Fantasy Roleplay | |
17-05-11 22:04:11 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus liep al mopperend door de straten. Alle elven keken hem aan zoals ze altijd al gekeken hadden. Linctus werd door vele elven gezien als de stadsgek en voelde zich ook minderwaardig. Een gedeelte van zijn afkeer had hij gekregen van zijn vader. Een ander gedeelte door de blikken van de elven. Sinds dat Linctus in de stad was komen wonen 3 jaar terug was zijn afkeer tegen de elven alleen maar gegroeid. Het was dat Linctus niet genoeg verzameld had om de reis te kunnen maken dat hij gedwongen was om in deze vervloekte stad te blijven. Zijn eigen familie was niet meer en deze stad was zijn enige toevluchtsoord. Wat er namelijk ook gebeurde, de elven leken altijd gespaard te blijven van ellende. Van die gedachte alleen al ging Linctus nog meer mopperen. Eenmaal aangekomen bij het immigranten gedeelte van de stad liep Linctus naar zijn kamer toe. In de lobby waren verschillende personen van verschillende rassen. Allemaal even hoopvol over de nieuwe kansen die ze zouden vinden in deze nieuwe stad. "Deze stad is een poppenkast en meer als lege beloftes en gebroken dromen vind je hier niet." Schreeuwde Linctus tegen de nieuwe immigranten terwijl hij naar zijn kamer sjokte. Onderweg kwam hij de huisbaas tegen. "Linctus" Sprak hij streng. "Stop met het lastig vallen van mijn andere gasten. En wanneer ruim je je kamer eens op. Het is er een zwijnenstal. En volgende week is het huurdag en ik duld geen excuses." Linctus keek wat links en rechts om zich heen en wilde niet in de ogen van de elf kijken. "Maar Erui'h" Sprak Linctus voorzichtig. "Je weet dat de mijn tijdelijk dicht is en ik pas weer geld heb als ik kan werken. Iets anders als in de mijn werken kan ik niet." De huisbaas keek naar het verslagen gezicht van Linctus. "Misschien kan ik je nog wel tijdelijk werk bezorgen. Ik ken nog wel een paar elven die iemand zoeken voor onderhoud en dergelijke. Ik zal morgen met ze praten en een goed woordje voor je doen, maar dan moet jij je tong beheersen in de buurt van mijn gasten." Linctus knikte en sjokte verder naar zijn kamer toe. Hij opende de mooie strakke houten deur met elven tekens. Daarachter bevond zich een vieze donkere kamer vol rommel. Linctus plofte zich op zijn bed en sloot zijn ogen. | |
18-05-11 06:34:46 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Kitara had nog even op de markt rondgelopen om de roddels op te kunnen pikken die vast en zeker zouden verspreiden. Ze liep tussen de Elven door, en bleef even staan als ze het woord 'stadswacht' hoorde. al snel koppelde ze het aan 'linctus' en 'herrieschopper'. Dat was er dus gebeurd. met een kleine zucht liep ze van de markt af. Verkopers negeerde haar, want ze was te klein om zomaar impulsverkopen aan te doen. Kinderen op de markt waren vaak goed af. De Volwassen elven die probeerde altijd elkaar wel wat aan te smeren, maar de Kinderen lieten ze met rust. die kwamen op de markt toch alleen maar met een lijstje, of iets dat ze zelf per se wilden hebben. Kitara greep naar haar buidel, waar ze de sleutel in had gestopt. echter, deze bleek niet meer te hangen waar hij hoorde te hangen. Plotseling in paniek keek ze naar de riem waar hij aan hoorde te hangen, en zag nu alleen twee losse draadjes bungelen. Ze begon op de deur te bonken, en na een tijdje klikte het slot en ging de deur open. "Kit, waarom doe je de deur niet zelf open?" vroeg haar broer, waarna ze hem de twee draadjes gaf. | |
18-05-11 08:30:21 | nietmeer |
Offtopic: In de troonzaal van het kasteel van Paphos, de hoofdstad van het ondodenrijk Korresan, wordt Vàilan ontvangen door keizer Gauldoth. Ik ga het toch weer eens proberen, ook al was ik na de tweede keer al vlot weg ![]() ![]() ![]() ![]() "Mijn leerling," spreekt de keizer tegen Vàilan, "al tweehonderd jaar lang heb je mijn lessen met inzet en volharding gevolgd. Al tweehonderd jaar lang maak je me trots door alle tests die ik je opgeef te halen. Al tweehonderd jaar lang heb ik je geleerd om de duistere krachten van de dodenmagie te beheersen. Al tweehonderd jaar lang heb je alle kennis die je op je tochten tegenkwam opgeslagen in je Boek. Tweehonderd jaar lang heb je mij meester genoemd, maar nu zal iedereen jou meester noemen." Gauldoth pakt een kroon, bezet met zwarte diamanten, zwarte parels en voorzien van een doodshoofd op de voorkant. "Met deze kroon, mag jij jezelf vanaf dit moment Lichmeester Vàilan noemen. En hij past trouwens ook perfect bij je zwarte kleding." Vàilan neemt de kroon in ontvangst en zet deze op zijn kale, bleke hoofd. Zijn roodgloeiende ogen, die in de lege oogkassen oplichten, flitsen van opwinding. "Meester Vàilan, trek de wereld in en doe wat je goeddunkt. Zorg dat niemand aan jouw kracht zal durven twijfelen." Vàilan buigt voor de keizer. "Ik zal uw wijze lessen in praktijk brengen, Heer. U kunt op me rekenenen." "Dat weet ik. Ga nu, het leven...ik bedoel, het bestaan als ondode, begint eigenlijk pas voor je. Geniet ervan." Vàilan buigt nogmaals en loopt de troonzaal uit. Op een overwoekerd balkon besluit hij om even te gaan lezen. Met een magisch gebaar haalt hij zijn Dodenboek tevoorschijn, waar alle spreuken instaan die hij in de loop der eeuwen geleerd heeft, alsmede de kennis die hij vergaard heeft. Met een ander magisch gebaar haalt hij zijn zwarte staf tevoorschijn. "Hoofdstuk 120, paragraaf 4.1: elven." mompelt Vàilan. Hij bladert rustig door, terwijl een ijzige wind het onkruid heen en weer doet zwaaien. | |
