Fantasy Roleplay | |
05-05-16 08:48:39 | nietmeer |
Offtopic: De Rijder schrikt wakker. Een piepklein straaltje daglicht valt door een gat in de muur naar binnen. Hij schermt zijn ogen af en zoekt mopperend naar zijn helm. De helm die hij droeg was het enige object dat hem in staat stelde licht te verdragen tot op zeker niveau. "Je bent in ieder geval geen vampier," hoort hij Fiona zeggen, die blijkbaar ook even wakker is geworden. De Rijder knikt. In het verleden is hij vaak verward met vampiers. Het grote verschil was echter dat magisch licht of zonlicht voor hen dodelijk was, voor hem niet. Hij raakte er alleen door verzwakt, gedesoriënteerd, en een makkelijke prooi. Het liefst zou hij de zon nooit meer zien opkomen, want het laatste dat hij wilde is te worden gezien als zwak. Mompelend zet hij zijn helm op en probeert het gat in de muur zo goed mogelijk te dichten. Ondanks de staat waarin de toren verkeerde was deze op hun plek nog redelijk intact, al kwam dat ook omdat ze zelf enige reparaties moesten uitvoeren.Zodra jullie het nacht maken, hoor ik dat graag ![]() ![]() "Zo," zegt de Rijder tenslotte. Tevreden zet hij zijn helm weer af en gaat weer op zijn slaapplek liggen. Echt slapen kon hij in zijn vorm eigenlijk niet meer, het was meer een soort van trance-achtige toestand, zonder rust, zonder vrede. Diep in zijn geest merkt hij de aanwezigheid van Fiona op, die hem af en toe bevrijdde van zijn getob en gepeins zodat hij ten minste een beetje fatsoenlijk de dag door kon komen. Met een zucht sluit hij zijn ogen en verlangt naar de volgende nacht... Laatste edit 05-05-2016 08:50 | |
05-05-16 10:06:16 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
"Hey" Klonk het opeens naast Llaeth. Had iemand het tegen haar? "Ik bedoel het goed. Ik bedoel het vriendelijk. " Iemand had het inderdaad tegen haar. "Als je eten en een slaapplaats zoekt, kan ik je helpen. Het enige wat je hoeft te doen, is mij te volgen. Ik draai me straks om, en loop naar de kruidenwinkel, dat is vanaf hier vier steegjes verder." Llaeth draaide zich ietwat de gestaltes richting op, zodat ze kon zien wie haar toegesproken had, voor haar staat een mooie vrouw.. Of was het een elf? Ze wist het niet zeker, maar de energie die ze bij zich droeg bleek zeker van goedbedoelde aard te zijn. Dan draait de vrouw zich om, en begint langzaam richting een steegje te lopen. Llaeth aarzelt even. De wind ruist om haar voeten, alsof deze haar wil aansporen, en ze begint de vrouw achterna te lopen. Zonder om te kijken leidt de vrouw haar naar wat lijkt op een winkel. De vrouw houdt de door voor haar open, en schenkte haar een uitnodigend knikje. Llaeth loopt verder naar binnen, en wordt verwelkomd door nog een persoon, een man, dit keer. Het liefste zou ze de capuchon van haar cape op houden, maar ze wil niet onbeleefd overkomen, tegenover mensen die alleen maar goede bedoelingen blijken te hebben. Langzaam, aarzelend, zet Llaeth de capuchon af. Ze laat haar blik even over de twee personen voor haar glijden, en sluit daarna haar ogen, gevolgde door een buiging. Ik hoop dat ze begrijpen dat ik ze dankbaar ben... | |
05-05-16 11:33:10 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Nog voordat Llaeth het door heeft, pakt de oude man de handen van de vrouw voor haar. Hij kijkt niet raar op van haar witte haar. Het zijn heel lichte handen. Zowel van kleur alsgewicht. Hij draait ze niet om. Bij Questyn mag hij dat altijd doen, maar bij vreemden doet hij het nooit ongevraagd. "Ik ben Dariel, en dat is Questyn", zegt Dariel. 'We zagen je tegen de muur vallen zo net. Je ziet er verzwakt uit meisje. Daarom ben ik al begonnen met het maken van eten. Ga met Questyn mee naar boven. Daar is een serre waar je tot rust kunt komen. Ik zal gelijk wat te drinken brengen, en alvast een paar zoete broodjes" voegt hij eraan toe. Questyn geeft een geruststellende glimlach aan Llaeth. Zowel Questyn als Dariel vragen niets aan haar. Ook niet haar naam. Ze lijken niets van Llaeth te verwahten. Questyn heeft dat van Dariel geleerd. Geef iemand de ruimte om te zien waar hij of zij is. En verwacht wantrouwen, want er zijn maar weinig mensen die een ander, zonder er iets voor terug verwachten, helpen. Maar Questyn heeft het idee, dat deze vrouw niet boos zal worden. Ze is te moe om te protesteren. En ze ziet eruit of ze wel een heel paard