Fantasy Roleplay | |
09-05-16 21:24:50 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Dariel kwam op Llaeth afgestapt, hij wilde al zijn hand uitreiken, maar Llaeth schudde haar hoofd. Ze moest hem eerst duidelijk zien te krijgen dat het best heftig was. "Rustig maar, meisje, ik kan aan je zien dat het je dwars zit." Ze knikte kort even, haar lip begon even te beven. Maar praten deed ze niet. Niet meer nadat ze ooit, jaren geleden, iemand met haar stem, en haar toendertijdse woede, omver heeft geblazen, mijlen verder kwam hij pas weer op de grond terecht.... Zwaar verwond... Llaeth schudde haar hoofd om de gedachte te verdringen. Langzaam bracht ze haar handen naar die van Dariel, die haar nog steeds rustig de tijd gaf. Llaeth sloot haar ogen, en Dariel deed dat ook. Toen Llaeth eindelijk haar handen weg trok, keek ze weer op. Dariel had zijn ogen allang geopend, en zag er veel kalmer uit dan Llaeth gedacht had. Maar dat maakte Llaeth alleen maar banger. Kende hij het wezen dat in haar gedachten rondspookte? "Maak je geen zorgen, ik zal vertellen wat je gezien hebt, het is een mooie aanvulling op wat we al weten." Is hij dan toch echt...? Die paarse ogen... Altijd aanwezig. | |
09-05-16 21:32:20 | nietmeer |
Vogels gaan uit de weg. Dieren zijn onrustig op de grond. De zon is vanaf de grond al bijna niet meer te zien, maar vanaf de hoogte waarop Fiona zich bevindt des te meer. Overal halen mensen belangrijke spullen binnen of zetten ze juist alles zodanig in positie dat ze in geval van nood kunnen vluchten. Alhoewel de Rijder dat niet kan zien, heeft Fiona zuiver zicht op wat zich onder haar afspeelt. "We moeten alleen dat licht uitschakelen," zegt ze. "Er werd niets gezegd over het iets aandoen van anderen." De Rijder denkt wat na. "Dat hangt er vanaf. Als er iemand in de weg gaat lopen, dan moet hij of zij opgeruimd worden, zo simpel is het. Niets of niemand komt tussen ons en ons doel, of het zal ze bezuren. Hoe makkelijker er gepraat wordt des te minder slachtoffers er zullen vallen." Fiona gromt. "Het volk in deze streken is nogal makkelijk," zegt ze. "Ze breken als een twijgje in de wind. Wat is daar nu voor lol aan?" De lucht wordt donkerder waardoor hun invloed op de wereld wat minder duidelijk wordt en ze veel gecamoufleerder zijn. Snel smelten ze samen met de vroege nacht en is Fiona in staat om haar snelheid wat te verhogen. "Rustig aan," zegt de Rijder, maar alsnog hadden ze het tempo flink opgevoerd. Het eerste stadje komt langzaamaan in zicht, en dat betekende dat de stad waar ze naar op weg waren binnen handbereik was. Als een twijgje in de wind... herhaalt de Rijder in gedachten. Ergens deed hem dat aan denken, een herinnering...een vage herinnering. Wat was dat toch? Wie was dat toch? Laatste edit 09-05-2016 21:37 | |
09-05-16 21:35:14 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Questyn kijkt naar de lucht. Je zou zweren dat het al bijna nacht was. De schemer begon rond twee uur al in te zetten. En hoe laat zou het nu zijn, een uur of vijf misschien niet veel later... "Ja ik denk wel dat ik wat heb. Op de kar staat de kist met mannenkleding nog open." Ze kijkt Linctus na terwijl hij richting haar kar loopt. Ze voelt zich fijn. Fijner dan ze zich zou moeten voelen. Dan hoort ze Dariel achter haar kuchen. Ze draait zich om, en ziet Lleath bij hem staan. "Haal Madarian en Grote Mop even erbij, wil je schat, Lleath heeft iets heel belangrijks te vertellen" | |