18-05-11 10:37:40 | Demion![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 4.305 OTindex: 3.487 |
Offtopic: Een bundel licht scheen door de luiken naar binnen. Het zonlicht trof zijn gezicht en rustig deed hij zijn ogen open. Hij wist dat het vroeg in de ochtend was, bleef liggen en staarde bedenkelijk naar het plafon terwijl hij probeerde te bedenken waarom hij naar deze stad was gekomen. Hij kon eigenlijk geen echte duidelijke reden bedenken dus draaide hij zich weer even om en sloot zijn ogen. Al snel lag hij weer te slapen.Dan zal ik ook een poging doen weer mee te doen en hopen dat het nu wel lekker zal lopen. Na een uurtje langer te hebben geslapen was de kamer al een stuk warmer geworden door de zon. Zijn gehuurde kamer lag vlak onder het dak en de brandende zon deed goed zijn best om het hok te veranderen in een oven. Een druppel zweet droop over zijn hals naar beneden en leek binnen enkele seconden te verdampen in zijn beleving. Snel zwaaide hij zijn benen over de zijkant van zijn bed en sprong overeind. Zijn spullen, wat slechts was wat hij kon dragen, lagen gespreid op de tafel. Hij sloeg zijn mantel over zijn schouders en begon zijn spullen weg te steken. Buiten was het een stuk aangenamer dan het op zijn kamer was. Een koele bries streek zijn gezicht en hij voelde zich al een stuk prettiger. Even keek hij rond om te kijken waar zijn benen hem ditmaal heen gingen brengen. Op de straten van deze stad ging het leven onbezorgd verder. Het lokale volk liep kriskras door elkaar heen van en naar de markt verderop. Misschien was het nog niet een zodanig gek idee wat ook zelf wat provisie in te slaan. Het geluid op de markt was zoals normaal op elke andere markt; hard, soms schreeuwend riepen de kooplui om hun producten aan de man te brengen. Handelen leek in deze stad een van de hoofdzakelijke redenen te zijn dat deze stad zo bloeide van leven. Hij keek wat rond en liet zijn blik over alle kraampjes vallen. Hij hoorde wat commotieverder op en draaide zijn hoofd. 2 wachters kwamen erheen, maar leken al snel op hun gemak door hun aanblik op de dader. Hij zal wel een bekende zijn bij de soldaten. Hij greep wat kruiden en rook eraan. De geur was krachtig en hij wist dat de kruiden in zijn hand vrij zeldzaam was. De vrouw van de kraam lachte diep naar hem en hielp ondertussen een andere klant. Een vreemd gevoel kwam over hem heen, als een deken die zijn zicht vertroebelden. Hij draaide zijn hoofd en zag daar een dunnen man wat schichtig om zich heen kijken. Iets was niet helemaal in orde dus besloot hij de man onopvallend te volgenen. Vanuit een donkere hoek in een steeg keken 2 ogen hoe de dunnen man behendig een buidel afhandig maakte van zijn slachtoffer. Ze leek niets te merken, waarna de dief met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht die steeg is liep. Hij keek over om de hoek om er zeker van te zijn dat zijn slachtoffer hem niet had opgemerkt. Na enkele tellen zuchtte hij even diep en haalde de buidel te voorschijn. Hij stopte zijn vinger door een lus van de buidel met geld en begon tevreden te fluiten, terwijl de buidel in de rondte zwaaide. Na een paar stappen flitsten er sterren en vlekken voor zijn ogen. Een pijnsteek schoot door zijn hoofd waar een vuist zijn doel hard en snel trof. De buidel viel met een plof op de grond. De munten die erin zaten waren goed te horen. Draaierig trok de dief zijn mes en wankelde achteruit. ‘W…wie….wie is daar!?’ riep de dief. Hij greep zijn hoofd beet met zijn andere hand in de hoop het tollen te stoppen. Vanuit de schaduw stapte een man met een lange mantel. Zijn hoofd was bedekt door een deftig uitziende kap, waardoor zijn gezicht niet zichtbaar was. ‘Volgens mij is die buidel niet van jou’ kwam onder de kap vandaan op een haast fluisterende toon. De duizeling was verdwenen, waardoor de dief steviger op zijn benen ging staan. De man met de mantel stak zijn hand uit. ‘geef de buidel en je mag gaan’. De dief dacht diep na en liet zijn ogen even over de buidel flitsen die op de grond lag in het stof. Het geluid van de drukke straat was het enige wat hoorbaar was terwijl de 2 mannen haast bevroren tegenover elkaar bleven staan. In de ogen van de dief kwam twijfel. Het was te zien dat hij hard aan het overwegen was, wat hij precies ging doen. Was die buidel echt genoeg waard om een gevecht over te beginnen met deze man? Hij had al gemerkt dat de buidel licht was en dus niet echt een geweldige buit zou opleveren. De dief leek terug te krabbelen en schopte de buidel door het stof heen. ‘Neem hem dan maar!’ brulde hij. Snel stak de dief zijn mes weg en rende er vandoor tussen de mensenmassa, waarna hij aan het oog onttrok. Een mooie elvenvrouw stond gebogen over fruit en leek niet te kunnen beslissen wat ze mee wilde nemen. Ze voelde een hand zachtjes op haar schouder vallen en keek om. Daar stond een man in een mantel die vriendelijk naar haar glimlachte. Ze keek naar zijn stevige kaaklijn en haar dat haast licht leek te geven in de middag zon; ze lachte lief terug. ‘mevrouw…?’ sprak hij zacht, waarna de vrouw haar blik richtte op de inhoud van zijn hand die hij ophield. Geschrokken greep ze naar haar riem en voelde dat haar buidel ontbrak. ‘Als ik het goed is, is deze buidel van u?’ sprak hij weer zacht. Ze pakte de buidel aan ‘...ja heer, dat klopt. Ik moet hem vast verloren hebben op de markt… Ik dank u hartelijk heer…?’ vroeg ze glimlachend. ‘Demion mevrouw’. | |
18-05-11 11:04:00 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Offtopic: "die vervelende..." Kitara liep met haar broer mee naar binnen, en ging op een van de mooie, handgemaakte stoelen zitten, haar hoofd naar beneden laten hangend. "Kit.." Ze verwachte een preek, dat ze beter op haar spullen moest passen, en over dat hij nu weer eens wakker moest blijven om ervoor te zorgen dat de dief er niet achter zou komen wiens huis er bij de verloren sleutel pastte. Echter hij kwam naast haar zitten, knielend op de grond, en gaf haar een omhelzing. "wees nu eens een beetje voorzichtig.." Ze werd een beetje rood van schaamte, en knikte haar hoofd.lieve mensen, wat goed dat jullie allemaal weer mee willen doen! ![]() ![]() "Kit, kun jij hier even blijven zitten, op de deur passend? je weet wat je moet doen als er iemand binnenkomt in de tussentijd. Dan ga ik wel zorgen dat er wel een nieuw slot en sleutels komen" Ze knikte, en keek toe terwijl haar broer naar de kleine werkplaats liep die ze achter in het huis hadden. Kitara stond daarna op, pakte een boek van de plank en ging maar even zitten lezen. mocht er iemand binnenkomen, zou ze dat toch wel horen? | |
18-05-11 11:48:15 | Demion![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 4.305 OTindex: 3.487 |
Offtopic: Het was in de middag. Uitgeput lag Demion met zijn hoofd op het kussen. Hij en mooie elvenvrouw, met haar gouden haren die geurde naar een hemels bloesemveld en haar fel blauwen ogen die tot diep in zijn ziel door wisten te dringen, waren wat gaan drinken om hem te bedanken voor zijn daad. Ze hadden lang gezeten, gedronken en gelachen, waarna ze had aangeboden om naar haar huis te gaan om wat te eten en thee te drinken. Demion had haar aanbod niet afgeslagen en was zonder ook maar eenmaal erover na te denken mee gegaan. Hij voelde zich betoverd door de vrouwelijke vormen en wilde totaal geen weerstand bieden. Na het eten en de thee wilde de vrouw nogmaals haar dank tonen en knoopte haar jurk open. Ze liet haar jurk op de vloer vallen en liep ongegeneerd met haar naakte lichaam naar Demion toe. Ze streelde zijn gezicht en nam zijn hand in die van haar. Ze bewogen zich richting de slaapkamer, waar de elven vrouw meerdere malen haar dank had getoond. Even streelde hij een lok voor haar ogen weg die hem vredig en bevredigd aankeken. Woorden waren niet nodig om te zien hoe zij zich voelde. Demion glimlachte even naar haar, waarna ze haar ogen dichtdeed en haar gedachte los liet. Demion wachtte tot ze lag te slapen en stond toen voorzichtig op. Hij greep zijn kleding, trok deze aan en greep vervolgens zijn spullen bij elkaar.Omdat het zo lekker gaat ![]() | |
18-05-11 12:22:02 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Achter haar hoorde Kitara slagen van hamer op ijzer. haar broer was bezig met het maken van het nieuwe slot, terwijl zij aan het lezen was. ze waren al een behoorlijke tijd verder gegaan, maar nog steeds geen geklik van het slot, van een onbekende die binnen probeerde te komen. dat was mooi, dan hadden ze in ieder geval niet gezien waar ze vandaan was gekomen en waar ze heen was gegaan. De dieven zouden nog zuur opkijken als ze alleen een sleutel in de zak vonden, en geen geldstukken waar ze op hoopte. Deze dingen waren vaker gebeurd, zeker nu de vluchtelingen steeds meer de elfensteden introkken omdat het veiliger was. Met een zucht ging ze verder lezen in haar boek. ze had in principe niets tegen de andere rassen, maar sinds deze in de stad toegelaten werden was er wel veel meer sprake van criminaliteit. Na een uur of wat kwam haar broer terug uit de werkplaats, met een mooi nieuw hangslot dat hij monteerde op de deur. een van de twee sleutels gaf hij aan Kitara. "Als je nu een kettinkje koopt en hem om je nek doet, kun je hem niet zo snel kwijtraken" Ze keek hem even aan, en knikte toen. Hij gaf haar een paar munten, en duwde Kitara in de richting van de deur. "hop vort, de markt is er nog, ga maar kijken of je een ketting kunt vinden. Laat de sleutel nu maar even thuis en klop gewoon, ik doe wel open" | |