op kan eten. "Als je me nog een keer wilt volgen", zegt Questyn vriendelijk. Ze loopt de winkel door. "Loop maar voor mij de trap op", zegt Questyn. Ze ziet dat de trap best steil is voor iemand die zich wat zwakjes voelt. "Als je valt kan ik je steunen", zegt Questyn. Dariel is in de keuken bezig met allerlei potten en pannen. De eerste kookgeuren beginnen al rond te hangen. Questyn heeft eigenlijk wel honger. Ondanks de zoete broodje eerder de dag, heeft ze verder nog niets gegeten. Als ze boven zijn, leidt Questyn Llaeth verder de serre in. Er staan banken en op de grond liggen kussens. De gordijnen zijn nog steeds dicht, zodat niemand hen kan zien. "Kijk", zegt Questyn. We stonden daar langs de gordijnen te kijken toen we je zagen. Dan horen ze Dariel de trap op komen. Hij heeft een dienblad met broodjes. En voor Llaeth heeft hij een geneeskrachtige thee gemaakt. Hij zet het dienblad op de tafel. "Ik ga de keuken weer in, tot strakjes", zegt Dariel, en loopt weer naar beneden. Laatste edit 05-05-2016 11:33 | |
05-05-16 11:57:26 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
"Ik deed altijd mijn best om onschuldige mensen die zich overgaven te sparen." Hoort ze Madarian nog zeggen. Ze pakt hem steviger vast en fluistert: "oh, daarom schrok je zo erg toen ik die wachter de keel door sneed?" Ze grinnikt en geeft hem een kus op zijn wang. "Kom zullen we gaan? Ik pak nog even wat te eten in en dan vertrekken wij." Ze pakt zijn hand en zo lopen zij hand in hand naar de deur toe. Zo nog maar eens afscheid nemen van Questyn. | |
05-05-16 12:26:39 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Llaeth schrok van de plotselinge aanraking, toen de man haar handen pakte. Maar ze was nog meer geschrokken van het feit dat zíj niet geschrokken waren van háár. De man stelde zich voor als Dariel, en vertelde dat de vrouw die haar hier naartoe geleid had Questyn heette. "We zagen je tegen de muur vallen zo net. Je ziet er verzwakt uit meisje. Daarom ben ik al begonnen met het maken van eten. Ga met Questyn mee naar boven. Daar is een serre waar je tot rust kunt komen. Ik zal gelijk wat te drinken brengen, en alvast een paar zoete broodjes" Llaeth keek de man een hele tijd aan, haar lippen beefde een beetje, maar ze durfde niet te spreken, niet meer. Dat had ze al jaren niet gedaan. Het enige wat ze kon doen is hem aanstaren, hopend dat haar blik de woorden sprak die ze haar keel niet uit kreeg. Ze was enorm dankbaar dat deze mensen haar geen vragen leken te stellen, alsof ze begrepen dat ze die niet kon beantwoorden. "Als je me nog een keer wilt volgen", Begint de vrouw die zojuist werdt voorgesteld als Questyn. "Loop maar voor mij de trap op", als je valt kan ik je steunen". Llaeth laat haar handen weer naast haar zij zakken als Dariel de keuken in loopt. Llaeth doet wat Questyn zegt, en loopt voor haar de trap op. Dan komen ze aan op een plek die er erg knus uit ziet. Questyn verteld haar dat dit de Serre is, en dat ze vanaf hier Llaeth hadden gezien. Llaeth wende haar blik af, ze schaamde zich dat ze er zo hulpeloos uit had gezien. Meestal kon ze alles alleen af. Even later komt Dariel de trap op met een dienblad vol broodjes, en een kopje thee, deze zette hij op tafel. "Ik ga de keuken weer in, tot strakjes", zij hij, toen hij weer naar beneden liep. Llaeth ging rustig aan tafel zitten, pakte het kopje thee op, en rook eraan. De geuren waren sterk, roosachtig en kruidig. Llaeth wist dat dit om een geneeskrachtige thee ging, en ze nam een gulzige slok. En nog een. Totdat het kopje helemaal leeg was. Ze keek verontschuldigend naar Questyn toen ze het lege theekopje weer neerzette. Ik moet iets vinden waardoor ik ze kan terugbetalen, later... | |
05-05-16 13:52:03 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Questyn hoort stemmen uit de kamer ernaast komen. Ze vraagt zich af wat Madarian en Grote Mop bepraten. Wat zou Mop besluiten. Questyn had het idee dat het leventje dat ze tot nu toe had, nu heel anders ging verlopen. Ze was onafhankelijk van iedereen. Het enige vaste punt was voorraden afleveren bij Grote Mop. Ze hoopte dan ook, dat Grote Mop in de boerderij zou blijven. Ze wilde het eigenlijk helemaal niet anders. Maar goed, zo ging het in het leven. Zo ineens kon alles anders zijn. Questyn kijkt door een spleet tussen twee gordijnen naar buiten. De schemering begint in te vallen. Ze begint de moeheid te voelen. Echt goed geslapen op de bok, had ze niet echt. Het idee van de lijken achter haar, hadden haar alleen maar onrustig gemaakt. Dariel had een groot huis met winkel, en voldoende slaapkamers. Ze zou haar slaapkamer hier, die ze al had sinds ze Dariel leerde kennen. En dat was op vijfjarige leeftijd, toen ze weggestuurd was bij de elfen. Ze ziet de jonge vrouw een lege kop terug zetten op de tafel. Questyn glimlacht. "Ah, daar had je wel behoefte aan. Was het lekker? " vraagt Questyn. | |
