Fantasy Roleplay | |
18-05-11 15:52:54 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Creanan leest wat het meisje opschreef en snapt direct dat ze niet kan, of niet wil spreken. Hij besluit er maar niets over te zeggen. Hij schud zijn hoofd nog even, en zegt vervolgens het meisje maar naar huis te gaan. Dat het kettinkje meer waard was dan waarschijnlijk de inhoud van zijn kraam vertelde hij maar niet tegen haar, dat zou meer kwaad doen dan goed. Hij riep haar nog wel na: "Wees zuinig op je geschenk!", maar het leek in het lawaai van de markt verloren te gaan. Wat was het toch met die Linctus dat hij hem steeds bleef verbazen. In de korte tijd dat hij in de stad woonde - of verbleef, een woning kon je dat krot wat hij huurde amper noemen - had hij al meer onrust veroorzaakt dan het ergste Elvenkind. Maar ja, hij was dan ook geen elf. Hij zou nog eerder een dwerg kunnen zijn, want toegegeven: talent voor mijnen had hij wel. Het verhaal ging dat hij eigenhandig de grootste ader in de pas gesloten mijn had blootgelegd in minder dan een maand. Maar ja, verhalen, wie gelooft ze. Hij werd weer teruggehaald naar de realiteit. Een klein jongetje trok aan zijn mouw. "Meester Creanan, ik heb een bestelling van mijn moeder." "Ah, laten we eens zien of ik alles heb!", zei hij, en begon wat buidels met kruiden klaar te maken terwijl hij een oud liedje floot. | |
18-05-11 15:57:24 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Het was maar een vreemde dag. Kitara had het kettinkje om haar nek gedaan, en keek nog een achterom naar de kruidenventer. hij was echter al weer bezig met andere dingen. ze haalde haar schouders op, en ging op weg naar huis. onderweg zag ze alleen nog wat dingen, maar niet veel bijzonders gebeurde er. eenmaal bij haar huis klopte ze op de deur en wachtte tot haar broer open deed. Na een minuut had hij de deur nog steeds niet open gedaan, hing er geen briefje ergens en de plek waar hij soms een sleutel voor haar achterliet hing ook niets. ze klopte nog eens en nog eens, maar hij deed niet open na een paar minuten begon ze zich toch echt zorgen te maken. ze hoorde ook niets uit het achterhuis komen, bij de werkplaats vandaan, en boven was het ook helemaal stil. op deze momenten vervloekte ze zichzelf wel eens, dat ze niet kon schreeuwen waar hij was. | |
18-05-11 16:05:46 | nietmeer |
De stad Paphos is al in zicht, wanneer plots felle zonnestralen grote stukken van het kale en dode landschap van Korresan verlichten. "Bah, zonlicht. Erg schadelijk voor sommige bewoners van dit land. Ik dacht dat de zon hier altijd verduisterd zou worden?" merkt Vàilan op. "Ach, ik heb er geen last van, dus waar maak ik me druk om?" Maar zodra het paard in het zonlicht stapt, begint het beest luid te hinniken en te steigeren. Vàilan wordt uit het zadel geworpen en moet machteloos toezien hoe het paard tot stof vergaat. "Ik heb er geen last van? Ik heb er geen last van? Verdomme, ik heb er opeens heel veel last van!" Vàilan haalt zijn staf tevoorschijn en begint enkele onverstaanbare klanken te prevelen. Meteen wordt de zon weer verduisterd door een dik pak donkergrijze wolken. "Mijn paard naar de gallemiezen. Waarom moest ik nou uitgerekend weer zo'n paard uitkiezen?" Vàilan loopt woest de stad Paphos in en schopt de deuren van de eerste de beste stal open die hij tegenkomt. Daar ziet hij hoe een levend paard door een jong meisje een hok in gedreven wordt. Vàilan haalt zijn staf weer tevoorschijn en loopt op het meisje af. Zodra zij hem ziet, schrikt ze. Vàilan grijpt haar vast en bekijkt haar aandachtig. "Is dat even mooi...een jong elvenmeisje zo ver van huis? En dan te gast in deze stad? Hahaha, dat zal je bezuren. Je paard is van mij! En wat ik met jou ga doen? Hm...haha, dat weet ik al!" zegt hij. Het meisje begint te huilen van angst. "Laat me met rust...u kunt dit niet doen!" snikt ze. "Moet jij eens opletten!" Het meisje pakt een kleine dolk en snijdt een stuk van haar kleding weg, waarna ze kan ontsnappen. "Niemand ontsnapt aan mijn wil!" gromt Vàilan Hij richt zijn staf op het meisje, en schiet een donkergroene wolk op haar af. De wolk omhult het meisje en verstikt haar. "Dat duurt even, nu eerst het paard aan mij onderwerpen," grinnikt Vàilan. | |
