WaarMaarRaar.nl gebruikt cookies om WMR en advertenties te personaliseren, om functies voor social media te bieden en om ons websiteverkeer te analyseren. WMR deelt informatie over je gebruik van WMR met partners voor social media, adverteren en analyse. Deze partners kunnen deze gegevens combineren met andere informatie die je aan ze hebt verstrekt of die ze hebben verzameld op basis van gebruik van hun services. Meer informatie...
Dierenambulance 2 | |
25-05-23 14:22:49 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 61.795 OTindex: 28.224 |
27.4: Vrijzinnige kat Laat in de middag gaat de telefoon weer eens. Centrale is een beetje weifelend, weet niet goed wat ze ermee aanmoet. Het gaat om een schijnbaar verwilderde kat die moeilijk te vangen is en uiteindelijk toch bij mensen binnen is gelokt. Tenminste, zo begrijp ik het verhaal. Één en ander speelde zich gisteravond al af, toen kwam de eerste melding hierover binnen. Omdat de kat in kwestie toen nog niet in huis was en een verwilderde kat moeilijk vangen is, zeker in het donker, had centrale één en ander uitgesteld. Nu echter was de kat in het huis gelokt en zou wat makkelijker te pakken te krijgen zijn. Nou is een tegenstribbelende kat in huis ook niet altijd een pretje. De kat die in de gordijnen zit is niet voor niets een gevleugeld woord. Maar we kunnen het altijd proberen. Ik ben net halverwege de polder als de telefoon gaat. Weer de centrale. De kat is weer ontsnapt dankzij een buurvrouw die de deur open liet staan. Vraag is, wat nu te doen. Doorrijden of opgeven. Centrale twijfelt. Ik stem voor doorgaan. Dan kan ik in ieder geval in ogenschouw nemen hoe de situatie werkelijk is en eventueel de kat in kwestie beoordelen. Centrale gaat akkoord. Ik zet de bus weer in gang, tijdens het overleg had ik de bus even aan de kant gegooid. Telefoongesprekken en autorijden gaan, zelfs mét handsfree, maar beperkt samen en vervolg de reis. Aangekomen bij de straat waar ik wezen moest blijkt dat het straatje in tegenstelling tot wat op domdommetje aangegeven werd eenrichting was. Natuurlijk sta ik aan de verkeerde zijde. Omrijden dan maar. Eerst rijd ik mezelf klem op het parkeerterrein van een supermarkt en vervolgens blijkt het parallelstraatje óók eenrichting. De volgende, daar mocht ik wel in. Bij het adres aangekomen zet ik de bus neer op een vrij plekje aan de overkant. Ik maak een belbandje klaar en pak een transportbox uit de bus. Je weet maar nooit hoe een dierenambulance een kat vangt. Dit als parafrase op een bekend spreekwoord over een koe en een haas. Als ik in de richting van het adres loop komt mevrouw al naar buiten. In de voortuin zit een kat. Schonkig, mager, matig verzorgd. Dat moet de kat in kwestie zijn. Ik vraag, en inderdaad, dat is de kat. Mevrouw vertelt wat van de geschiedenis en ik probeer de kat te benaderen. Het beest is zo schuw als wat. Wil wel komen maar niet dichterbij dan op een meter afstand. Ik heb er een hard hoofd in, maar niet geschoten is altijd mis. Ik haal een doosje natvoer en een groot net uit de bus. Het natvoer is lokmiddel en het net voor als ik het beest niet in de vingers kan krijgen. Beetje voer aan de vinger. Beest ruikt het duidelijk en is zeer geïnteresseerd maar is veel te wantrouwig. Ik gooi een kloddertje tot vlakbij de kat. Die schrokt het op alsof haar leven ervan af hangt. Goed teken, maar nog niet genoeg. Die procedure herhaal ik een paar keer. Beest komt steeds een beetje dichterbij. Uiteindelijk knaagt, niet likt wat je normaal zou verwachten, zij het voer van mijn vinger. Maar zo gauw ik een beweging maak schiet ze weer achteruit, buiten bereik. Zo neemt ze een paar keer wat van mijn vinger. Ik leg het net klaar, maar daar wordt ze weer meer wantrouwig van en komt niet meer binnen bereik. Uiteindelijk is het doosje half leeg. Ik probeer