18-05-11 12:57:02 | Demion![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 4.305 OTindex: 3.487 |
‘Waar ga je heen?’ sprak een sexy en zachte stem vanuit het bed. Hij draaide zijn hoofd en zag de 2 fel blauwe ogen naar hem staren. Demion lachte en trok een leren riem van zijn mantel strakker ‘…geen idee, ik zie wel waar de wind mij brengt’. Ze kwam overeind zitten waardoor de zijdezachte lakens de vormen van haar lichaam aannamen. Er werd ineens geklopt op de deur. ‘Wie is daar?’ riep de vrouw naar de persoon aan de andere kant van het harde hout. ‘Ik ben het….”Kailhy d’ara” schatje!’ hoorde ze op doffe manier achter de deur vandaan komen ‘laat me erin’. De vrouw schrok overeind in bed en haar ogen werden wijder, op een manier die Demion niet aanstond. ‘Wie is dat?’ vroeg Demion met gedempte stem. De vrouw begon snel in de rondte te zoeken naar haar kleren en keek enkel 1 tel op naar Demion ‘…mijn man!’. Demions hart sloeg even over van het word “man”. ‘…man!? Je bent getrouwd!?’ de vrouw negeerde hem en vond haar jurk . Ze probeerde de jurk zo snel mogelijk over haar hoofd heen te trekken en sprong halverwege haar poging uit bed richting Demion. Er werd opnieuw op de deur gebonsd ‘Schatje? Waar blijf je, doe eens open. Ik verlang naar jouw aanraking’. De vrouw gaf Demion een duw in de richting van wat leek op de badkamer ‘klim alsjeblieft door het raam’. Haar smekende ogen raakte hem diep, waardoor hij totaal geen zin meer had in confrontatie. Ze gaf haar maar haar zin en liep richting het raam. Ze sloot de deur achter hem. Demion hoorde haar de voordeur ontgrendelen en de man praten. ‘Wat is hier gaande!?’ hoorde hij achter zich ‘Is hier iemand in huis!’ hoorde hij de man brullen. Terwijl hij de vrouw kon horen beweren van niet, liep hij snel naar het kleine raampje. Hij keek eruit en zag dat het uitkwam op een klein straatje met een trap naar beneden. Snel klom Demion uit het raam en liet zich op zijn benen neerploffen, liep snel de hoofdstraat in en keek pas na enkele seconden om toen hij niet meer zou opvallen tussen de massa. Hij zag een mannelijke elf zijn hoofd uit het raam steken die vervolgens weer verdween. De luiken sloegen dicht. | |
18-05-11 13:07:09 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Offtopic: Omdat we zo goed van start willen gaan Linctus lag in zijn kamer en sloot zijn ogen. Wat moest hij doen? Moest hij ingaan op het aanbod van de huisbaas. Dingen repareren en dergelijk dat kon hij wel, maar in de mijn lag zijn hart. De elven in de stad hadden geen nieuwe grondstoffen nodig. Elven konden de meeste grondstoffen uit producten terug winnen. Alle grondstoffen konden daarom simpel uit oude producten gehaald worden. Daaraan toevoegend dat er veel oude troep de stad binnen kwam via de handel zorgde voor de sluiting van de mijn. Met weemoed dacht Linctus terug aan die tijd van de mijn en wist dat het verleden tijd was. Hij richtte zich op van zijn bed en liep naar onder. Hij liep richting huisbaas. ¨Kun jij me het adres en de naam geven dan de persoon die nog iemand zoek voor klusjes?¨ De huisbaas keek terug in de verslagen ogen van Linctus. ¨Het is de oude juwelier aan de Hoofdstraat. Zeg maar dat ik je gestuurd heb.¨ Linctus pakte het briefje met het adres aan en liep in de richting van de Hoofdstraat. | |
18-05-11 13:16:49 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Offtopic: Het was echt weer een typisch chaotische marktdag, maar Creanan had geen moeite met de kraam te overzien. Bovendien had hij toch maar een kleine doelgroep, want kruiden waren niet heel populair meer sinds kant en klare drankjes werden verkocht. vooruit dan maar ![]() Toch was het geen slechte dag geweest, een paar kinderen die voor hun grootouders ingrediënten kwamen halen, een reiziger die licht bepakt was en daarom liever kruiden had, en de dagelijkse bestelling van het Hof. Het was goed dat hij al 150 jaar in de stad was, hij had een stabiele basis. En na zijn reizen was het goed dat hij even tot rust kon komen. Dat was dan ook prima gelukt in die tijd. Zijn dolken waren stoffig, maar zijn luit kreeg in elk geval genoeg oefening. Och liefste, kon je nou maar hier zijn, dacht hij weemoedig. Maar zijn kraam in de Hoofdstraat vroeg de aandacht. Hij had het gevoel dat zijn rustige leventje ook niet lang meer zou duren... | |