18-05-11 18:40:47 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus liep al hoofdschuddend door de menigte heen. Het ene moment was hij blij met het geld dat hij verdient had en nu baalde hij weer dat hij zijn ketting zomaar had weggegeven. Linctus wist dat hij er op de markt veel geld voor had kunnen krijgen, maar aan de andere kant waren zulke kettingen van origine bedoeld om uit te delen. Om weg te geven aan de mensen en elven die het nodig hadden. Zulke kettingen hadden in de gouden eeuwen van de dwergen ervoor gezorgd dat iedereen over de hele wereld bekend werd met het uitstekend smeedwerk van dwergen. Echter waren zulke kettingen nu veel geld waard nu de dwergen zich steeds mee afzijdig hielden van de wereld. Hoe dan ook, Linctus was zijn ketting kwijt en kon er niets aan doen om het terug te geven. Een gegeven bleef immers gegeven. Na een tijde nagestaard te zijn door een paar wachters en een paar ruwe opmerkingen links en rechts gestrooid te hebben sjokte Linctus terug naar zijn gedeelte. Hij zocht de taverne in de immigranten-buurt op en bestelde een groot stuk vlees en een grote pul bier. Na het harde werk had hij wel weer wat ontspanning verdien. | |
18-05-11 18:59:19 | nietmeer |
Vàilan gebruikt een doodsspreuk om het paard snel af te maken. Zodra dat gelukt is, heft hij zijn staf in de lucht en brengt het dier terug uit de dood. "Ja, nu ben je perfect. Hopelijk verga jij niet in het zonlicht," Vàilan neemt zijn nieuwe aanwinst bij de teugels, opent het hok en wil al met het paard weglopen, als hij zich iets herinnert. "Dat elfenmeisje..." Hij draait zich om en buigt zich over het dode lichaam van de elf. "Bijna vergeten...ach wat is het ook een schatje, nietwaar? Ze zou prima volstaan als een trouwe slavin, mwuahahahahaaaaaa!" Vàilan heft zijn staf opnieuw de lucht in, en verandert het elfenmeisje in een vampier. Ze kijkt angstig om zich heen en merkt dan Vàilan op. "Moordenaar! Kijk wat je hebt gedaan!" roept ze. Haar ogen branden van woede. "Gehoorzaam!" beveelt Vàilan, en hij richt zijn staf op het meisje. "Nooit!" Ze grijpt Vàilan beet en smijt hem de stal uit. Het paard komt braaf de stal uit gelopen en snuffelt wat aan zijn gevallen meester. "Donder op!" gromt Vàilan terwijl hij overeind krabbelt. "Wat heb ik fout gedaan?" Hij pakt zijn boek erbij en begint te bladeren. "Eens even zien...hm...niks te vinden. Ik gebruikte de juiste spreuk. Waar kan dan de fout zitten?" Vàilan bladert nog verder, maar kan het antwoord niet vinden. "In ieder geval heb ik er een vijand bij. Nou ja, vampiers hebben genoeg handicaps die ik tegen ze kan gebruiken. Ik vraag me overigens nog steeds af wat ze hier eigenlijk kwam doen..." | |
18-05-11 19:03:10 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Na een dag werken ruimt Creanan zijn kraam op en bergt zijn materialen op in zijn kar. Gelukkig hoeft hij zijn kraam niet af te breken, dat is het voordeel van hofleverancier zijn. Gelukkig toch een rustige dag op dat incidentje na, denkt hij. Gelukkig maar, hij had het ergste verwacht en hij bleek er naast te zitten. Nauwelijks op de elven om hem heen lettend liep Creanan door de menigte richting zijn huis. Waarom zou hij ook veel rond hem heen kijken... op zijn leeftijd verbaasde hem toch niets meer. Had hij om zich heen gekeken, dan had hij in elk geval een paar ongure types voorbij zien lopen, waarvan een tamelijk kortademig was. Wat zou het, genoeg ellende in de stad. Niet mijn probleem, zou hij hebben gedacht als hij het had opgemerkt. En als hij even naar links had gekeken, had hij zelfs kunnen zien hoe een meisje gefrustreerd bij haar deur zat. Maar zijn gedachten waren enkele eeuwen verwijderd van de gebeurtenissen in de stad, bij het slagveld waar hij zoveel had verloren in een strijd die een overwinning werd genoemd... | |
18-05-11 19:10:05 | nietmeer |
Vàilan besluit, met tegenzin, om te testen of zijn paard ook inderdaad tegen zonlicht kan. "Zul je hebben dat dat knol ook tot stof vergaat. Heb ik dat elfenkind voor niets het hoekje om laten gaan. Nee wacht, dat is nooit voor niets. Iemand het leven ontnemen en hem of haar een eeuwig leven...heu...bestaan als ondode schenken, dat is het goede werk," zegt hij. Hij begeleidt het paard naar een zonovergoten pleintje, ergens aan de rand van Paphos. "Het moment van de waarheid," Vàilan geeft het dier de sporen, waarna het zonder aarzelen de zon in loopt. Zodra het beest in de zon staat, gebeurt hetzelfde als met het eerste paard. Dol van woede grijpt Vàilan de eerste de beste steen die hij vinden kan en smijt deze door een ruit. "Raaaaaah! Weer mislukt!" | |