05-05-16 14:10:53 | nietmeer |
Vanuit Fiona's hoek klinkt wat gegrom en gekras, en langzaam wordt ze wakker. Naarmate de zon verder zakt en de schemering toeneemt, wordt al dat zich door de nacht beweegt actiever en energieker. De Schaduwrijder komt langzaam overeind en doet wat rek- en strekbewegingen. Fiona volgt zijn voorbeeld en begint vervolgens aan hem te snuffelen. De Rijder beklimt een half vergane trap en betreedt een klein balkonnetje. Achter hem hoort hij Fiona grommen, al weet hij niet precies waarom. Hij opent het kleine buideltje aan de riem van zijn harnas en haalt er wat koperstukken uit. "Wat..." zegt hij, en draait zich om. Vanaf de trap toont hij de muntstukken aan Fiona. "Fiona, lieveling, waar is dat goud ook al weer gebleven?" vraagt hij. Fiona's ogen gloeien kort paars op, de paarse patronen in haar vleugels lichten eveneens even op. "Dat goud moest ik smelten, weet je nog?" zegt ze. "Je hebt dat vervolgens in de keel van die koopmanszoon gegoten terwijl zijn vader toekeek." De Rijder knikt en grijnst. "Oh ja, da's waar ook. Feit is wel dat ik nu geen goud meer heb." Hij kijkt kort achterom en vestigt zijn aandacht vervolgens weer op Fiona. "Niet dat je dat ooit nodig had of zo," zegt ze. De Rijder stopt de munten weer terug en loopt naar beneden. "Misschien, misschien niet. Het is handiger om wel wat te hebben...je weet immers nooit wat je te wachten staat." Hij zet z'n helm op en hangt zijn zwaard weer op z'n rug. "Is dat wat we gaan doen vannacht?" vraagt Fiona. "Goud zoeken?" De Rijder kijkt haar met een grijns aan. "Er is een klein, onbetekenend stadje vlakbij. De schaduwen fluisteren...er ligt veel ongebruikt goud opgeslagen. We zullen vast wel wat mogen...lenen." Fiona buigt haar kop en stemt in met het plan. "De nacht is duister en vol gevaren," zegt de Rijder. "Het wordt tijd dat we iedereen daar weer even aan herinneren." Laatste edit 05-05-2016 14:15 | |
05-05-16 14:53:10 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus droomt weer weg. Hij droomt weer over vroeger. Dit gebeurt de laatste tijd steeds vaker. Gelukkig niet de nachtmerries van vroeger. Toch vreemd dat deze herinneringen terug kwamen in zijn dromen. Het was zo lang geleden. Zou het iets betekenen? Linctus hangt aan de schandpaal. Onder hem staan de soldaten die hem vandaag gaan martelen. Linctus heeft al alles gezien: Soldaten, tovenaars, wilde beesten en dergelijke. Zijn ingewanden zijn eruit getrokken. Ledematen verwijderd en zelfs is hij gecastreerd. Hij weet niet hoe het kan, maar nadat Linctus weer bijkomt is zijn lichaam hersteld. Linctus wordt vandaag in verwond met duizenden steken. In de wonden wordt zout en vergif gestrooid. Het wordt weer zwart voor de ogen geleden. "Het bad is klaar." Linctus schrikt wakker en kijkt naar de eigenaar. Hij kleed zich uit en laat zijn kleren op het bed liggen. Zijn zwaard en andere spullen neemt hij mee en legt hij. Naast het bad. Het moet op zijn minst 40 jaar geleden zijn dat Linctus een bad heeft gehad. Linctus komt na het bad de kamer binnen. De eigenaar staat voor hem met een bezorgde blik."Uw gewaad is uit elkaar gevallen tijdens het wassen. We hebben u nieuwe kleren gehaald van het goudstuk." Linctus heeft een goede bui na het bad. "Leg ze maar op de stoel, ik kijk er morgen naar." De eigenaar gaat de kamer uit en Linctus gaat naar bed. | |
05-05-16 15:04:12 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Na één broodje op te hebben zat Llaeth eigenlijk al best vol. Dat is het voordeel van weinig eten, dan past er ook maar weinig in je maag. Questyn had wel gelijk gehad over de thee, daar was ze echt aan toe geweest. Llaeth stond op, en ging naast Questyn voor het raam staan. Samen keken ze even in stilte naar buiten, toen Llaeth in de verte, in de schemering, wat bladeren op zag waaien. De wind was onrustig, en dat was nooit een goed teken. Waarschijnlijk is het maar een storm.. Gelukkig zit ik droog binnen Ze keek Questyn aan, en voor het eerst sinds een lange tijd, schonk Llaeth een oprechte glimlach aan een andere persoon. Ook al wist ze dat ze hier niet lang kon blijven, was ze haar toch eeuwig dankbaar. | |