09-05-16 21:44:24 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus haalt een hemd uit de kist en trekt dit aan. De mouwen zitten wat strak. Linctus snijdt met Sen de naden van de mouwen wat los. Hij beweegt wat met zijn armen en hij heeft genoeg vrijheid. Het is fijn om weer even onder de mensen te zijn. Om weer vrolijk te zijn. En bij Questyn voel ik me op mijn gemak. Linctus hoort Dariel vertellen dat Madarian en de boering gehaald moet worden. Ze heet dus grote mop Linctus komt vanachter de kar vandaan. Linctus kijkt naar Dariel en Lleath. Hij ziet in de ogen van Dariel dat het ernst is. Linctus sluit zijn ogen en loopt naar de twee toe. "Vannacht is deze stad dus aan de beurt." Linctus fronst zijn wenkbrauwen. Het is zo ver, het wordt nacht. En Linctus zucht terwijl Madarian, Grote Mop en Questyn aan komen lopen. | |
09-05-16 22:04:56 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Offtopic: Ff om het op te helderen. Het visioen wat Llaeth had was niet uit de toekomst. De wind draagt informatie met zich mee uit het verleden. Het was een visioen van de afgebrande stad van gisteren. ![]() ![]() | |
09-05-16 22:08:24 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Offtopic: De vroege nacht is geen goed voorteken. Daarbij krijgt iedere magisch aangelegd persoon beelden en visioenen van verbande stad. Linctus denkt dat het de toekomst is over deze stad. Hij weet niet dat het verleden is en verbind dit allemaal aan elkaar. | |
10-05-16 08:38:18 | nietmeer |
De zon is onder, de nacht compleet. Het enige licht dat zich nog durft te laten zien is van de maan en de sterren. Het was een heldere nacht, zoals zo vaak gebeurde als de nacht vroeg viel. Alleen degenen die echt goed keken naar de hemel konden zien dat er iets niet helemaal in de haak was. Een donkere vlek, die het licht van de sterren niet door wil laten. Een donkere vlek die zich snel voortbeweegt. In het stadje had men wel wat beters te doen dan telkens naar de lucht te turen. Tijdens de door hun veroorzaakte brand bij het vorige bezoek ging ook het observatorium verloren. Het gehavende stadje ligt er troosteloos bij als Fiona overvliegt. Geruisloos. Slechts zelden slaat ze met haar vleugels. Mensen proberen zoveel mogelijk licht te maken, maar vuur was altijd te zwak. De Rijder schudt zijn hoofd. "Ze leren het nooit," zegt hij. Uiteindelijk komt hun doelwit in zicht, en de Rijder concentreert zich. De schaduwen spreken, fluisteren, geven geheimen van de stad bloot. Al snel pikt hij op waar hij ongeveer moet zijn. Hij tikt Fiona op haar nek om haar aandacht te trekken. "Vlieg zo laag mogelijk, zet me af, en zoek een plekje op. Als er iemand is die je ziet, schakel hem uit. Ik zal hetzelfde doen." Zo gezegd, zo gedaan. Fiona daalt stilletjes, verder, verder, totdat de Rijder het tijd vindt om te springen. Vrijwel direct daarna verschijnt hij uit een donker steegje. In het donker kon hij zulke capriolen makkelijk uithalen. Had hij het in het licht geprobeerd zou de val hem zijn leven gekost hebben. De straat is verlaten, slechts een enkele lantaarn brandt. Zonder haast en zonder enige zorg begint hij aan zijn zoektocht. Elke keer dat hij een lantaarn passeert flikkert het licht en lijkt het te doven. Zo komt hij uiteindelijk aan bij het marktplein, dat nu leeg en verlaten was. Hij kijkt om zich heen en laat de schaduwen weer spreken. "Hé!" roept opeens iemand. De Rijder draait zich om en wordt door twee soldaten benaderd, die blijkbaar nog geen zin hadden om naar hun barak terug te keren. Ze trekken hun zwaard en