18-05-11 19:17:11 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus verzucht na een groot bord met vlees en 5 potten bier. Met de klus kon hij het gemakkelijk betalen en de huur voor volgende week. Maar iets in hem vertelde dat de juwelier zijn werk niet zou aanbevelen aan anderen. Het kon hem ook eigenlijk niet deren. Overleven en alles bij elkaar sprokkelen voor de reis. Dat was het belangrijkste. Toen schoot het bij Linctus binnen. Zijn naam was bekend bij het meisje. Misschien moest hij haar opzoeken en haar overtuigen dat ze niet moest doorvertellen dat het dwergen kettinkje van hem af kwam. In een stad als deze zou dat kunnen resulteren in nog neerbuigender aangekeken worden of nog erger. Ze konden natuurlijk ook voor zijn deur komen janken om andere dwerg producten. Daar had Linctus geen zin in. Nog meer elven. Linctus betaalde zijn rekening en struinde door de straten om wellicht een glim van het meisje op te vangen. | |
18-05-11 19:24:13 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Offtopic: ben vanavond niet veel online, dus helaas moet ik het afremmen ![]() | |
18-05-11 19:29:35 | nietmeer |
"Ik ga het gewoon weer even aan Bohb vragen," mompelt Vàilan. Hij gaat weer naar het Varduum-kerkhof, en begint op het graf van Bohb te slaan. "Kom eruit, ik heb een vraag!" "Nee," klinkt het vanuit het graf. "Ja, en wel nu!" beveelt Vàilan. "Als je nog had geleefd had ik tegen je gezegd dat je dood moet vallen," zegt Bohb. "En nu wegwezen, voordat ik mijn geduld verlies!" "Kan dat dan? Iemand die de hele dag in z'n graf ligt moet volgens mij wel oneindig geduld hebben. Wat doe je eigenlijk daar beneden?" "Gaat je niks aan, en nu wegwezen." Vàilan laat het er niet bij zitten en besluit om de steen weg te duwen. "Wat doe...", maar voordat Bohb zijn zin af kan maken staat Vàilan al in zijn tombe. "Mijn graf uit!" roept hij verontwaardigd. "Eerst mijn vraag beantwoorden, vriend!" Bohb peutert zijn ogen uit zijn hoofd, speelt er wat mee en stopt ze daarna terug. "Weg, ik ga je niet helpen!" Vàilan besluit om Bohb dan toch maar met rust te laten. "Ik vraag het de buurman wel!" zegt hij. "Dat is jammer...de buurman is dood!" roept Bohb waarna hij weer in lachen uitbarst. | |
18-05-11 19:30:41 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Kitara begon zich nu toch echt zorgen te maken over wat er aan de hand kon zijn. ze keek even rond, maar hier waren er nog teveel Elfen in de buurt. dat betekende dat ze het op een andere manier moest aanpakken. Kitara liep de straat uit waar de voordeur was, en liep een klein steegje achter het huis in. met een beetje gemorrel aan het hek ging deze open, en kon ze in ieder geval de kleine tuin inkomen. daar begon ze aan de achterdeur te trekken, klopte ze nog een paar keer, maar weer geen antwoord. waar ben je nu.. Met een zucht keek ze nog eens rond, dit zou wel eens vervelend kunnen worden, maar als haar broer de deur niet open deed en ze geen sleutel bij had liet het haar weinig keuze. Ze was plots erg blij dat ze haar raam nog wel eens open liet staan. Na een beetje moeite en gebalanceer stond ze op het kleine balkonnetje, en keek hoe ze nog een verdieping hoger moest komen. Ze greep de onderkant van een raam vast dat nu nog dicht zat, en begon aan haar klim naar boven. nu hoopte ze maar dat haar broer het raam open had gelaten, en niet dicht had gedaan, anders had ze een probleem | |
18-05-11 19:48:36 | nietmeer |
Zodra Vàilan de steen weer op het graf van Bohb gelegd heeft, houdt het lachen op. "De buurman is dood...nou, erg grappig hoor," moppert hij. Hij besluit om het toch te proberen. Na enkele keren op het graf geslagen te hebben, komt een spook tevoorschijn. "Is het echt nodig om op mijn graf te staan meppen?" Vàilan draait zich om. "Ja, ik vind van wel. Mag ik wat vragen?" zegt hij. "Nou vooruit." "Hoe kan ik een dood paard zodanig uit de dood doen herrijzen dat het beest niet vergaat in de zon?" "Dat kan niet," zegt het spook. "Hoezo, dat kan niet?" "Dat kan niet," herhaalt het spook. "Waarom niet?" "Weet ik veel, ik ben ook maar een spook!" meteen daarna verdwijnt het spook onder een luid gelach. "Iedereen moet mij wel hebben vandaag...," moppert Vàilan. Opeens dringt het tot hem door dat hij ooit iets leerde over het oproepen van magische dieren. "Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb...wat ben ik ook een leeghoofd. En dat klopt verdorie ook nog," zegt Vàilan terwijl hij met zijn vinger tegen zijn schedel tikt. Hij roept zijn boek op en bladert naar het juiste hoofdstuk. "Ja, dat moet ik hebben!" Hij roept ook zijn staf op en begint de spreuk op te lezen. Een groene flits, en opeens verschijnt er een paardachtig wezen, bestaande uit niets dan donkerpaarse wolken. "Dat ziet eruit alsof het in daglicht niet kan bestaan," zegt Vàilan. Het wezen werpt zich aan de voeten van Vàilan. "Het gehoorzaamt in ieder geval." Vàilan gaat op de rug van het wezen zitten. "Ja, dat gaat de goede kant op. Vort, ga!" Het wezen steigert, hinnikt, en galloppeert met enorme snelheid vooruit. "Krijg nu maden in je ontbijt! Waarom ben ik hier nooit eerder op gekomen?" Vàilan rijdt enkele rondjes met het beest door de stad, maar zodra ze in zonlicht terecht komen verdwijnt het wezen. "Kan mij het schelen. Ik heb vervoer! En ik hoef er niet eens iemand voor dood te maken. Dat is dan wel weer jammer." | |