05-05-16 15:10:35 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
GroteMop houdt Madarians hand stevig vast. Ze knijpt er in. Ze hoort stemmen uit de serre komen, maar vertrouwt het niet erg. Ze pakt de deurknop vast en draait er aan, maar besluit de deur op een kiertje open te maken. Ze ziet wit haar boven de stoel uit komen. Helderwit haar. Te wit haar om menselijk haar te zijn. Het wezen zit rustig van thee te drinken, maar praat niet. Het ademt rustig en zwak. GroteMop vertrouwt het niet en sluit rustig de deur. Q. je weet niet wat je in huis haalt. Ik vertrouw dat wezen niet. Ik neem maar geen afscheid. “Daar zit een wezen, Madarian, met wit haar. Te wit haar om menselijk te zijn.” en ze vervolgt. “Kom we gaan. Dan zijn we morgen, als de zon opkomt in het volgende stadje iets verderop.” Ze kijkt Madarian aan, zwijgt en ze verlaat samen, hand in hand, met Madarian het pand. Ze loopt naar het hondenhok. Roept Argos en Angel. De beesten volgen, met de kleine pups. Ze rennen zo het duistere bos in.Laatste edit 05-05-2016 15:11 Laatste edit 05-05-2016 15:39 | |
05-05-16 15:20:13 | nietmeer |
De nacht valt sneller dan gebruikelijk. Ondanks dat de zon pas nét onder is gegaan, trekken de Rijder en Fiona het donker sneller naar boven en daalt de nacht rap neer over het land. Ze vliegen over landerijen, kleine gehuchtjes en vestingen, maar nergens ligt het juiste goud. Goudstukken bestonden in vele soorten en maten, maar het Koningsgoud was daar het meest speciale van. De kleine stad waar ze naartoe op weg zijn was een van de weinige opslagplaatsen van dit hoogedelmetaal. De Rijder sluit z'n ogen en laat de schaduwen tot hem spreken. Gefluister, zachte stemmen van vroeger en nu. Ieder ander zou er gek van worden, maar hij was er aan gewend. Niet zo veel later komt het stadje in zicht. Alles ligt er rustig en vredig bij. Fakkels branden, soldaten houden de wacht. Een groot vuur brandt op een pleintje voor de ingang van een dikke toren, traditioneel de opslagplaats van goederen in deze streken. "Oké," zegt de Rijder. "Zet me maar af op de muur ginds!" Fiona vliegt een keer over het stadje en meteen dooft bijna al het vuur. Wachters kijken verschrikt om zich heen, maar het blijft stil...te stil... "Heren," klinkt het opeens. Twee wachters draaien zich om en zien de Rijder uit het niets tevoorschijn komen, zwaard in de hand. "Goedenavond..." Laatste edit 05-05-2016 15:20 | |
05-05-16 15:47:13 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
"Zeg, Grotemop... Zullen we naar de boerderij gaan? Dat is niet zó ver. Dan rusten we daar, en dan kijken we morgen wel weer verder." zegt Madarian. GroteMop knikt. Dan kan ze tenminste de volgende dag nog wat spullen uitzoeken die ze mee wil nemen. | |
05-05-16 18:40:28 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
"Zeg, Grotemop... Zullen we naar de boerderij gaan? Dat is niet zó ver. Dan rusten we daar, en dan kijken we morgen wel weer verder." Zegt Madarian tegen GroteMop. GroteMop knikt. Samen rennen ze hand in hand verder naar de boerderij. De beesten volgen hen naar de boerderij. Alles ziet er nog exact hetzelfde uit. De boerderij ziet er nog zo uit als toen ze het een paar dagen verlaten hadden. Nu mis ik Q. wel erg, hoor! Ze laat Madarians hand los en rent het huis binnen. Ook daar is niets veranderd. "Lieverd, kom je nog binnen?" Roept ze naar Madarian. | |