het nog een laatste keer maar dan geef ik op. Beest heeft de buik gedeeltelijk vol en vindt het wel welletjes geweest. Die komt niet meer al heeft ze nog best honger. Al die tijd heeft mevrouw achter me staan wachten. Mevrouw verteld me nog een paar details en ik leg uit dat dit waarschijnlijk het beste met een vangkooi opgelost kan worden. Mevrouw wil al direct in de auto springen om zo’n kooi op te halen. Ik vraag of ze ermee kan omgaan. Ze weet desgevraagd niet hoe je zo’n ding scherp moet stellen. Dat kan best lastig zijn. Dus zeg ik dat ik contact op zal nemen met de centrale en zal proberen zo’n ding te regelen. Die brengen we dan aan huis en mevrouw krijgt instructie hoe ermee om te gaan. Ik neem afscheid en in de bus bel ik de centrale. Ik vertel het hele verhaal en centrale verteld me dat mevrouw de kooi zelf moet bestellen. Het is dan wel kosteloos maar schijnbaar zit er nog een papierwinkel aan vast. Dat wist ik dan weer niet. Maar centrale zou mevrouw bellen en uitleg geven hoe een kooi te bestellen. Ik kon weer op huis aan. | |
26-05-23 13:41:26 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 61.795 OTindex: 28.224 |
27.5: Transitie van parkiet naar twee katten Alweer een nieuwe dag. Ik moet om negen uur op het asiel zijn om twee katten op te halen die uitgezet moeten worden in het kader van de TNR-regeling. TNR staat voor Trap – Neuter – Release, waarbij verwilderde katten worden gevangen, gesteriliseerd en vervolgens weer worden vrijgelaten. De bedoeling daarvan is dat er geen jonge katjes bijkomen. Kort voor ik onderweg ga komt er een melding binnen. Iemand heeft een loslopende parkiet gevangen. Of ik die kan ophalen en naar de opvang brengen. Ik riposteer dat ik op het asiel wordt verwacht voor die katten, maar volgens centrale heeft dat helemaal geen haast. Natuurlijk niet. Die katten zitten best op het asiel en als ze nou een uurtje later worden uitgezet maakt niet uit. Ik bel naar de parkietenvanger dat ik onderweg ga en dat ik met een half uurtje bij haar zal zijn. Ik ga onderweg. Na een minuut of tien, ik ben nog net niet halverwege, gaat de telefoon. Met de handsfree neem ik op. De melder van de parkiet. Die wil het beestje toch houden en als het niet gaat brengt ze het zelf naar de opvang. Ze is daarmee bekend. Prima, dan kan ik in enen door naar het asiel om de katten op te halen. Ik stuur een appje naar de centrale om één en ander uit te leggen en ga door naar het asiel. Daar aangekomen gaat een van de vrijwilligers direct de katten ophalen: liefst zo kort mogelijk in een transportkooi. Een ander komt aandragen met een vangkooi. Die moet ook ergens afgeleverd worden. Het blijkt dat de vangkooi en één van de katten naar hetzelfde adres moeten. Denkelijk zijn op dat adres nog niet alle katten gevangen. Ik ben eerder op dat adres geweest. Dat waren de meldingen 23.5: Gevangen kat #1, 24.1: Gevangen kat #2 en 24.6: Terugplaatsing. De tweede kat moet naar een ander adres, een heel stuk verderop. Terugplaatsingen worden gewoonlijk dichtbij de vangplaats gedaan. Katten hechten in het algemeen aan hun omgeving en daarmee verminder je de stress voor zo’n beest. We gaan uit van het belang van het beest en niet dat van de mens. Eerst maar de vangkooi afleveren. Dan kan ik een half straatje verder, uit het zicht van de betrokkenen, de kat uitzetten. Dat loopt allemaal gesmeerd. Mevrouw neemt de kooi in ontvangst. Ze had nog doeken om het blinde gedeelte af te dekken en lokvoer had ze ook nog. Dat kon zo weer terug de bus in. Mevrouw had vaker met het bijltje gehakt. Dan een straatje verder, uit het zicht, de bus weer aan de kant. Er is daar voldoende ruigte voor de katten om zich in te verschuilen en het is hemelsbreed nog geen honderd meter van de vangplaats. Kooi uit de bus, neerzetten, deurtje open en als een raket schiet de kat