18-05-11 21:26:05 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
Offtopic: In de middag bespied een schim een kamp. 10 personen heeft de schim geteld. Nu aanvallen is van de zotte. Hij wacht tot het donker is, maar houdt het kamp in de gaten. Hij zal de dood van z'n vrouw en twee kinderen wreken, als is het 't laatste wat hij doet! 5 van de 6 daders heeft hij al te pakken, en de laatste is de leider van de dieven en moordenaars in dit kamp. 6 jaar geleden was hij voor dood achtergelaten. 2 jaar heeft het geduurd voordat hij voldoende hersteld was. Daarna heeft hij twee jaar zeer intensief getraind. Toen ging hij op jacht naar de daders, en hier is de laatste. Z'n wraak zal zoet zijn. Geregeld ziet hij voor zich hoe z'n dochter verkracht en vermoord wordt, vlak voor z'n ogen. Z'n zoon wordt ook gedwongen te kijken. Daarna was z'n vrouw aan de beurt. En toen werd de keel van z'n zoon vlak voor hem doorgesneden. Daarna werd hij 20 keer gestoken. Het enige wat hem levend hield was de gedachte van wraak, en het moment nadert.Ja, ik kan het niet laten, ik doe ook weer mee. Het is nacht. Een aantal van de personen slaapt. 4 houden de wacht. Het moment is aangebroken. De schim sluipt behoedzaam naar het kamp. Als geen ander weet hij wat er kan gebeuren als je jezelf laat afleiden als je doel zo dichtbij is. Hij komt ongezien vlakbij de 1e wachter. Als deze de rug naar hem toe draait, slaat de schim toe. Snel houdt hij de hand voor de mond, snijdt de keel door, en steekt in een vloeiende beweging het mes daarna via de rug in het hart van de wachter. Dan sleept hij de wachter snel uit zicht. Snel sluipt de schim naar de tweede wachter. Deze krijgt dezelfde behandeling. Op naar wachter 3. Net nadat de schim heeft toegeslagen merkt wachter 4 dat wachter 1 verdwenen is. "Kraga?" De schim kijkt snel naar wachter 4. In bereik. De schim werpt een mes naar de vierde wachter. Het mes komt in de keel terecht. De wachter draait om z'n as, en trekt een tent met veel kabaal om. De schim rent meteen naar het dichte struikgewas. De commotie is groot. De schim pakt z'n boog, en pakt een pijl met een grote pijlpunt. Drie van de stromannen staan vlakbij elkaar en kijken verschikt om zich heen. Hij richt kort op de middelste en vuurt z'n pijl af. Een kleine explosie volgt. Hij glimlacht even. "Daar is hij!" "Sh*t! Ontdekt!" De laatste drie personen komen rennend met getrokken wapens op hem af. Snel pakt hij twee normale pijlen en schiet. Twee neer. Dan is alleen nog z'n doel over. Hij gooit z'n boog naar het vuur toe dat in het midden van het kamp brandt, zodat hij het later terug kan vinden. Dan trekt hij twee dolken, en loopt langzaam op z'n doel af. "Hallo Hörger..." "Ken ik jou?" De schim loopt langzaam naar Hörger toe, en eindelijk ziet Hörger de aanvaller. Een harnas van leder, een cape met capuchon die het gezicht bedekt. De schim doet z'n capuchon af. Hörgers ogen worden groot, en hij trekt bleek weg. "Madarian?!? Maar... Je bent dood!" "Het scheelde verdomd weinig, en die fout zal ik niet maken! Ik heb iets speciaals voor jou in petto!" Madarian slaat met beide handen naar voren, en raakt met beide vuisten op de schouders van Hörger, die te verbijsterd is om ook maar af te weren. Hörger probeert z'n armen te bewegen, maar dat lukt niet meer. Een beenveeg later ligt Hörger op de grond. Dan steekt Madarian in elke dij een dolk en snijdt over de volledige breedte een flinke jaap in elk been. Een castratie onder verdoving volgt daar meteen achteraan. Hörger schreeuwt het uit. Muziek in de oren van Madarian, die zo lang heeft gewacht op wraak. Daarna pakt Madarian een zak zout, en gooit een handvol op de open wond. Weer een schreeuw. "Ik zei toch dat ik was speciaals in petto had voor je..." Daarna steekt Madarian in op Hörger zonder vitale organen te raken, en strooit zout op elke wond. Net zolang totdat Hörger sterft door bloedverlies. Z'n wraak is compleet. 6 jaar lang heeft hij hier voor geleefd, en nu is het eindelijk gebeurd. Wat nu? Hij heeft hier nooit over nagedacht. Hij dacht altijd dat het z'n einde zou zijn, maar hij is niet eens gewond! Hij besluit het kamp te doorzoeken. Na wat eten en drinken gevonden te hebben vindt hij een gezocht poster van Hörger. Beloning 1000 goudstukken, dood of levend. Madarian bedenkt zih geen moment . Hij hakt het hoofd van Hörger af, en stopt deze in een rugtas die hij in het kamp gevonden heeft. Ook neemt hij het geld wat Hörger geroofd heeft mee. Waar kan hij de beloning innen? Hij pakt een kaart van de streek. Een elvenstad is dichtbij. Dan ziet hij z'n broek. Die zit onder het bloed. De rest ook. Halverwege moet hij toch een rivier oversteken, dus dan wast hij zich daar wel. In de ochtend komt Madarian bij de rivier aan. Gelukkig staat het water redelijk laag. Hij wast zichzelf en z'n kleding. Daarna trekt hij het weer aan, en loopt verder naar de elvenstad. | |