05-05-16 19:30:15 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Questyn merkt hoe Lleath naast haar kwam staan, en ook naar buiten kijkt. Questyn heeft opgemerkt dat de vogels rustig zijn. Ze volgt de blik van Lleath, en ziet ook bladeren opwaaien. Ze kijkt naar Lleath, en ziet een mooie glimlach op het gezicht van het meisje. "Wist ik je naam maar", zegt Questyn "Je hoeft het me niet te vertellen." zegt Questyn er gelijk achter aan. "Maar dank je wel voor je glimlach. Dat doet me goed." Questyn draait zich om. Dariel heeft reeds het warme eten op tafel gezet. Questyn heeft honger, maar ze moet zich er wel toe zetten op de een of andere manier. Dariel pakt de handen van Questyn. Hij kijkt er naar. "Je vriendin en haar vriend zijn net stilletjes vertrokken", zegt Dariel. Questyn houdt haar adem in. Waarom ging Mop nou weg zonder iets te zeggen? Linctus was ook al zonder al te veel woorden vertrokken. Ze voelde alweer tranen in haar ogen prikken. Het maakt haar boos. Dariel kent Questyn als geen ander. "Probeer wat te eten, dan maak ik alvast de kamer klaar voor onze mooie witte fee". Darian heeft zo'n enorme goedheid in zich, dat hij het van zich afstraalt. Het is niet te zien. Maar wat hij ook zegt, het is of zijn woorden zalvend zijn. Questyn gaat aan tafel zitten en kijkt de witte fee aan, zo als Dariel het zo mooi zegt. "Kom je erbij zitten?" vraagt Questyn aan haar. "Tuurlijk komt ze er nog even bij zitten zegt Dariel", en trekt een stoel achteruit voor Lleath. "Sorry", zegt Questyn, "hij houdt van gezelligheid". Questyn schept wat eten op haar bord, en begint te eten. Waar zouden Madarian en Grote Mop naar toe zijn gegaan? Waarschijnlijk eerst nog naar de boerderij. Zou ze Mop nog terug zien. Questyn voelde zich moedeloos. Triest keek ze van haar bord omhoog, en keek ze in de ogen Lleath. Het leek alsof Lleath haar begreep, zonder dat Questyn iets verteld had. Laatste edit 05-05-2016 19:33 | |
05-05-16 20:21:31 | nietmeer |
De wachters trekken hun zwaarden en houden deze op de Rijder gericht. "Achteruit, duivel!" roept een van hen. "Kom nou," zegt de Rijder uitdagend. "Ik wil alleen maar een lening afsluiten." Hij gebaart naar boven en meteen volgt een stortvloed van paars vuur dat een deel van de muur raakt. Fiona landt op de toren. De duisternis die zij over de stad had gelegd trekt langzaam terug, naar haar toe, alsof ze het weer absorbeert. Tegen het vroege maanlicht is haar silhouet te zien, en in haar vleugels verschijnen paarse stippen die veel weg hebben van alziende ogen. Enkele wachters raken verlamd van angst als ze er naar kijken, sommigen rennen weg. Een brandende balk valt van de muur af en zet een paar gebouwen in lichterlaaie. De twee wachters die de Rijder voor het eerst zagen stormen op hem af. "Als jullie 't zo graag willen..." zegt hij, en verdedigt zich. Paarse vlammen ontstaan rond zijn zwaard, en met behendige manoeuvres ontwijkt en doodt hij zijn tegenstanders. Vanaf de andere kant van de stad wordt een alarmbel geluid, en Fiona duikt er meteen op af met luid gebrul. De Rijder rent naar de toren en maakt van de verwarring gebruik om ongehinderd bij de ingang te komen. De massieve deuren zitten echter potdicht. "Hulp nodig?" hoort hij Fiona zeggen, die eerst de alarmtoren omver duwt alvorens een vlammenzee op de toren te storten. De Rijder duikt weg en vloekt luid. "Daar had ik nog kunnen staan, hè?" roept hij. Vanuit een barak stromen soldaten toe. "We zijn te zichtbaar," sist de Rijder. "Fiona, geef ons een dekentje!" De draak knikt en lanceert zichzelf de lucht in. Vakkundig begint ze een deken van duisternis over de stad te leggen, waardoor geen wezen behalve zij en de Rijder een hand voor ogen kunnen zien. Binnen de koepel begint Fiona met een psychologische oorlogvoering. Nachtmerriebeelden en diepgewortelde angsten worden bij ieder die de pech heeft binnen haar bereik te zijn naar boven gehaald. Al gauw vult de stad zich met angstkreten en geschreeuw, terwijl de Schaduwrijder zich toegang tot de toren verschaft heeft. Op de begane grond wordt hij opgewacht door een handjevol bewakers, die tevergeefs een fakkel proberen aan te steken. "Serieus?" vraagt de Rijder spottend. "Er is geen licht dat jullie nog gaat helpen!" Het daarop volgende gevecht verloopt alles behalve eerlijk, en de Rijder haalt allerlei trucjes uit de kast om de overwinning snel te behalen. Een van de wachters laat hij leven, en dwingt hem op zijn knieën. "Het koningsgoud!" zegt hij tegen zijn prooi. "Ik zou graag wat koningsgoud lenen. Geef me de sleutel!" De wachter spuugt op de grond. "Nooit, al kost het me mijn leven!" De Rijder denkt diep na. "Geef me alle sleutels, en ik zal je bevrijden." Hij kijkt de angstige wachter doordringend aan en probeert zijn wilskracht te breken. "Denk aan je familie," zegt de Rijder. "Wil je hen niet meer zien? Nooit meer de lach van je vrouw, een knuffel van je kinderen?" De wachter begint te snikken. "Stop! Oké, oké...je krijgt de sleutels." Strompelend loopt hij naar een kast en haalt daar de sleutels uit, die hij vervolgens aan de Rijder geeft. "Genade...laat me gaan!" zegt hij bibberend. "Oh, natuurlijk ga je. Naar het volgende leven!" Hij steekt zijn donkere, vervloekte zwaard door een zwakke plek in het uniform van de wachter, die met een grimas neervalt. "Nu ben je vrij van deze wereld. Ik heb mijn woord gehouden," zegt de Rijder grijnzend. Met de sleutels in de hand begeeft hij zich naar de kluis waar het goud ligt opgeslagen... Laatste edit 05-05-2016 20:32 | |