de kooi uit. Zo. Die is weer thuis. Dan adres nummer twee. Dat is in een buurtschap aan de extreme noordzijde van de grote stad. Ik zit even te plussen over de kortste route, maar er liggen wat riviertjes en kanalen tussen en hoe de binnenweggetjes daar lopen weet ik niet exact. Dan maar op de Domdom. De snelste weg is wegens werkzaamheden geblokkeerd waardoor al het verkeer door de stad moet. Ik ook. Het is mooi weer en er zijn veel fietsers op de been. Fietsers hebben voorrang in de stad met als gevolg dat er een dikke file staat, de hele stad door. Uiteindelijk wordt ik via de snelweg gerouteerd. De buurtschap waar ik moet wezen ligt aan een andere snelweg, dus als ik daar de snelweg af rijd ben ik al zowat op de plaats van bestemming. Even zoeken naar een goed plekje om uit te zetten. Dat vind ik op een achterafweggetje. Weer hetzelfde liedje en de kat kiest weer met een reuzenvaart de vrijheid. Vanaf dat punt kan ik met een beetje goede wil binnendoor naar huis. Domdommetje geprogrammeerd en onderweg. Het blijken wel érge achterafweggetjes te zijn. Maar via twee zandpaden kom ik op een jaagpad langs een kanaal en via dat jaagpad kom ik weer in de bewoonde wereld. | |
27-05-23 12:00:28 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 61.795 OTindex: 28.224 |
28: Reiger zonder ijs Spreekwoord: Hij voelt zich als een reiger op het ijs (Hij voelt zich niet op zijn gemak ) 28.1: Vogel in de boom Mijn eerste reactie op deze melding was: “Nou èn”. Maar het verhaal was toch anders. Voorbijgangers hadden in een boom langs een wandel- annex fietspad een vogel zien hangen. Aan een draadje, zo te zien. Dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Volgens de centrale was het lastig te vinden. Ik kreeg dan ook het telefoonnummer van de melder mee voor als ik hulp nodig zou hebben. Dat is overigens niet ongebruikelijk. Mensen melden iets omdat ze zich zorgen maken over een situatie en zijn meestal best geneigd om assistentie te verlenen. Ik ga onderweg. Positie was min of meer aangegeven met een speld, maar volgens centrale was die wat minder nauwkeurig. Ik rijd in eerste instantie voorbij. In een woonwijk op een parkeerplaats gekeerd, teruggereden en de auto op een vrij plekje in de buurt neergezet. Als ik uitstap loopt een echtpaar langs die de hond aan het uitlaten zijn. Mevrouw vraagt: “Komt u voor die vogel die in een boom hangt”? Inderdaad daar kwam ik voor. Mevrouw vraagt of zij de plaats wil wijzen. Ik: “Als u doen wilt, graag”. Mijnheer wordt met de hond naar huis gestuurd: “De hond kan niet zo ver lopen”, en samen gaan we richting boom. Het is nagenoeg op dezelfde plek waar ik ooit eens achter een eend heb aangezeten (21.5: Wankele eend). Samen lopen we een paadje op langs één van de sloten. Ietsje verderop staat een grote, statige treurwilg. Dat is de boom waar het om gaat. Als we eronder staan wijst mevrouw en inderdaad, daar hangt een vogel. Op naar schatting een metertje of tien hoogte. Niet bij te komen, ook niet met mijn verlengde stok. Die is hooguit zes meter. Volgens mevrouw hadden andere mensen gezegd dat het een Vlaamse Gaai zou zijn. Voor mij is het niet te herkennen. Qua formaat zou het kunnen, maar ik herken niet de duidelijke kleuren van een gaai. Wat mij betreft zou het voor hetzelfde geld een kraai of een roek kunnen zijn. De afstand is gewoon te groot. Bovendien lijkt het me toe dat het beest er al een tijdje hangt. En of hij vastzit aan en touwtje of dat hij vast is komen te zitten aan de boomtakken van de treurwilg durf ik ook niet te zeggen. Duidelijk is wel dat het beest morsdood is. Vanuit de boom is wel het gekwetter te horen van een nest merels. Niet te zien dat ding, maar wel te horen. Natuurlijk is een gaai een rover vanjewelste en zou het best kunnen dat hij het op dat merelnest voorzien had. Vervolgens aangevallen