18-05-11 13:30:26 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Kitara was net door de hoofdstraat aan het lopen toen ze, ergens in een zijstraat, iemand uit een raam zag klimmen. Ze keek even vreemd op, al zeker toen een makkelijke elf ook even door hetzelfde raam keek en de luiken dichtdeed. Ze had even iets willen bekijken, maar ze had niet kunnen zien of de man die er uit was gegaan een Elf, of een van de vluchtelingen was geweest. Ze besteedde er voor de rest even niet al te veel aandacht aan, omdat ze op zoek was naar een kettinkje, waar ze haar nieuwe sleutel aan zou kunnen hangen. Ze vond het verschrikkelijk als haar broer boos op haar was, maar hem bezorgd maken was nog veel erger. Het geld had ze maar in haar hand vast, omdat ze met al die buidelsnijders niet meer durfde gewoon voer straat rond te lopen. Kitara ging van kraampje naar kraampje en keek van groentes, naar vruchten, naar kledingvenders, maar een niet al te groot kettinkje had ze nog niet langs zien komen.. Offtopic: MUSE! wat tof ![]() | |
18-05-11 13:49:52 | nietmeer |
"Is het interessant?" Vàilan kijkt om zich heen maar ziet niemand, alleen een zwart vleermuisje dat zojuist aan een tak is gaan hangen. Nadat hij nogmaals om zich heen gekeken heeft, besluit hij weer verder te lezen. "Waarom antwoord je niet?" Vàilan kijkt weer naar het vleermuisje. Het diertje begint rond zijn hoofd te fladderen en neemt daarna een menselijke gedaante aan. "En, heb je me gemist?" zegt het meisje. Vàilan, die het boek nog op schoot heeft, weet even niet wat hij moet zeggen. "Da...Da...Damala. Dat is lang geleden," zegt hij. Damala, een vampier-elf, gaat tegenover Vàilan zitten en legt haar lange, zwarte haar over haar schouders. "Honderdvijftig jaar om precies te zijn," zegt ze. "Waarom ben je teruggekomen?" vraagt Vàilan "Ach, ik miste deze stad een beetje. En ik was ook erg benieuwd naar jou. Tenslotte ben jij ervoor verantwoordelijk geweest dat ik nu een vampier ben, weet je nog?" antwoordt Damala. Vàilan slaat een paar bladzijden om en doet alsof hij dat laatste niet gehoord heeft. "En nu kom je eindelijk wraak nemen?" vraagt hij. "Nee, integendeel. Ik heb gehoord van je promotie en ik wil met je mee, waar je ook naartoe gaat en wat je ook gaat doen." Vàilan's gloeiende ogen worden kleiner. "Je wil met je moordenaar op stap? Het moet ook niet gekker worden!" roept hij Damala grijnst en ontbloodt haar vlijmscherpe hoektanden. "Ik kan toch niks met jou uithalen..." zegt ze. | |
18-05-11 14:00:21 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Klop klop. Op de deur van de juwelier werd geklopt. Er deed een elf open en keek een beetje minzaam naar de niet verzorgde man voor zijn deur. “wie bent u?” Vroeg de elf aan de onverzorgde man. “mijn naam is Linctus en u had een onderhoudsklusje voor mij?” De elf keek naar de man en liet hem binnen. Linctus liep samen met de elf door de zaak naar de tuin. Grote bomen en een mooie fontein sierde de tuin. Linctus keek om zich heen. Alles leek piekfijn in orde zoals het bij elke elf uit zag. “Hier tussen deze bomen wil ik een stuk uitgegraven hebben en een nieuwe oven hebben.” De elf wees met zijn hand naar een open plekje gras. “Echter is de grond eronder van dikke graniet. Ideaal voor de oven, maar zwaar om uit te hakken. Daar kan ik iemand met mijn-ervaring voor gebruiken. Hoelang denk je dat je nodig hebt voor een gat van 2 bij 2 en 3 meter diep?” Linctus keek naar de grond. Hij liep naar de plek toe knielde en veegde de bovenlaag weg. Het was een rustig middagje werk, maar als hij zich er toe zou zetten was het binnen 2 uurtjes klaar. “Een middagje werk.” Antwoordde Linctus en hij zag aan het gezicht van de elf dat het minder tijd was dan dat hij dacht. “Zal ik meteen beginnen?” Begon Linctus en hij haalde een kleine vuisthamer en beitel tevoorschijn. | |
18-05-11 14:10:55 | nietmeer |
"Wanneer gaan we?" "Dram niet zo, ik zit rustig te lezen, ja? Ga iemand anders lastigvallen," moppert Vàilan tegen Damala. "Saai hoor, heb je net zo'n hoge rang gekregen, ga je in een slecht onderhouden tuin zitten lezen. Ik zoek wel iemand anders om mijn tijd mee door te brengen," antwoordt ze, waarna ze weer in een vleermuis verandert en wegvliegt. "Ze heeft ergens wel gelijk," zegt Vàilan tegen zichzelf. Hij laat het boek verdwijnen en begeeft zich naar de rand van het balkon. "Ik kan vast wel ergens een goed paard vandaan haaaaaaa....." Het gesteente waar de balustrade van was gemaakt, brokkelt door eeuwenlange verwering ineens af en Vàilan tuimelt naar beneden. Als bij toeval komt hij in een stal terecht, waar tien verse, levende paarden staan. "Ja, daar ga ik er een van uitzoeken." grinnikt hij. Maar voordat hij de mogelijkheid krijgt om een van de paarden tot een ondood dier te transformeren, wordt hij door de stalmeester tegengehouden. "Deze paarden zijn van onze gasten," zegt hij. "Welke gasten?" vraagt Vàilan. "Enkele edelen uit Channon. Wat ze hier komen doen weet ik niet," antwoordt de stalmeester. Verbolgen loopt Vàilan de stal uit en besluit om dan maar met geweld ergens een paard vandaan te halen. | |