05-05-16 20:30:03 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Offtopic: Oeps. Ik was aan het typen terwijl Vailan zijn stukje had geplaatst. Zullen we even "doen alsof" mijn stukje voor het zijne kwam? Zodat we naar behoren kunnen reageren op wat er gebeurd ![]() "Wist ik je naam maar" zei Questyn tegen Llaeth. Llaeth kon er niks aan doen, maar ze begon zich meteen wat somber te voelen. Ook al had Questyn gezegd dat ze het niet hoefde te zeggen, ze wílde het wel..."Maar dank je wel voor je glimlach. Dat doet me goed." Had ze erachteraan gezegd, wat ervoor zorgde dat Llaeth zich van haar somberheid afzette, voor nu. Toen ze zich omdraaide, zag ze Dariel bij de tafel staan, waar hij warm eten op had gezet. Dariel wende zich tot Questyn en vertelde haar dat er andere mensen vertrokken waren. Llaeth had het ook gehoord, ze had iemand naar haar voelen kijken, maar toen ze zich om had gedraaid, was er niemand te zien, ze waren al weer weg. Ze kon van Questyn's gezicht aflezen dat zij had gehoopt dat deze mensen nog steeds hier waren, en ze voelde voor de vrouw. Ze wist hoe het was om verlaten te worden, zonder enig woord... "Probeer wat te eten, dan maak ik alvast de kamer klaar voor onze mooie witte fee". Had Darian gezegd. Llaeth moest er gelijk een beetje van blozen. Hoewel ze nooit zo elegant en mooi, en goedaardig was geweest als een fee, was ze er wel een verre familie van. Dat iemand haar in hetzelfde licht zette gaf haar een warm gevoel. Toen Questyn aan tafel ging zitten en Llaeth erbij aan tafel vroeg, knikte ze even, en ging tegenover de vrouw zitten, toen Dariel de stoel voor haar achteruit trok. "Tuurlijk komt ze er nog even bij zitten" Zei hij. "Sorry", zei Questyn, "hij houdt van gezelligheid". Tijdens het eten zag ze Questyn pijnzen over iets. Llaeth wist het niet zeker, maar vermoedde dat het ging het over de mensen die plompverloren vertrokken waren. Toen Questyn opkeek, toonde ze een meelevende blik op haar. Was er maar iets wat ze kon doen, dat de pijn kon verzachten... Of haar af te leiden. "Wist ik je naam maar.." Opeens spookte het weer door haar hoofd rond, en bracht haar op een idee. Llaeth toverde haar heuptasje tevoorschijn, en haalde er een dun leren lapje uit, en een kleine, scherpe steen. Het was niet het beste schrijfgerei dat ze had, maar ze zou het ermee moeten doen. Llaeth legde het lapje naast haar bord op tafel, en begon met een bevende hand haar naam op het lapje te kerven, hopend dat het in dezelfde taal was als die de vrouw sprak. Toen ze klaar was, bekeek ze haar werk nog even nauwkeurig. Vroeger was haar handschrift erg sierlijk geweest, maar nu, omdat haar hand beefde, en omdat ze het erin gekerfd had in plaats van geschreven, was het niet zo bijzonder mooi. Toch stak ze de lap Questyn toe, zodat ze kon lezen wat er op stond. "Ik ben Llaeth." Laatste edit 05-05-2016 20:31 | |
05-05-16 20:35:36 | nietmeer |
Offtopic: Ik ben dan wel in 'een stad', maar dat kan ook een andere stad zijn, eentje dicht bij waar jullie zitten ![]() | |
05-05-16 20:38:38 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Offtopic: Ohh ik dacht dat het om 'de stad' ging. Maar dan laat ik even aan de rest over of we in hetzelfde stadje zijn als jij ![]() | |
05-05-16 21:13:11 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Questyn pakt het stukje leer. "Llaeth", zegt ze zacht. "Hoi Llaeth", vervolgt Questyn. "Dank je wel voor het geven van je naam.Dat praat toch iets makkelijker, vind ik zelf. " Buiten begint het steeds donkerder te worden. En Questyn is eigenlijk wel klaar met het eten. Ze heeft nog wel zin in een kop koffie met chocolade room. Een van Dariel's specialiteitjes. "Ik blijf hier vannacht ook slapen. Ik slaap in de kamer naast je. Je zal het zo wel zien. Mocht er wat zijn, kan je me gewoon wakker maken. " Dariel komt boven met koffie, en zijn chocolade room. "Een koffie met chocolade room voor Ma Dame", zegt Dariel. Hij kijkt naar Lleath en vraagt of zij ook nog iets warms wil drinken. "Ze heet Llaeth", zegt Questyn. "Een mooie witte fee, en dan met zo'n naam ... prachtig gewoon", Dariel glimlacht heel open en vriendelijk naar Llaeth. "Welkom in mijn kleine onderkomen". "Nou ja, klein! Kom op Dariel, je bent bijna grootgrond bezitter. " Beide schieten in de lach. Eindelijk begint Questyn wat te ontspannen. Laatste edit 05-05-2016 21:16 | |