komen langzaam dichtbij. "Het is 's nachts gevaarlijk om rond te lopen," zegt een van hen. De Rijder lacht, en zijn ogen gloeien paars op. "Oh, werkelijk? Is de nacht dan zo duister en vol gevaren? Zeg me, edele wachters. Waar denken jullie dat die spreuk vandaan komt?" Hij strekt zijn hand naar hen uit en de wachters worden letterlijk door het duister gegrepen en gewurgd. Zonder een kik te geven vallen ze op de grond. De stad weet van niks. "Wind..." hoort hij een vage stem. De Rijder vervolgt zijn weg. De energieën worden met gang sterker, en een ervan doet zijn hart sneller kloppen. Hij kende dat aura, hij wist niet meer waarvan maar hij kende het wel. In een wat betere buurt komt hij uiteindelijk terecht bij een nogal riante woning. Wat hier in en uit is gelopen, wat zich hier bevindt, moet wel zijn waar hij naar op zoek is. De schaduwen spreken met tientallen tegelijk. "Ja...en nu," zegt de Rijder tegen zichzelf. Hij besluit om, geheel tegen zijn karakter in, netjes aan te kloppen en te wachten tot er wordt open gedaan. Hij wilde natuurlijk niet verdacht over komen. Even duurt het voordat er een luikje open gaat. Een man kijkt hem van achter de deur aan, en aan zijn ogen kan de Rijder zien dat hij al weet wie er staat. Fiona's aanwezigheid had alle sterren en het maanlicht al doen verdwijnen, de duisternis was zo ver ingedaald dat het al geen natuurlijk verschijnsel meer was. De Rijder doet zijn helm af en kijkt de man achter de deur aan. "Zo, beste man," zegt de Rijder tegen hem. "Je hebt de volgende keuze. Of je doet open en laat me ongemoeid binnen, of ik laat mijn teerbeminde geliefde Fiona dit gedeelte van de stad afbranden. En de rest ook als we daar zin in hebben." Hij grijnst gemeen en ziet de man diep nadenken. "Tien seconden, daarna ga ik lol maken." | |
10-05-16 10:02:45 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus is naar binnen gegaan toen het nacht werd. Hij heeft zijn hoofd leeg gemaakt. Al afscheid genomen in zijn hoofd van iedereen zodat hij minder van slag zal zijn als ze wegvallen. Linctus heeft een slecht gevoel over deze nacht. Naar mate het donkerder wordt bekruipt een gevoel van ongemak hem. Het is wachten op het bezoek. Het is afwachten of de draak ook deze stad aan gaat vallen zoals het vorige nacht ook een stad aanviel. Linctus zegt niet veel meer en is erg in zichzelf gekeerd. Hij merkt dat Questyn daar wat moeite mee heeft. Linctus probeert zich voor haar af te sluiten. Geen afleiding, vannacht zal ik al mijn zintuigen nodig hebben. Linctus gaat op een stoel zitten met een goed zicht op de deur. Hij zet de punt van Nis op de grond en laat Nis op zijn as draaien. Linctus tolt zijn zwaard en kijkt naar de inscriptie. Glorie door dood Denkt Linctus en hij geeft zijn zwaard nog een zetje. Dood door een gevecht was de hoogste eer. Ik heb er naar verlang. Zo lang, zo vaak. Ik wenste het elke nacht dat ik aan de schandpaal hing. Duizenden jaren geleden moet dat al zijn. Zo lang dat de kennis over de duistere elfen vervaagd is bij de mensen. De Nephilim zijn al helemaal uit de geschiedenisboeken geraakt. Linctus kijkt naar de inscriptie op zijn zwaard dat schittert in het kaarslicht. Linctus geeft zijn zwaard weer een zetje. Wat een mooie beschaving was de Nephilim. Denkt Linctus met weemoed. "De Nephilim waren op de aarde in die dagen, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam” Zo werd het Linctus geleerd. Waar de Nephilim vandaan kwamen wist Linctus ook niet precies. Legendes vertelde over