18-05-11 14:12:47 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Op de markt kon Kitara deze keer helemaal niets vinden wat ook maar van fijn handwerk weg had, behalve iemand die met leer overweg kon, al was dat niet wat ze zocht. een edelsmid. Echter zin om rond te vragen had ze niet, dus liep ze van het marktplein af, bij de kraampjes vandaan, en ging ze bij de vaste winkels op zoek naar een edelsmid, die zou er in ieder geval wel zitten. Na een paar minuutjes rondlopen door de stad vond ze de winkel die ze zocht. Ze klopte op de deur, en een Elfenman deed open, en keek omlaag, naar het meisje. "Uh, Kan ik je ergens mee helpen?" Waarop Kitara haar schrijfboek uit haar tas haalde en haar potlood, en iets op de lege pagina schreef. 'ik ben op zoek naar een kettinkje, zonder hanger of iets dergelijks' Las de man voor, haalde daarna haar schouders op en nodigde haar uit naar binnen. "Nou ja, je lijkt me nogal jong, weet je zeker dat je het geld hebt, meisje?" Waarop ze haar schouders omhooghaalde, en de munten in haar andere hand liet zien. De man telde ze even na en begon te denken. | |
18-05-11 14:24:07 | nietmeer |
Vàilan haalt zijn boek weer tevoorschijn en zoekt het juiste hoofdstuk op. "Hoofdstuk 45, paragraaf 3.2.1: Paarden" mompelt hij. "Eenhoorns? Ook paarden, alleen dan met zo'n levensgevaarlijk ding op hun kop. Die zijn wel geschikt, maar dan moet ik naar een door elven bewoond gebied om er een te doden en aan mij te onderwerpen. Kan me letterlijk de kop kosten. En trouwens, dode paarden zijn allemaal gelijk. Het ligt aan de ruiter of het beest snel is of niet." Vàilan doet het boek weer weg en loopt door de straten van Paphos. Enkele spookkinderen zweven luid gillend om hem heen, maar Vàilan loopt zonder blikken of blozen naar het Varduum-kerkhof. "Waar lag hij ook alweer?" "Ah, gevonden. Bohb, kom even tevoorschijn, wil je?" Langzaam begint het deksel van de tombe te bewegen. Een luid gekreun komt van onder het deksel vandaan en een arm, waar het vlees half van af is, duwt de zware steen weg. Langzaam stapt de zombie Bohb uit het graf. Zodra hij voor Vàilan staat, slaat hij de armen over elkaar. "Wat moet je nu weer van me?" krast hij. "Ik wil advies," zegt Vàilan. "Waarover?" "Paarden," Bohb trekt wat haar uit zijn hoofd en maakt er een balletje van. "Waarom?" "Ik heb er een nodig, daarom," "Paarden zat in de buurt. Zoek maar uit," "Wat is het meest geschikte paard voor iemand zoals ik?" vraagt Vàilan, licht gefrustreerd. "Een dooie," antwoordt Bohb, waarna hij in lachen uitbarst. Vàilan's ogen worden groter en feller. "Geen flauwe geintjes nu, wat voor paard past bij mij?" "Een dooie," giert Bohb weer, waarna hij weer in zijn graf kruipt en het deksel erop doet. Vàilan schudt zijn hoofd en verlaat het kerkhof. "Zombies..." mompelt hij. | |
18-05-11 14:44:40 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus zat met zijn beitel het steen te bewerken. Dit deed hij het liefste. Zijn gereedschap had hij samen nog met zijn vader gemaakt. Die was gek op smeden, maar Linctus zijn hart was gevuld met steen houwen. Linctus keek even omhoog en zag dat hij te snel ging. Hij had zo lang al naar dit verlangt dat hij zich niet kon beheersen. Het gat had de juiste afmetingen bereikt. Het zweet stond hem op het voorhoofd en de zon brandde. De juwelier was in zijn winkel klanten aan het helpen en Linctus wilde vragen of hij wat water mocht hebben en waar hij het afval moest laten. Binnen in de winkel zag Linctus een elvenmeisje dat allemaal kettingen kreeg te zien. Linctus schudde zijn hoofd bij het zien van het spul dat haar werd getoond. “Ik ben klaar” Sprak Linctus. “Mag ik wat water en loon?” Vroeg Linctus met een botheid die bij elven onbekend was. De juwelier wuifde Linctus naar een tafeltje met een zakje goud en een kruikje water. | |
18-05-11 14:52:58 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Heel erg veel had de juwelier niet, in ieder geval niet iets dat haar echt aanstond. het meeste was echt goedkoop spul, eerder afval. Kitara keek naar de man die naar binnen was komen lopen en om loon en drinken vroeg, en haar aandacht was al snel afgeleid van de juwelier. kende ze die man niet ergens van? Nou ja, zeker weten deed ze het niet, dus keek ze al terug naar de kettinkjes. Echter ze schudde haar hoofd. haar broer werkte met metalen, dus ze wist wel een beetje wat ze wel en niet moest hebben, en dit was eigenlijk allemaal niet. Daarom had ze liever op de markt iets gevonden, die vroegen vaak minder voor hun spul als juwelieren. Kitara beet op haar lip, en keek daarna om haar heen naar andere kettinkjes, die in etalages uitgestald lagen. Er lag zoveel moois bij, en ook echt vreemde dingen. tot haar aandacht plotseling werd getrokken door een groenig metaal. ze liet de juwelier staan praten, die pas na een paar woorden door had dat ze ergens stond te kijken. "he meisje, wat.." Hij keek haar richting op, en waardoor haar aandacht was getrokken. Het was niet geroest, maar wat voor metaal het was wist ze ook niet. Ze keek vragend naar de juwelier. Even leek hij te twijfelen, maar toen hing hij een of ander verhaal op dat het een bijzonder metaal was. aan de toon vermoedde ze echter dat hij het verzon. | |