18-05-11 22:22:22 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Na een tijd door de straat gezworven te zijn besloot Linctus om terug naar zijn kamer te gaan. Zo’n vaart zou het niet lopen met dat kettinkje. Daarbij wist dat meisje vast niet wie Linctus was en waar hij woonde. Linctus sjokte in een ruk door naar zijn kamer. Daar schopte hij zijn laarzen uit en legde zijn hamer en beitel naast het bed. Daarna ging hij op zijn bed liggen. Met een zachte plof belande Linctus op het bed waarna hij 5 minuten lang niets kon zien van de kamer. Nadat alle stof van het bed weer terug gedwarreld was besloot Linctus dat hij morgen zijn bed ging verschonen. Misschien. | |
18-05-11 22:36:54 | nietmeer |
Offtopic: "Dat meen je niet," zegt Vàilan hardop tegen zichzelf.Laatste stuk voor vandaag, morgenochtend komt wel weer wat nieuws. Laat het me weten als we langzamerhand elkaar kunnen gaan 'ontmoeten' ![]() ![]() In zijn boek leest hij over de vele antieke schatten die in het bezit zouden zijn van elvenfamilies. "Dat kan gewoon niet," zegt hij. Hij slaat de bladzijde om en valt bijna omver van verbazing. "Dat mag gewoon niet!" Vàilan laat het boek weer verdwijnen en begint zenuwachtig heen en weer te lopen. "Vier elvenfamilies, er zijn er wel meer, maar vier elvenfamilies hebben elk een onderdeel in bezit van iets wat onbeschrijfelijke kracht heeft. Hoe zijn ze daar ooit aan gekomen?" Vàilan gooit een boekenkast omver en zoekt koortsachtig naar een boek over de vier artefacten, waarna hij zich realiseert dat dat ook gewoon in zijn eigen boek staat. Hij roept het boek weer op en bladert naar het hoofdstuk over artefacten. "Daar staat het. Het gaat hier om vier voorwerpen: De Ring van het Berouw, De Staf van de Onderwereld, De Mantel van de Doodsschaduw en het Amulet der Dodenmagie. Elk van deze voorwerpen bezit een duistere kracht, die alleen veilig gebruikt kan worden door zij die met die duistere machten bekend zijn. Ik bijvoorbeeld. Wanneer de vier voorwerpen bij elkaar zijn, kunnen ze omgesmeed worden tot het Amulet van het Zwarte Hart. Iemand die dat Amulet om heeft, is vrijwel onverslaanbaar. Hij of zij heeft dan de beschikking over al wat slecht en duister is op het gebied van magie en dergelijke." Vàilan slaat het boek weer dicht. "Die voorwerpen moet ik hebben. Die voorwerpen wil ik hebben. Maar de elvenfamilies zullen ze niet vrijwillig afstaan...zeker niet aan mij. Want als die dingen in de verkeerde handen vallen, kan dat wel eens erg schadelijke gevolgen hebben voor al wat leeft. Mijn leermeester zou trots op me zijn als ik de vier voorwerpen kon bemachtigen. Dat ga ik dan maar ook doen. Met of zonder geweld." Vàilan kijkt even in de spiegel en prutst wat aan zijn kroon. "Ik kan niet zomaar bij die elven binnenlopen en netjes vragen om de voorwerpen. Ik zal overtuigender te werk moeten gaan...met een leger van ondoden!" | |
18-05-11 22:51:36 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
Tegen de tijd dat Madarian bij de elvenstad aan komt is het middag. De kaart die hij had was zodanig versleten, dat de naam van de stad niet meer te lezen is. Dan ziet hij een soort van 'welkom in stad...' bord vlakbij de stadspoort. Hij loopt naar het bord toe en probeert het te lezen. Nauurlijk staat het er met zijn geluk in elventaal, en dat kan hij net niet lezen. Laat maar zitten... Hij kijkt één van de twee poortwachters aan en denkt dat deze wel wil helpen. "Waar kan ik een wachtommandant vinden? Ik wil een beloning innen." "Tweede straat rechts, en vraag het daarna nog maar een keertje." De andere poortwachter proest even, en houdt daarna z'n gezicht strak. Verkeerd gedacht dus. Madarian loopt de stad in, en gaat toch maar de tweede straat rechts. Daar staat een wachter. Weer vraagt hij: "Waar kan ik een wachtcommandant vinden? Ik wil een beloning innen." De wachter schudt z'n hoofd. "Normaal beginnen we hier een gesprek met 'Goedemorgen', 'goedemiddag' of 'goedenavond'..." Madarian: "U heeft gelijk. Mijn