Dat horen we misschien nog. Dit keer heb ik weer eens een bijrijder, die eerst maar eens ophalen. Ver om is het niet, zij woont in een buurtschap een kilometer de wildernis in aan een extreem smal wegje, maatje “net zo breed als de bus”. Dat is een gewilde route voor fietsers en wandelaars. Als je er met de auto langs moet is het nog wel eens slalommen. Het adres is in een dorp halverwege de stad en de grote stad. Vanaf de doorgaande weg dwars door het dorp en dan links. Een parkeerplek is gauw gevonden. Als we uitstappen komen de melders, man en vrouw, al op ons toe, een doos in de handen. In de doos de ooievaar. We kijken er in. Beest ligt op half zeven op de bodem en ziet er uit of ‘ie al half dood is. Om verdere stress en ongemak te voorkomen laten we het dier rustig in doos zitten. Melders vertellen dat het een jonge ooievaar is die onbeholpen uit het nest is gesprongen en verkeerd terecht gekomen is. Uit het nest springen is normaal voor jonge ooievaars. Als de ouders vinden dat ze oud genoeg zijn verlaten deze het nest. De jongen dienen het dan op eigen kracht te rooien. Lukt dat dan keren de ouders weer terug en gaan dan samen met de jongen verder tot het tijd is voor de trek. Lukt het niet dan zijn de jongen dood. Ook voor jonge ooievaars is het leven hard. Mijnheer de melder weet nog te vermelden dat het dier een open breuk heeft aan één van de poten. Daarmee weten we genoeg. Dat wordt euthanasie. Punt is alleen waar. We bellen de centrale, centrale neemt het weer op met de leiding. Punt is dat in een situatie als deze ook de kosten meespelen. Een euthanasie op zondag bij een dierenarts kost duiten. Zaak is dan om de goedkoopste te vinden. Wij gaan onderweg naar het meest waarschijnlijke adres voor de euthanasie van de ooievaar. Ondertussen is de leiding bezig één en ander te regelen. Dan krijgen we een melding van een katje in een ander dorp. Is komen aanlopen en moet opgehaald worden. Gezien de relatieve posities is het het beste om eerst dat katje op te halen en dan die ooievaar af te handelen. Omdat we dat katje (vorige melding) aan boord hebben gaan we onderweg naar het asiel om de kat af te leveren. Tijdens het rijden confereert de bijrijder met centrale, leiding en de diverse adressen voor euthanasie. Het eerste adres heeft geen gelegenheid, zo op zondag. Adres twee heeft een euthanasiekist waar geen ooievaar in past. Dan is er een dierenarts die het tussen de bedrijven door wel even wil doen. Punt is dan wel dat er tijdsdruk is. Dierenarts heeft een afspraak en wij moeten er zo snel mogelijk naar toe. Ondertussen zijn we al bijna op het asiel. Vanwege die tijdsdruk slinger ik de bus in de rondte en rijd richting dierenarts. Buiten onze gewone regio, ik ben er nog nooit geweest. Het adres waar we zijn moeten is aan een zandweg die de dijk vormt langs een kanaal. Het is het privé-adres van de arts, maar omdat ze veel huisbezoeken doet heeft ze een bestelbus met een complete apotheek en andere materialen. Daarmee kan ze de behandeling uitvoeren. Als we in de berm parkeren komt de arts al naar buiten. Kartonnen doos met de ooievaar achterin de bestelbus van de arts. Ze bekijkt het dier. Inderdaad geen redden meer aan. Het dier krijgt het verlossende spuitje. Pas als we het overleden dier uit de doos pakken en in een plastic zak stoppen zien we hoe groot de schade werkelijk is. We nemen afscheid van de arts en rijden met kitten en dode ooievaar naar het asiel. Het is zondag vandaag en daarom kunnen we de ooievaar niet kwijt in de kadaverbak van de milieustraat. Dan maar tussen de dode katten in de vriezer van het asiel. Dan gaat het in ieder geval niet stinken. Briefje erop de het een ooievaar is. Dan kan ‘ie bij de eerstvolgende gelegenheid naar de kadaverbak. Het katje gaat in de nachtopvang. Het is al te laat om de reguliere weg te bewandelen. Het diertje is best gezond, die houdt het wel een nachtje vol. Als we de laatste hand leggen is het beestje al aan het schrokken van het aanwezige kattenvoer. | |