18-05-11 15:06:11 | Demion![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 4.305 OTindex: 3.487 |
Met een plof liet hij zich op een bankje langs de straat vallen. Demion kon het niet geloven wat er net gebeurd was, typisch zijn geluk, alsof hij problemen aantrok. Hij bleef even een paar minuten zitten en keek rond naar de massa om hem heen dat als een golf heen en weer bewoog tussen de straten. Met lood in zijn schoenen kwam hij overeind en liep verder de stad in. Iets hier had hem naar de stad toe getrokken, alleen kon hij niet zeggen wat dat iets precies was. Hij liep verder en kwam al snel in een gedeelte van de stad, dat voornamelijk bewoond werd door onder andere armen en andere rassen dan de lokale elven. Het was dichtbij, wat dat hem hierheen trok. Hij zocht in het rond, maar kon niet precies meer bepalen waar hij heen moest en sloeg maar een zijstraat in. De straat was donker en vies en er lagen wat zwervers op de grond te slapen. Enkele voetstappen achter hem maakte hem erop alert dat er personen achter hem stonden. Hij draaide zich om en liet zijn ogen snel over de figuren glijden die nu voor hem stonden. Het was de dief van vanmiddag, maar had nu wat hulptroepen meegenomen. 3 mannen en een vrouw. ‘Nou, wat grappig! Is dat even toevallig’ grinnikte de dief, ‘als dat mijn oude vriend niet is’. Demion deed een stap achteruit en bekeek zijn opties, omdat het geheel zomaar gewelddadig kon worden. De dief trok langzaam zijn mes en stak zijn hand uit ‘kom maar op met je poen anders….’. De 4 figuren achter de dief begonnen zacht te lachen. ‘Ik zoek geen problemen’ sprak Demion beheerst en rustig om de kalmte te bewaren, maar daar leek de dief het totaal niet mee eens. Hij begon toen zachtjes met zijn hoofd te schudden ‘nee, maar helaas voor jou hebben problemen jou gevonden’. Het mes in de hand van de dief vloog naar voren richting de ribbenkas van Demion die snel naar achteren sprong om het scherpe blad te ontwijken. Opnieuw haalde de dief uit, maar opnieuw trof het mes geen doel. ‘sta…stil…wil je! Zo kan ik je niet neersteken!’ brulde de dief terwijl hij nogmaal uithaalde zonder succes. Na nog een poging zag Demion zijn kans schoon en greep kruislinks de pols van de dief, draaide de dolk uit zijn hand, dook door zijn hurken en stootte met een flinke vaar zijn elleboog tegen de adamsappel van de dief. De dief wankelde proestend en stikkend achteruit. Hij liet zich op de grond vallen en werd blauw in zijn gezicht, wat een agressieve reactie opwekte bij zijn kameraden die direct hun wapens tevoorschijn trokken. Demion had slechts een mesje van nog geen 5 centimeter in zijn handen, terwijl een van de andere een dubbele bijl van zijn rug trok. Hij besloot maar het enige te doen wat logisch leek en dat was rennen. Demion snelde het steegje in met de kameraden van de dief op zijn hielen. Hij schoot naar links, nogmaals links en toen naar rechts, waar de straat dood liep tegen een muur. De grootse van de dieven kwam aanrennen met zijn grote bijl en haalde uit. Demion ontweek en klom snel via de grote man over de muur heen. Zijn lenigheid had hem weer eens gered, want achter hem hoorde ze de dieven vloeken. Snel vloog hij van straat naar straat. De dieven waren nu ver achter hem en hij kon hen nauwelijks nog horen. Hij keek naar rechts en zag een grote deur. Hij duwde ertegen en zwaaide open. Eenmaal binnen sloot hij rustig en stilletjes de deur en keek rond. Hij stond op een binnenplaats, van wat het leek een tempel. Achter de pilaren kon hij ook nog een kerkhof onderscheiden. Hij had een paar minuten zitten luisteren of hij de dieven nog kon horen, maar het bleef stil. Hij had even zitten uitputten op de traptreden van de tempel en had zij adem weer te pakken. Zijn hartslag was ook weer terug gegaan naar een normaal ritme. ‘Hallo, kan ik u helpen?’ hoorde Demion ineens naast zich. Hij keek op en zag een krom oud mannetje staan met een stok in zijn handen. ‘oh, het spijt me. Ik wilde enkel even uitrusten’. De man toverde een glimlach op zijn gezicht ‘hahaha, dat maakt niets uit vreemdeling, maar je hoeft niet te liegen tegen mij. Wat had jij die dieven eigenlijk aangedaan van wie je weg rende?’ Demion voelde zijn gezicht rood worden van schaamte om te liegen tegen de oude man. ‘hoe wist u dat?’. De oude man schoot in de lach ‘Ze vallen altijd vreemdelingen lastig… en tevens zag ik ze enkele minuten voor mijn poort voorbij komen. Ze vroegen mij waar je was en heb ze een hele verkeerde kant op gestuurd’. Demion stond op en stak zijn hand uit ‘Dan dank ik u, mijn naam is Demion’. De man stak ook zijn hand uit en had nog een verbazend sterke grip. ‘dat zal die dieven leren…oellewappers! Ga gewoon werk zoeken’ mompelde de oude man geïrriteerd. Demion moest lachen en keek rond door de tempel. De oude man tikte met zijn stok op de grond en liep wat stappen naar voren ‘kom je mee?’ vroeg hij. Demion keek naar de oude man ‘waar wilt u dat ik mee naartoe gaat dan?’. De oude man liep verder en stak zijn stok de lucht in ‘Thee drinken natuurlijk…’. | |