door de merels en dan verstrengeld geraakt in de boom. Kan, maar is wel pure theorie. Mevrouw en ik overleggen nog even. Mijn suggestie is niets aan doen. Het beest is al dood dus erger kan het niet worden. Erbij komen met normale middelen gaat niet. Misschien dat de brandweer wat zou kunnen doen, maar het is de vraag of die daar met een hoogwerker kunnen komen, tenminste één die zo hoog kan reiken. De hoogwerkers waar ik ervaring mee heb, de kleintjes, komen niet zo hoog. En om de brandweer te roepen voor een dooie vogel? Een levende is wat anders, maar dood? Uiteindelijk zijn we het eens en samen lopen we terug naar de bus. Mevrouw vertelt dat ze al eens vaker de dierenambulance ingeschakeld heeft via een bekende hier uit de buurt. Dat ging over een eend die moeilijk liep. Inderdaad, de wankele eend van 21.5. Mevrouw had de kennis gewaarschuwd, mijn collega, en die collega had toen de centrale gebeld. | |
28-05-23 12:51:57 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 61.795 OTindex: 28.224 |
28.2: Reiger in de tuin Onderweg naar huis gaat de telefoon. Ik zit net op de grote doorgaande weg door de stad, met legio rotondes en fietsers die allemaal voorrang hebben. Een telefoongesprek voeren is dan wat lastig, al is het handsfree. Er was een melding binnengekomen van een reiger die bij mensen in de achtertuin zat en daar niet van weg kon komen. Een reiger heeft nogal wat ruimte nodig om op te stijgen en misschien is dat tuintje te klein. In mijn vorige boek (Zwanenzang) heb ik zoiets met een gans beleefd. Centrale vertelde door de telefoon de naam van de wijk. Precies in mijn richting, dat kwam mooi uit. Adres zou volgen via de app. Die kwam met een paar tellen, maar appen tijdens het rijden doe je maar beter niet. Ik steek de laatste rotonde over en zet de kar neer op een kleine parkeerhaven aan het begin van de wijk. Toets het adres in en dan blijkt dat ik een heel andere kant op moet. De wijk heeft twee ingangen, één in het verlengde van de weg waar ik oorspronkelijk reed en de andere aan de rivierdijk. Volgens domdommetje moest ik omrijden. Bus gekeerd en via de rivierdijk naar de andere ingang. Daar was het adres vlot gevonden. Ik zet de bus aan de kant van de weg en loop terug naar het adres. Daar wil een vrouw net de garage binnengaan. Ik roep haar aan. Zij blijkt de melder. Via de garage word ik naar de achtertuin geleid. In de tuin zijn nog drie mannen aanwezig. Echtgenoot en twee zoons vermoed ik. Bij het kippenhok zit in een hoekje een doodsbange jonge reiger. Het dier heeft nog niet eens z’n volledig verenpakket. Hier en daar zijn nog plukken dons te zien. Het dier zit in een hoekje tussen dat kippenhok en een struik en kan geen kant op. Kans voor mij. Ik grijp het dier met één hand bij de hals. Voor de snavel moet je donders goed uitkijken. Met de andere hand rond de vleugels zodat ‘ie weinig kans heeft om te gaan fladderen. Te pakken. Mevrouw grijpt haar mobieltje en wil direct een foto maken. Ze is lerares en wil dit voor haar kinderen vereeuwigen. Dat kan uiteraard. Na het poseren toont een van de mannen dat ik via een hekje langs de garage weer op de weg kan komen. Twintig meter verderop is een vrij brede sloot met een rietkraag. In optocht gaan we met z’n allen richting sloot. Daar wil ik het dier vrijlaten. Als hij al vliegvaardig is heeft hij daar op het grasveld zat ruimte om op de wieken te komen. Zo niet, dan kan hij zich in dat riet mooi verstoppen en eventueel nog wat vis vangen. Net zolang tot hij wél kan vliegen. Ook deze manoeuvre wordt vereeuwigd voor het nageslacht. Het beest wandelt eenmaal vrijgelaten doodkalm richting rietkraag. Maakt geen aanstalten om op de wieken te gaan. Na een paar stappen zit hij met de poten in het water tussen het riet en is al bijna niet meer te herkennen. Daar zit ‘ie goed, in iedere geval voor de komende tijd. Voor de rest moet ‘ie het zelf maar uitzoeken. We lopen terug naar de bus. De mensen bedanken voor de assistentie en ik bedank voor de melding. ‘k Ben d’r weer klaar mee. | |