excuses. Goedemiddag. Weet u toevallig..." De wachter breekt Madarian opnieuw af: "Dan stellen we ons netjes voor, en stellen we daarna pas de vraag." Madarian, lichtelijk geïrriteerd: "U heeft wederom (helaas) gelijk. Goedemiddag meneer. Mijn naam is Madarian. Kunt u me misschien vertellen waar ik een wachtcommandant kan vinden om een beloning te innen?" "Dat kan ik inderdaad meneer." Het blijft stil. Madarian: "En waar kan ik dan een wachtcommandant vinden als ik mag vragen?" "Recht voor u." Dat wordt leuk zo... "Ik begrijp dat u op zoek bent naar Hörger?" "Dat klopt." Madarian haalt het hoofd uit de rugzak en geeft deze met een zwaai aan de wachtcommandant, zodat deze onder het bloed komt te zitten. "Heeft u 1000 goudstukken voor me? ![]() Madarian volgt de wachtcommandant naar de bank. Wachtcommandant tegen de baliemedewerker: "De beloning voor Hörger graag." De baliemedewerker gaat naar achteren. Daar pakt hij 1000 goudstukken, en loopt terug naar de balie. "Wilt u het allemaal meenemen of wilt u een rekening openen?" Madarian ziet de 1000 goudstukken en heeft op de wag naar de bank gezien dat er veel tuig in de straten zijn. "Een rekening openen is een goed idee. Ik neem wel meteen 15 goudstukken mee. De rest kan op de rekening" Madarian stopt de 15 goudstukken in z'n buidel en verlaat de bank, nadat al het papierwerk is afgehandeld. | |
19-05-11 07:59:08 | nietmeer |
"Maar waar haal ik zo snel een leger vandaan?" Vàilan loopt nog steeds zenuwachtig heen en weer door de kamer. "Ik kan natuurlijk allerlei steden bijlangs gaan om te kijken wie zich bij mij aan wil sluiten...maar dan heb ik ze niet onder controle. Ze kunnen deserteren als ze dat willen...dat nooit! Ik moet Korresan verlaten om op zoek te gaan naar begraafplaatsen van mensen, elven, dwergen en allerlei andere levende wezens. En ieder die ik tegenkom op mijn weg daarnaartoe zal automatisch aan mij onderworpen worden. Stel je eens voor...een leger van ondode elven, mensen, dwergen en wie weet wat nog meer? Ieder met zijn eigen specialiteit en vaardigheid. Ondode soldaten die ik volledig in mijn macht heb! Ik ben straks niet meer te stoppen!" Vàilan pakt een sterk versleten tas en stopt deze vol met boeken, rollen perkament, en een zakje goudstukken die hij een paar jaar geleden uit het graf van een rijke koopman had gestolen. "Waarom heb ik eigenlijk die boeken nodig?" vraagt hij zich af. Hij stopt alle boeken weer terug in de kast en gooit de rollen perkament in een hoekje. Daarna bevestigt hij het zakje goudstukken aan een riem en loopt naar buiten. Zodra hij op straat staat, gebruikt hij een spreuk om zijn ros weer op te roepen. "Zo, daar gaan we dan!" Maar voordat het zover is, loopt Vàilan ineens weer naar zijn bibliotheek om tussen het perkament te kijken of er een kaart tussen zit. En ja hoor, hij vindt een kaart van Korresan, maar ook van de landen en streken eromheen. Door middel van een spreuk kopieert hij de kaart naar zijn boek. "Zo, nú kan ik op pad!" Hij loopt naar zijn paard, springt op z'n rug en geeft het de sporen. "Naar het land van de elven dan maar...dat vieze, enge, veel te vrolijke en levendige land. Maar niet getreurd...als ik klaar ben ziet het er net zo prachtig uit als Korresan, mwuahhahahaaaaa!" | |
19-05-11 09:16:16 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Na niet al te lange tijd stond Kitara binnen in haar eigen slaapkamer, en deed nu wel haar raam dicht en op slot. Omdat ze niet wist wat er haar mogelijk beneden te wachten stond, sloop ze zo voorzichtig mogelijk naar beneden, maar ook daar was niets vreemds te zien. de sleutel die haar broer voor haar had gemaakt lag gewoon waar hij hem daarvoor had neergelegd. Ze pakte deze op en keek er naar. het was gewoon weer een sleutel, met een paar leuke afwerkingen er aan, niet heel veel bijzonders. het kettinkje haalde ze van haar nek, de sleutel deed ze er om heen en ze maakte hem weer vast om haar nek. Kitara trok er een paar keer aan, om er zeker van te zijn dat hij goed bleef zitten, en dat deed hij. Naarmate de tijd verstreek kwam ze haar broer nog steeds niet tegen. Nadat ze de sleutel had gepakt en onder haar shirt liet hangen was ze door het huis gaan zoeken, maar er was gewoon echt niemand. Ook op zijn slaapkamer was geen spoor te vinden van waar hij heen was gegaan. Dat klopte niet. hij liet altijd wel iets achter als er zoiets gebeurde, hij liet altijd weten waar hij was of heen zou zijn. Het werd echter al steeds later, en ze kreeg honger. Kitara liep naar beneden, en deed de voorraadkast open. Ze haalde er een stuk brood uit, brak wat af en begon dit gewoon op te eten. Doordat ze zich zorgen maakte had ze geen zin een pot te koken. Nadat ze haar eten ophad besloot ze nog maar een stuk door de stad te gaan lopen, misschien had iemand hem wel gezien. Kitara controleerde eerst alle ramen en deuren of die dicht zaten en ging daarna pas zelf naar buiten. nu ze een sleutel had zou ze gewoon naar binnen kunnen komen. Eenmaal op de straat stond ze even stil, hoe zou ze hem nu kunnen vinden.. | |