een verboden liefde tussen engelen en demonen. Zoals in het stuk van Kormac de poëet werd verteld "En, helaas zijn wij van onze vaders en moeders. Gelijk en toch tegenovergesteld, een het verval en de ander het licht. Sterker nog, de vereniging van engel en duivel creëerde een derde essentie. En we zijn die kinderen. Wij zijn de Nephilim. We bestaan als half engel en half demon, nog niet volledig een nieuwe entiteit. Vanwege deze afkomst hielden ze van ons. Vanwege ons verschil vreesden zij ons. Binnen de wankele balans tussen liefde en angst is onze relatie te zien tussen onze vaders en moeders. " Linctus draait het zwaard nog een keer. Wat een zonde. Linctus voelde het verdriet van zijn broeders en zusters. Hoe de hoogmoed van de koning hun volk tot val had gebracht. Hun hoogmoed had de hoog elfen tot waanzin gedreven. Een oorlog ontketend die het hele gebied rond Arreat zou beïnvloeden. Linctus had na de moord op zijn gezin gezocht naar antwoorden. Door de ruïnes van zijn rijk gezocht naar stukken geschiedenis. Een stuk van zijn erfgoed. Fragmenten is alles wat Linctus kon terugvinden. De elfen hadden hun werk gedaan en de Nephilim waren verdwenen en alleen Linctus was nog bewijs dat er ooit Nephilim bestaan hadden. Linctus draait zijn zwaard nog een keer en hoort dan een geklop op de deur. Hij stopt zijn zwaard en ziet hoe Dariel op staat. Linctus pakt zijn zwaard met twee handen vast en leunt hierop terwijl hij de deur in de gaten houdt. Wat er ook gebeurt, wat er ook door die deur komt, ik ben er klaar voor. Linctus zucht en voelt de spanning in de ruimte stijgen als Dariel de schuif open maakt. Glorie door doodLaatste edit 10-05-2016 10:33 | |
10-05-16 10:32:47 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Iedereen had zich verzameld in het huis van Dariel. Llaeth zat er wat ongemakkelijk bij. Er bekroop haar een raar gevoel, een energie die ze al jaren niet meer gevoeld had. Maar ze kende die energie wel. Ze wist nog niet zeker of dat een goed voorteken was of niet. Kon ze de wind maar voelen... Opeens werd er op de deur geklopt. Dariel stond bijna meteen op, alsof hij al bezoek verwachtte. Llaeth kon net het raam niet uit kijken van waar ze zat, maar voelde die nare energie alleen maar sterker worden. | |
10-05-16 12:39:12 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
GroteMop is bang, ze hoort de deur open gaan. Ze kijkt naar Lleath en begint haar minder eng te vinden door de spanning. Ze is bang en gaat dicht tegen Madarian aan staan. Ze legt haar hoofd tegen zijn schouder aan en pakt zijn arm met beide armen stevig vast. Madarian, lieverd, ik ben bang. Ik wil je niet kwijt, dus ik laat je niet los. "Madarian, het spijt me maar ik wil je niet loslaten. Ik wil je niet kwijt." fluistert ze in zijn oor. | |
10-05-16 13:44:10 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Het grote huis van Dariel is verdeeld in meerdere ruimtes. Voorin aan het marktplein is de ingang van zijn kruidenierswinkel. Tussen het woonhuis en de winkel loopt een gang. Er is een trap die naar de bovenverdieping gaat. Aan de andere kant van de hal is er een grote keuken, een salon, een wasruimte, en de slaapkamer van Dariel zelf. Buiten heeft Dariel een groot plein, met daaraan grensend een grote tuin met veel bomen. Het plein en de tuin is omheind met een lange muur. Een grote poort met twee deuren geeft een uitgang naar de steeg erachter. Aan de poort hangt een klopper. Dariel heeft ervoor gezorgd, dat als deze gebruikt wordt, er