29-05-23 15:44:34 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast ![]() WMRindex: 61.795 OTindex: 28.224 |
28.3: Twee dode katten #2 De volgende dag komt er rond achten een nieuwe melding binnen. In eerste instantie nogal verward, maar uiteindelijk gaat het om een ritje naar de dierenarts. Die was vergeten op de planning te zetten dus daar werd iemand van het asiel mee opgezadeld. Bleef over twee meldingen van katten die dood aan de kant van de weg waren gevonden. Beide in het stadje aan mijn kant van de rivier. De eerste in het buitengebied en de tweede in de buurt van de brandweerkazerne. Eerst maar het buitengebied. Dat is aan mijn kant van het stadje en daar ben ik dan ook het snelst. Niet dat het wat uitmaakt, beide beesten zijn al dood. Ik ga onderweg, mijn gewone weg door de polder is nu helemaal de aangewezen route. Via een aantal verkavelingsweggetjes kom ik op de weg waar het eerste dier zou liggen. Vlak voordat ik bij de positie van de speld ben zie ik een vrouw in de berm staan met aan haar voeten een dode kat. Kan haast niet anders dan dat dit het beest in kwestie is. Een paar meter verderop is een autoreparatiebedrijf. Daar is ruim plek waar ik de bus voor eventjes kwijt kan. De aanwezige werklui kijken even op maar gaan dan gewoon door met hun werkzaamheden. Ik stap uit, pak de chiplezer en een plastic zak en loop in de richting van de wachtende vrouw. Mevrouw blijkt niet de melder maar woont vlakbij. Ze stond stomtoevallig net naar het beest te kijken toen ik aan kwam rijden. Ik probeer de chip te lezen. Geen chip. Maar verwonderlijk is dat niet zo in het buitengebied tussen de boerderijen en kwekerijen. Het dier is al een tijdje dood. Er is gedeeltelijke lijkstijfheid. Ik vertel dat zo aan mevrouw. Die zegt dat haar man over de nacht wakker was geworden van wat verkeersrumoer. Piepende banden en zo. Zou best kunnen dat dit ermee te maken heeft. Lijkstijfheid begint bij normale temperaturen na een uur of zes. Dan maak ik een paar foto’s voor de sociale media. Kans is klein dat het wat oplevert, maar niet geschoten is altijd mis. En een eventuele eigenaar wil best wel weten dat zijn of haar kat omgekomen is. Ik pak het beest in de plastic zak. Het beest is nog best toonbaar en normaal zou ik het in een kratje doen, maar er ligt op het moment geen kratje in de bus. Die pak ik dan wel over als ik in het asiel ben. Ik vertel mevrouw wat ik ga doen: naar het asiel in de grote stad en daar wordt het dier veertien dagen bewaard in de hoop dat er nog een eigenaar voorbij komt. Dan neem ik afscheid, leg de zak met de kat in de auto en ga onderweg naar het volgende adres. Dat is geen adres maar een positie aan een weg. Er is alleen een beetje verwarring over de naam van de straat. Er zijn twee namen opgegeven die erg op elkaar lijken maar toch een paar honderd meter uit elkaar liggen. Maar er was ook sprake van een brandweerkazerne en een rotonde. De tweede straat heeft geen rotonde, daar ben ik kortgeleden nog geweest, dus moet het de eerste zijn. De beschrijving was letterlijk “vanaf de rotonde voorbij de bocht”. Als ik kom aanrijden zie ik daar de brandweerkazerne. Dubbele bevestiging dat ik op de juiste stek zit. Ik zet de bus neer op een plekje vlakbij de rotonde en ga op zoek. De rotonde heeft vier aansluitingen waarvan er drie een bocht hebben. Ik loop ze alle drie aan beide kanten af tot aan de eerstvolgende kruising. Ver is dat niet, gelukkig. Niets te vinden. Ik ga terug naar de bus en meld aan de centrale dat de eerste kat wel en de tweede niet gevonden is. Dan ga ik naar het asiel om de eerste kat in de vriezer te leggen. | |