05-05-16 21:45:30 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus ligt in zijn bed. Het warme bed is een verademing ten opzichte van de koude stenen. Hij zwerft al eeuwen door deze gebieden als zwerver. De kinderen van de kinderen van mensen waarbij hij gebedeld heeft zijn nu zelf alweer oud. Linctus zucht Wanneer zal ik mogen sterven Linctus valt in slaap. Het is een donkere nacht bij de schandpaal. Een duister figuur komt dichterbij. "Al eeuwen martelen ze jou voor wat jouw mensen ons hebben aangedaan" klinkt het van onder een mantel. "jij hebt je schuld wat mij betreft ingelost. Vroeger waren was de heer niet zo. Maar de lange oorlog, grote verliezen en het martelen van jou heeft ons hele volk beschadigd in hun ziel." Linctus wordt los gesneden en valt op de grond. De persoon met een mantel begeleidt hem de stad uit. Honderd jaar van angst volgen. Elke schim en elke kreet worden door Linctus gezien als een mogelijke aanval van de elfen. Hoe lang hij gemarteld is weet hij niet, maar zijn geest is gebroken. Zelfmoord had hij geprobeerd vlak na de ontsnapping, maar ook hij kreeg zichzelf niet dood. Na ongeveer een eeuw begon Linctus er weer bovenop te komen. De elfen bleken de Nephilim uitgeroeid te hebben en alle teksten over hen geprobeerd te vernietigen. De mensen in de buurt van de berg wisten wie het waren uit de legendes, maar meer was er niet meer over. Linctus vond een vrouw, een mensen vrouw en kreeg 2 kinderen. Het geluk van zijn gezin hielp bij het vergeten. Zelfs zijn eerste vrouw, zijn Nephilim vrouw, die gedood was in de tegenaanval van de elfen werd slechts een vage herinnering. Alles leek goed te komen, tot de oudste dochter 10 kaar oud was. Het was avond en Linctus en zijn gezin lagen in bed. Linctus wordt wakker van de rook. Hij draait opzij en ziet de levensloze ogen van zijn vrouw hem aankijken. Haar keel is doorgesneden. Linctus rent naar de kamer van zijn dochters. De rook komt vanonder de deur. Met zijn enorme kracht trekt Linctus de deur open. De vlammen komen hem tegemoet, maar hij zet door. Zijn dochters zijn dan al dood. Linctus haast zich door de brand die zich steeds meer verspreid. Alle lichamen heeft hij naar buiten gesleept voordat ook hij aan zijn brandwonden bezwijkt. Linctus stort in elkaar en alles wordt zwart. Als hij weer bijkomt ziet hij een groep elfen voor hem staan. "Dacht je nou echt dat je ontsnapt was?" Begint de eerste elf in zijn zwarte harnas. "We hebben je laten gaan. Je in de gaten gehouden totdat je genoeg had opgebouwd. Genoeg zodat het je zou breken als wij het zouden wegnemen. Jij zult je dagen niet meer slijten aan een schandpaal, maar vrij ben je niet. Alles wat je dierbaar is zal vernietigd worden, iedereen van wie je houdt zal sterven. Jij bent misschien onsterfelijk, maar jij zult nooit gelukkig worden." Linctus schrikt wakker badend in het zweet in de herberg.Waarom nu deze herinneringen? Wat zou het betekenen? | |
05-05-16 22:08:01 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
Offtopic: "Lieverd, kom je nog binnen?" hoort Madarian GroteMop zeggen. Madarian gaat naar binnen. Ze nemen nog wat te eten en wat te drinken. Normaal neemt Madarian geen alcohol, maar laat zich door GroteMop overhalen wat te drinken. Als Madarian z'n ogen open doet, kan hij nog net herinneren dat ze wat hebben gegeten en gedronken. Daarna niets meer. En hij heeft een flinke kater...Madarian en GroteMop zijn buiten de stad. Aan de personen nog in de stad of het om dezelfde gaat. | |
05-05-16 22:52:52 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