18-05-11 15:12:28 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
“Als je nog een gelogen woord tegen dit meisje verteld dan sla ik met mij hamer je hoofd in!” Sprak Linctus terwijl hij dichterbij kwam. “Dat stukje metaal is de platina laag van koper en tin omgesmolten in een nieuwe legering. Kortom minder waard dan dat je denkt.” De juwelier was woedend en wilde uitvliegen tegen Linctus maar Linctus stak zijn hand op. “Ik weet het al. Ik ga al.” Terwijl Linctus naar buiten liep draaide hij zich naar het meisje toe. “Als ik jou was ging ik ook weg.” Linctus liep naar buiten en liep door de straat. Tijdens het wandelen keek hij naar een mooi kettinkje van Dwergen kwaliteit. Dit was wellicht iets voor het meisje geweest dacht Linctus. En hij stopte het kettinkje terug met de gedachte dat het meisje nu afgezet zou worden met een te duur flut kettinkje. | |
18-05-11 15:18:05 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Kitara keek van de opeens opgevlogen man naar de juwelier, geschrokken. een legering van koper, ton en platina? wat ze er van moest maken wist ze niet, maar blijkbaar wist die man wel iets er van af. Al snel na de man ging ze zelf ook de winkel uit, en volgde hem. het was niet haar bedoeling om een verkeerde indruk te wekken dat ze hem echt probeerde te achtervolgen, maar hij liep zo snel dat ze hem nauwelijks bij kon houden. op het laatste moment trok ze een sprint, en pakte hem bij zijn shirt. Ze hoopte dat hij misschien wel zou weten waar ze iets kon vinden, als hij er zo veel van wist. | |
18-05-11 15:25:33 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Voor zijn kraam zag Creanan ineens iets wat op een botsing leek... een meisje greep vanuit sprint een man die hij van reputatie maar al te goed kende bij het shirt waardoor ze allebei vlak voor zijn kraam op de grond vielen. "Wel allemachtig, wat is hier aan de hand?", vroeg Creanan met verheven stem. "Het is hier geen speeltuin! En het is al helemaal niet slim om onrust te maken met dat figuur daar!" Intussen liep hij om de kraam heen en hees de twee overeind. | |
18-05-11 15:28:32 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
“Bemoei je met je eigen zaken.” Mopperde Linctus tegen Creanan. “Zij liep toch tegen mij op? Hoe kan het nu dan mijn schuld zijn.” Linctus gaf snel de kettinkje van Dwergen kwaliteit aan het meisje en liep al mopperend weer weg de drukte. “ Altijd hetzelfde met die elven.” | |
18-05-11 15:31:13 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Kitara pakte snel haar boek en potlood weer, en begon snel de situatie op te schrijven. 'Ik was op zoek naar een ketting bij een juwelier en terwijl de juwelier zei dat een of ander groen metaal heel zeldzaam was zei hij dat het praktisch waardeloos was dus leek het mij dat hij er wel wat van wist en wilde ik er wat over vragen' het stond er nu redelijk slordig en snel, omdat ze het zo snel mogelijk kwijt wou. Wat de man van de kruidenhandel bedoelde met 'dat figuur daar' wist ze echter niet. Echter voordat ze nog iets kon doen kreeg ze opeens een kettinkje in haar handen geduwd van de man, waar ze tegen aan gebotst was. nog voordat ze op de een of andere manier iets kon doen was hij echter al weer in de mensenmassa verdwenen, en liet hij haar achter bij de man die haar omhoog had geholpen, verdwaast | |
18-05-11 15:41:17 | nietmeer |
"Paphos...de grootste stad van Korresan en niet één fatsoenlijk paard wat ik mag hebben," moppert Vàilan terwijl hij de poort uitloopt. "Dan ga ik wel naar Korte, misschien dat ze daar wat hebben." Na twee dagen achtereen gelopen te hebben, bereikt Vàilan de stad Korte. "Rare naam eigenlijk...Korte...schijnt dat de eerste Baron van deze stad zo heette," mompelt hij. "Meester!" roepen de inwoners. "Meester, wij zijn zeer vereerd met uw bezoek!" "Ja, genoeg. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd. Ik wil een paard, nu!" zegt Vàilan. "Dan moet u bij mij zijn, Meester." klinkt het. Vàilan draait zich om en ziet een in het zwart geklede vampier staan. "U bent toevallig stalmeester of zo?" vraagt hij. De vampier knikt. "Volg me." De man duwt twee zware deuren open en steekt een fakkel aan. "Aanschouw," zegt hij, "onze paarden. Kies er maar een uit." Vàilan loopt meteen naar de andere kant van de stal en blijft staan bij het hok van een pikzwart paard met bloedrode manen en net zo rode ogen. "Deze mag ik wel," zegt hij. "Dan is hij voor u, mijn heer." zegt de vampier. Vàilan bevestigt het zadel, bestijgt het paard en rijdt de stal uit. "Terug naar Paphos dan maar," zegt hij tegen zichzelf, waarna hij het paard de sporen geeft en de stad Korte verlaat. | |