binnen in het huis ook een klop te horen is. Een deurklopper hangt aan de binnen kant van de achterdeur die naar het achterplein leidt. Dariel had iedereen gesommeerd om naar de salon te gaan. Dit keer had Dariel geen koffie en thee staan. Dariel had een ernstige uitdrukking op zijn gezicht. Toen iedereen binnen was, begon hij te vertellen over de geruchten over een verbrande stad verderop. Hij stond op het punt om te vertellen wat Llaeth had gezien, toen er klopgeluiden te horen waren. Iedereen kijkt naar de richting waar het geluid vandaan komt. Dariel staat op, en loopt naar buiten richting de poort. Hij opent de schuif en kijkt in een paar indringende paarse ogen. Hij schrikt niet. Hij hoort de stem zeggen: "Zo, beste man je hebt de volgende keuze. Of je doet open en laat me ongemoeid binnen, of ik laat mijn teerbeminde geliefde Fiona dit gedeelte van de stad afbranden. En de rest ook als we daar zin in hebben." Dariel ziet de man gemeen grijnzen. En dan zegt de stem: . "Tien seconden, daarna ga ik lol maken." Questyn is achter Dariel aangelopen. Ze staat zo achter hem, dat ze de man aan de andere kant van de deur niet kan zien door het schuifluikje, maar ze hoort wel wat hij zegt. Dariel kijkt zwijgend terug naar de man met de paarse ogen. Op dat moment pakt hij de hand vast van Questyn, en laat haar zien wat ze moet doen. Questyn haast zich terug naar het huis, zonder geluid te maken, of gezien te worden. Ze komt de salon in en kijkt Linctus aan, daarna kijkt ze Madarian aan. "Het is zover", zegt Linctus nors en staat op. Madarian stelt geen vragen, hij ziet hoe Linctus reageert, en weet wat hem te doen staat. Questyn kijkt naar Llaeth. "Hij heeft dezelfde paarse ogen, als jij in je visioen hebt gezien", zegt Questyn. Bij de deur had Dariel de beelden van Llaeth ook laten zien aan Questyn. De opmerking paarse ogen doen nog meer gezichten vertrekken. Questyn denkt er niet verder over na. Ze zal het later wel te horen krijgen. Zonder na te denken over enig gevaar loopt Questyn weer naar buiten. Ze wil naar Dariel toe. Ze wil weten wat er gebeurd. Terwijl Questyn naar binnen is gegaan, begint Dariel te reageren op het dringende verzoek dat hij zojuist heeft gekregen. "Nou nou, om gelijk een stad plat te branden alleen omdat ik de deur niet op tijd open doe. Tja, dat wil ik niet op mijn geweten hebben. " Dit zegt hij zo rustig, alsof hij met een buurman aan het praten is. "Als u nog even geduld hebt beste man, want ik moet een aantal schuiven van het nachtslot doen". Dariel neemt de tijd om de sloten te openen. Maar snel genoeg om niet te veel ongeduld te creeëren bij de ongenode gast aan de andere kant van de deur. De laatste schuif klikt open. Beide deuren worden van de buitenkant ruw open geduwd, terwijl er aan de andere kant van het plein een groep mensen het huis uit komen lopen........................................................... | |
10-05-16 14:44:04 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
Tot aan het kloppen aan de deur is Madarian druk brzig geweest met het trainen van GroteMop, en daarna met de spullen die Dariel heeft gehaald. Dan pakt GroteMop Madarian beet en zegt: "Madarian, het spijt me maar ik wil je niet loslaten. Ik wil je niet kwijt." Madarian antwoordt: "Als je me niet los laat, dan raak je me misschien juist kwijt. Blijf dichtbij me, maar ga niet voor m'n boog staan. Je weet wat dan kan gebeuren." Hij wijst naar GroteMop haar bil. Dan kijkt hij naar buiten. Wat is het donker. Ze worden gewezen op