19-05-11 09:47:47 | Demion![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 4.305 OTindex: 3.487 |
De sensatie bitter zoet tintelde in Demions mond terwijl hij een klein slokje van zijn thee nam. De oude man, die zichzelf had voorgesteld als Da’marak, keek tevreden toe en nam zelf ook een slokje. Hij smakte even, sloot zijn ogen en begon te glimlachen. ‘perfect’ fluisterde hij zacht in zichzelf. Nog steeds wist Demion niet de reden waarom de oude man per se wilde dat hij thee kwam drinken, maar na zijn leugen voelde hij zich enig sinds verplicht. De man keek rond over de tafel en sloeg zijn hand tegen het voorhoofd ‘oh, ben ik gewoon de koekjes vergeten’ keek toen Demion aan ‘zou je toevallig…?’ Demion had het al begrepen en stond op. ‘waar kan ik ze vinden?’. Da’marak tilde zijn stok op en wees in de richting van een kastje. Demion wees er vragend naar en liep er vervolgens heen om de deurtjes open te trekken. Op het moment dat Demion de deurtjes opentrok scheen er een fel licht in zijn ogen en was even verblind door het licht. | |
19-05-11 10:17:18 | Arya![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 746 OTindex: 40.038 |
Ze begon zich door de mensenmassa heen te bewegen, maar stopte voordat ze het marktplein op liep. iedereen was zo onderhand al bezig met afbreken. Ze pakte het boekje uit haar tas, en begon met het maken van een tekening van haar broer. daaronder schreef ze de vraag of iemand hem gezien had. Doordat ze niet sprak, had ze haar tekenkunsten heel erg geoefend, zodat iedereen haar op die manier wel zou kunnen begrijpen. Echter iedereen waar ze haar blad voorhield vertelde haar of dat ze hem niet gezien hadden, of keken er niet eens naar omdat ze te druk bezig waren met andere dingen. Na een half uur, terwijl de schemering langzaam begon te vallen, ging ze moedeloos aan de kant van de weg zitten. niemand had iets gezien. hij kon toch niet zomaar verdwenen zijn? | |
19-05-11 11:54:54 | nietmeer |
Na een paar uur op hoge snelheid gereist te hebben, ziet Vàilan iets verderop een aantal koetsen in brand staan. Hij stijgt af en loopt tussen de brokstukken door. Her en der liggen de dode lichamen van reizigers. "Wie zou dit gedaan hebben?" vraagt Vàilan zich af, terwijl hij bij een van de lichamen knielt om een gouden ketting te stelen. Zodra hij dat gedaan heeft, merkt hij op dat in de hals van de man twee gaatjes zitten. "Vampiers hebben dit gedaan. Ach, nu heb ik tenminste een mooi begin voor een legertje," grinnikt Vàilan. "Je hebt je boek toch maar weggelegd?" klinkt het opeens. Damala zit in kleermakershouding op een steen. "Ja, ik ben iets groots van plan, en jij mag me daarbij helpen," antwoordt Vàilan. Hij legt vervolgens uit over zijn missie, de voorwerpen die hij wil hebben en hoe hij die denkt te veroveren. "Waarom hebben alleen de elven die dingen in bezit?" vraagt Damala. "Die zijn te vertrouwen. Mensen zouden te snel vallen voor de macht van de voorwerpen. Het is te verleidelijk. Ook dwergen kunnen zulke dingen moeilijk weerstaan, maar elven hebben daar allerlei truucjes voor." Vàilan wendt zich tot de lijken van de reizigers en begint ze een voor een uit de dood te herrijzen. "Prima, ze hebben hun wapens en zo nog. Dat kan altijd van pas komen! Goed, we gaan verder!" Vàilan stapt weer op zijn paard en Damala springt achterop. "Voordat we bij het elvenrijk zijn, moeten we eerst door Lyndon heen, een mensenkoninkrijk. Daar zijn genoeg vrijwilligers voor je leger, hihihi," zegt ze. "En ik zal niets overeind laten staan. Alles gaat tegen de vlakte!" antwoordt Vàilan. | |
19-05-11 12:32:35 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