GroteMop heeft al drie glazen whisky op, als ze alles dubbel gaat zien. Ze weet dat ze nu moet stoppen met drinken, anders gaat het fout. Madarian heeft een kater en begint te lachen. Uit het niets lacht hij. Hij staat op van de stoel en valt precies op bed in slaap. GroteMop kijkt hem lachend aan en denkt: En nu? Ik draai hem wel even om. Hij slaapt zijn roes wel op bed uit. Ze begint moe te worden. Strekt zich uit. Loopt naar het bed. Draait Madarian op zijn rug. Stopt hem onder. Gaat naast hem liggen in bed, op het laken en valt naast Madarian in slaap. Offtopic: De handjes blijven boven het laken uitsteken, dus ga niet fout denken over deze scene. ![]() | |
06-05-16 08:36:15 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
"Llaeth" Zei Questyn. Had was heel vreemd om iemand haar naam te horen zeggen. Dat was al jaren niet meer gedaan. "Hoi Llaeth", vervolgt Questyn. "Dank je wel voor het geven van je naam.Dat praat toch iets makkelijker, vind ik zelf" Llaeth knikte kort even. Weer keek Llaeth even kort naar buiten, de wind was nog steeds onrustig... Ook meende ze in de verte vreemde geluiden te horen. Maar het bleek niet van deze stad te komen, dus zocht ze er verder niet veel achter. "Ik blijf hier vannacht ook slapen. Ik slaap in de kamer naast je. Je zal het zo wel zien. Mocht er wat zijn, kan je me gewoon wakker maken. " Stelt Questyn haar gerust, als Llaeth haar blik weer naar haar toe wendt. Dariel komt naar boven en gaf Questyn wat hij noemde een koffie met chocolade room. Hij vroeg aan Llaeth of zij ook iets warms wilde drinken, maar ze schudde haar hoofd zachtjes. "Ze heet Llaeth", zei Questyn. "Een mooie witte fee, en dan met zo'n naam ... prachtig gewoon". Dariel schonk Llaeth een vriendelijke glimlach. "Welkom in mijn kleine onderkomen" "Nou ja, klein! Kom op Dariel, je bent bijna grootgrond bezitter. " Zei Questyn, waarop de twee in de lach schoten. Llaeth glimlachte. Ze kon merken dat deze twee een erg goede band hadden, en dat ze een ontspannen effect hadden op elkaar. Llaeth's ogen schieten weer naar het raam, als ze het idee heeft dat er iets groots langs vliegt. Ze had het idee dat het een vogel was, maar daar leek het veel te groot voor, zo in de hoek van haar ogen! Toen ze eenmaal door het raam keek, was de schim alweer weg. Llaeth schudde haar hoofd. Nee, het zal wel vermoeidheid zijn... | |
06-05-16 09:02:04 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Offtopic: Linctus kijkt om zich heen in de vreemde kamer. Er is niemand te zien, toch is de angst er dat er een duistere elf om het hoekje staat, te wachten om iemand het leven te ontnemen.Misschien vallen ze de herbergier wel aan, of de boerin. Zouden ze weten wie Questyn is en dat ik om haar soms bezorgt was? Misschien wel de wachter die eerlijk en getrouw zijn werk uitvoerde Linctus kon niet meer slapen en bleef piekeren.Het is niet dezelfde stad. We zijn wel in de buurt. | |
06-05-16 10:03:03 | nietmeer |
Fiona blijft rondjes vliegen over de stad, soms gaat ze wat verder weg, soms blijft ze dichterbij. Terwijl zij haar duistere greep over de stad stevig in stand houdt, worstelt de Rijder met de vele sleutels in een poging telkens de juiste te vinden. "Goed gedaan," moppert hij tegen zichzelf. "Nu moet ik zelf uitzoeken wat waarop past." Al snel had hij gemerkt dat naar boven gaan geen zin had. Op de verdiepingen boven hem waren wapenkamers, proviandkamers, opslagplaatsen voor meubilair, vlaggen en dergelijke ingericht. Ergens halverwege kwam hij een kamer tegen waar wachters waren gestationeerd. Hier had Fiona's vuurzee echter het hardst ingeslagen, en van enig verzet was geen sprake meer. Licht vloekend rent de Rijder terug de trap af naar de begane grond. De schaduwen waren stil, en dat zinde hem niet. Meestal betekende dit dat er iets in de buurt was dat hen verstomde. Uiteindelijk vindt hij de deur die naar de kelder leidt. Meestal waren torens van dit kaliber niet alleen hoog, ze reikten ook nog eens diep de grond in. "Hoe dieper, hoe donkerder," mompelt de Rijder. "De nacht is duister en vol gevaren. Deze kelder ook." Voorzichtig daalt hij af en probeert de schaduwen te laten spreken. Kort krijgt hij een bericht door, maar veel kan hij er niet mee. De eerste paar verdiepingen die hij bezoekt staan vol kostbaarheden, maar niks waar hij naar op zoek is. Als hij vervolgens doorloopt en een zachte 'klik' hoort, blijft hij stil staan. "Oh, sh...". Een zoevend geluid klinkt en de Rijder duikt weg, net op tijd om niet door een pijlenregen te worden geraakt. "Deze kelder is duister en vol gevaren," herhaalt hij. "Dan hebben ze mij nog niet gezien!" | |