de achterdeur. Madarian gaat zoveel mogelijk achteraan en houdt z'n handen dicht bij z'n dolken en rookbommen. GroteMop gaat vlak voor hem, totdat ze bij de achterdeur komen. "Momentje." fluistert Madarian, en hij houdt z'n handen voor z'n ogen. Als hij z'n handen weer naar beneden doet, zien z'n ogen eruit als die van een kat. GroteMop schrikt een beetje. Madarian: "Dit is nachtzicht. Zo lang de spreuk werkt, kan ik goed in het donker zien." Madarian kijkt rond en zegt: "Het lijkt veilig." Als hij ook maar naar boven had gekeken... | |
10-05-16 14:54:49 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
"Hij heeft dezelfde paarse ogen, als jij in je visioen hebt gezien." Llaeth verstijfde. Dus het was toch echt? Maar waarom? Wie is hij, en waar kent ze hem van? En de misschien wel de belangrijkste vraag van allemaal, waarom kan ze zich dit niet herinneren? De rest maakte aanstalten om via de achterdeur naar buiten te vluchten, maar Llaeth bleef zitten. Ze wist niet wat ze moest doen. Wat kwam deze gedaante hier doen? Kwam hij voor haar? Zo ja, dan had ze de rest mooi in gevaar gebracht. Ze bracht haar handen naar haar gezicht, en een slaakte een lange, diepe zucht. De wind gierde om haar heen, hard waaiend, en kroop zo de gang in, het huis uit. De potten en pannen trilden toen de wind erlangs suisden. Ik wil ze zien. Ik wil zijn ogen zien, die paarse ogen, altijd aanwezig in mijn dromen... Altijd aanwezig in mijn gedachten. | |
10-05-16 15:01:21 | nietmeer |
Offtopic: Laatste edit 10-05-2016 15:01 Even voor de oriëntatie. De achterdeur leidt naar het plein en de tuin, en dus uiteindelijk naar de poort bij het steegje waar ik dus sta ![]() ![]() | |
10-05-16 15:04:21 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Offtopic: Oh, dacht dat ze de achterdeur uit gingen, niet dus? My bad. ![]() | |
10-05-16 15:06:14 | nietmeer |
Offtopic: Jawel, volgens mij gaat iedereen het plein op zoals Questyn zei ![]() ![]() | |
10-05-16 15:08:06 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
Offtopic: Laatste edit 10-05-2016 15:11 GroteMop vind alles goed, zolang ze maar Madarian nog kan vast houden. ![]() ![]() ![]() | |
10-05-16 15:53:14 | linctus![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 1.339 OTindex: 17.058 |
Linctus ziet de beide deuren open vliegen. Hij is het plein opgerend. Hij heeft zijn zwaard vast en kijkt nors naar de persoon die door de deur loopt. Wat moet hij hier, waarom dit huis? Hebben de duistere elfen hem gestuurd. Linctus verstevigd de grip op zijn zwaard. Hij staat klaar om de indringer tegen te houden op dit plein. En Linctus heeft er alles voor over om te voorkomen dat de rest iets overkomt. Met name Questyn die nu ook op het plein naast hem staat. Hij wacht echter tot de indringer de eerste actie maakt. Offtopic: Voordeur, achterdeur. Ik stel het me voor als volgt. Vailan komt door de deuren het plein op. Linctus staat hem op te wachten met wie dat nog meer wilt. Diegene die willen vluchten kunnen dit door de voorzijde doen | |
10-05-16 16:11:34 | nietmeer |