"Creanan, de stad dreigt te vallen! De mensen zijn dapper maar niet in staat deze aanval te weerstaan!" Vanaf de toren keek Creanan over het slagveld uit, waar golven Orcs het leger van mensen en elven overspoelde. De dwergen hadden hun belofte gebroken, ze waren niet op komen dagen. Vervloekt zij de dwergen, dacht hij. "Trek alle troepen terug naar het fort, breng de boogschutters in gereedheid om de aftocht te dekken! Draag de magiërs op een ijsmuur op te werpen tussen de terugtrekkende troepen en de vijand!" Hij hoopte genoeg tijd te winnen voor Damala, zijn geliefde. Die was een week geleden vertrokken om een leger te verzamelen om de vijand in de rug aan te vallen. Ze kon binnen nu en enkele uren verschijnen. "Wat je ook doe, hou het fort liefste... en blijf leven, voor mij... voor onze toekomstig kind." Creanan wist niet wat hij moest zeggen, en had haar op pad laten gaan. Een kind... dat was onverwacht het beste nieuws wat hij in tijden had gehoord. Na twee eeuwen samen zouden sommigen zeggen dat het misschien wat snel was, maar het was goed zo. "Creanan!" Hij werd ruw uit zijn dagdroom geschud. "De troepen staan gereed! We gaan dan wel sterven, maar in elk geval nemen we een zooi van die lelijkerds met ons mee!" "Onzin, Damala kan hier elk moment zijn! Barricadeer de poort, en bereid..." *squeeeeaaaah* Een gekrijs uit de hemel met een voor Creanan maar al te bekende lach. Een leger hippogriefen met op elk twee elven daalde neer vanuit de lucht. "Sorry schat dat het even duurde! Maar de hippogriefen moesten eerst nog even hun vacht netjes maken, je weet hoe ze zijn!" "Damala, je timing had niet beter kunnen zijn! Richt de troepen op..." De vijand schrok hevig van het leger. De aandacht was van het fort en volledig gericht op de nieuwe dreiging uit de lucht. Alle vijanden begonnen de hippogriefen te beschieten. "... de voorste... NEEE!" Damala was getroffen door een Orc pijl en viel verzwakt op de toren neer. "Creanan.. ons kind! Nee!" De pijl had haar in haar buik getroffen en ging diep... Creanan's aandacht werd ineens weer naar het heden getrokken... | |
19-05-11 12:40:14 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus opende de ogen zag dat de kamer donker was. De zon zou bijna opkomen en dus was het een mooi moment om op te staan. Hij trok zijn laarzen weer aan en zijn hamer en beitel kwamen in hun holsters. Hij sjokte de trap af en boerde in het gezicht van een van de andere gasten. Bij de balie bleef hij net zo lang bellen tot de huisbaas verscheen. Daarna gaf hij aan de nog half slapende huisbaas de huur voor 2 maanden. Nu kon Linctus zich weer concentreren om geld te verdienen voor de reis. Linctus struinde door de straten op zoek naar een kans om werk te verdienen. Er waren wel ongure types in de buurt, maar die lieten Linctus met rust. Punt een stonk Linctus zo erg dat je uit de buurt wilde blijven, punt twee zag de arme sloeber eruit alsof hij niets aan waarde had en ten derde was Linctus nogal lomp en breed gebouwd door de jaren van mijnbouw. Linctus voelde zich dan ook nog niet bedreigd door de meest ongure types. Half slapend slenterde hij wat rond door de stad. De stadwachten hielde wel een oog op Linctus, maar dat was Linctus al gewend inmiddels. | |
19-05-11 12:42:19 | MuseMatt![]() ![]() ![]() WMRindex: 3.360 OTindex: 21.667 |
Offtopic: oei, heb ik nu ineens de nacht op straat doorgebracht? | |
19-05-11 12:43:11 | nietmeer |
"En toch snap ik het niet," zegt Vàilan. "Wat niet?" vraagt Damala. "Toen jij nog leefde, kende ik je al een tijdje. Jij had mij ook wel eens gezien. Twintig jaar lang kenden wij elkaar. Nou ja...kenden...we kwamen elkaar tegen. Wat ik daar eigenlijk te zoeken had weet ik niet. En jij was niet eens bang voor mij. Ik vond je een zeer dappere meid. Je bereed hippogriefen, je vocht in je eentje met monsters waar ik voor weggerend zou zijn en je zei wat je wilde zeggen. Iedere jongen viel voor je en iedere meid was jaloers op je," zegt Vàilan. "Mooie tijden," zegt Damala. "Ja, en toen kwam dat noodlottige moment. Die strijd tegen de Orcs waar je me een keer over vertelde. Je raakte ernstig gewond door een pijl en was buiten bewustzijn. Ik was op het moment van die slag aanwezig bij het fort, onder vermomming, want ik wilde niet gezien worden. Ik zag wat er met je gebeurde en heb je meegenomen. Ik wist dat je wonde genezen kon worden, maar ik heb je juist gedood en herrezen, omdat ik iemand zoals jou wel aan mijn zijde wou hebben. Ik heb dus eigenlijk al het mooie van je afgenomen door je te transformeren in een dode, koude en bleke elf. En nu reis je met me mee alsof we beste vrienden zijn. Snap je dat ik dat niet snap?" "Ik had al tientallen jaren een fascinatie voor het occulte, voor de dood. Wat jij gedaan hebt was voor mij eigenlijk een soort...ehm...bevrijding," zegt Damala. "Meen je dat?" vraagt Vàilan. "Ja. Als levende elf was ik sterk, dapper. Nu zijn mijn krachten zelfs toegenomen. Je hebt goed gehandeld, Vàilan,". antwoordt Damala. "Hah..hm, ik handel altijd goed als ik mensen vermoord," zegt Vàilan. "Kijk eens aan! Dat moet de grens met Lyndon zijn. Ik ruik het leven al!" roept Damala opgewekt. | |