Dariel heeft dan wel de poort open gedaan, maar zodra de Rijder zich toegang heeft verschaft tot het plein blijft de man staan, pal voor de Rijder die daar natuurlijk niet van gediend is. De poort valt dicht in het normale slot. De Rijder kijkt met een geïrriteerde blik naar Dariel. "Aan de kant, oude man," zegt hij tegen hem. "Oude man?" klinkt het opeens. Zware vleugelslagen klinken. Fakkels en lantaarns flikkeren hevig. Met een krakend geluid landt Fiona op een rij woningen aan de overkant van het steegje. Haar vleugels tonen zichtbaar de paarse stippen en patronen, en haar priemende, gloeiende ogen kijken naar het schouwspel dat zich op het plein afspeelt. "Ik denk niet dat jij het recht hebt om hem oud te noemen." Ze gniffelt en probeert zichzelf in balans te houden. De Rijder zucht diep. "Momentje," zegt hij tegen Dariel. "FIONA!" roept hij vervolgens, zich omdraaiend. "Wat ben je in godsnaam aan het doen? Maak vooral de stad wakker! Kijk nu wat je gedaan hebt!" De draak lijkt er weinig van onder de indruk te zijn. "Ik moest een plekje zoeken," zegt ze. "Vanaf hier heb ik mooi uitzicht." De Rijder houdt zijn handen even voor z'n gezicht en draait zich opnieuw om. "Geduld, tot tien tellen, kalmte..." mompelt hij. Hij duwt Dariel ruw opzij en loopt naar het volk dat zich op het plein aan het verzamelen was. "Dames, heren, mensen, wat een heerlijke avond is het toch. Zo stil, zo rustig...nou ja..." hij kijkt kort achterom. "Bijna dan." Hij kijkt met een grijns naar iedereen. Hij voelde de energie van een specifiek figuur dichterbij komen, maar ook de rest voelde...alles behalve menselijk. "Laat ik het simpel houden. Ik moet iets doen. Ik wil dat doen. Zonder dat iemand me in de weg loopt. Als er iemand is die weet wie of wat bekend staat als een of het licht, wil ik dat graag weten." De Rijder pakt zijn zwaard en laat het aan iedereen zien. De paarse vlammen laaien op. "Praat, en leef. Zwijg of doe moeilijk, en ik voel me gedwongen om ook moeilijk te gaan doen. Nietwaar, schat?" Hij gebaart naar Fiona, die echter geen kik geeft en naar blijft toekijken. "Leuk. Het meest epische moment van de avond en ik krijg geen bijval. Wat is het toch een wrede wereld." Die energie... denkt hij snel. Iedereen kon zien dat het hem afleidde, dat hij ergens naar zocht. "Laat jezelf zien!" schreeuwt hij opeens, zijn ogen gloeien weer paars op. | |
10-05-16 16:24:22 | GroteMop1983![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 5.908 OTindex: 7.894 |
GroteMop gaat vlak achter Madarian staan. Ik zal mn dolk maar alvast vastpakken en ga dicht bij Madarian staan. Dan kan ik hem ook snel genezen als het moet. | |
10-05-16 16:24:29 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Llaeth volgde het gesprek terwijl ze als enige nog binnen stond. Ze kon de contouren van de rest buiten zien, maar één torende daar zeker bovenuit. Een stem die erg bekend klonk, veel te bekend. En ernstig. "Laat jezelf zien!" schreeuwde hij, opeens. Llaeth kon er niks aan doen, ze maakte een klein sprongetje van de schrik. Nu ging Llaeth ook naar buiten, op zoek naar de energie, op zoek naar de stem, op zoek naar de ogen. Maar lang zoeken hoefde ze niet. Hij stond bijna direct voor haar, zijn paarse ogen waren nog velen malen intenser dan in haar dromen. Ze keken haar boos aan, gruwelijk boos. Ook was er een lichte hint van herkenning te zien, en zij had die herkenning ook gevoeld. Dit kan niet... Je was dood.. Llaeth hield haar hand voor haar mond, haar ogen begonnen te tranen, ze had moeite met overeind te blijven staan. Heel zacht, maar hard genoeg voor iedereen om te horen, kwam er een trillende stem uit Llaeth's richting vandaan "V-... Vàilan?" Haar stem brak meerdere malen, en klonk rauw, na jarenlang niet gesproken te hebben. Haar ogen konden zich niet van de zijne aftrekken. Haar hele lijf schreewde. Dit kan niet, dit kan niet, dit kan niet, dit KAN niet. | |
10-05-16 16:24:49 | Madarian![]() Oudgediende ![]() WMRindex: 2.597 OTindex: 5.605 |
Offtopic: Madarian was er vanuit gegaan dat de er vandoor zouden gaan. Hij had het stukje over het platbranden gemist wat de rijder gezegd had. Madarian pakt z'n pijl en boog, en duwt zachtjes Grotemop achter zich. Zouden die wezens ook last hebben van het verlammende gif op de pijlen? Zouden de pijlen door de schubben van die zwarte draak kunnen komen? Hij zoekt naar de zwakke plekken van beide vijanden, en Madarian ziet ze beide goed. Als het moet, dan gebruik ik de rookbommen... In z'n gedachte bepaalt hij al wat hij gaat doen als het verkeerd gaat. De draak lijkt een toeschouwersrol te nemen. Dus de eerste pijl gaat richting degene die op het plein staat. Daarna zal hij snel een paar pijlen schieten naar de draak, als het verkeerd zal gaan.Confrontatie dus i.p.v. kat en muis spel? Is goed. | |
10-05-16 16:48:05 | Questyn![]() ![]() ![]() WMRindex: 1.785 OTindex: 1.902 S |
Questyn ziet hoe Darian ruw achteruit geduwd wordt. Ze wil naar hem toe lopen, maar Linctus houdt haar tegen. Dan hoort ze een stem, en dan ziet ze een groot wezen boven op de daken van de woningen landen. Gebiologeerd kijkt Questyn ernaar. Het lijkt wel een draak. Automatisch maakt ze contact met het wezen. Dan denkt ze pas dat dat niet verstandig is. Fiona, zoals het wezen door de man genoemd werd, had haar opgemerkt. Ze dringt gelijk in het hoofd van Questyn en zoekt informatie. Questyn probeert uit alle macht het wezen weg te duwen. Ze voelt zich heel zwaarmoedig ineens. Ze voelt zich zelf zwakker worden. Ze blijft duwen tegen de kracht van het wezen. Het is sterk. Zoiets heeft ze nog nooit meegemaakt. Ze begint duizelig te worden. Ze grijpt de mouw van Linctus vast om niet te vallen... Laatste edit 10-05-2016 16:48 | |
10-05-16 17:57:13 | nietmeer |
De Rijder laat zijn zwaard abrupt vallen. Zijn blik richt zich op de witharige vrouw die naar buiten was komen lopen. Omdat Fiona zich richt op Questyn en haar van binnenuit aan het verscheuren was, of daar in ieder geval een poging toe deed in de hoop om informatie te verkrijgen, kan zij de gedachten van de Rijder niet volgen of beïnvloeden. Even bestaan ze apart van elkaar. De Rijder balt zijn vuisten, en herrinert zich alles. In een flits komt het terug. De aanval op het kasteel. De troepen van Madarius I. De dood van zijn geliefde. Het zwerven door het bos. Meteen daarna herinnert hij zich het wezen. Llaeth was haar naam. Ze ontmoetten elkaar op een markt. Zij werd verkocht als slavin, hij kocht haar vrij en gaf haar een woning. Zorgde dat ze goed terecht kwam. Vàilan was streng opgevoed maar had het hart wel op de juiste plek. Hij en Llaeth waren vrienden geworden. Lange tijd deden ze veel samen, toen Vàilan uiteindelijk aan zijn toekomstige vrouw werd voorgesteld. Hij vergat Llaeth, ging niet meer bij haar op bezoek. En toen gebeurde het. Terwijl hij door de bossen zwierf kwam hij haar pas weer tegen. Woest was hij. Hij gaf haar de schuld van alles, dat hij in zijn verdriet en pijn had toegegeven aan die duistere godin. Zij had hem kunnen helpen, zij kon hem nog steeds helpen, maar deed dat niet. Ze vochten, en het laatste dat hij van haar herinnerde was die windvlaag die hem zwaar verwondde. Nog steeds droeg hij daarvan de littekens, maar die zouden pas zichtbaar worden als hij zijn harnas uittrok. "Jij," sist de Rijder. "Jij!" Hij stormt op haar af, grijpt Llaeth bij haar keel en drukt haar tegen een muur. "Ik redde je. Ik hielp je. Zonder mij zou je aan een ketting hebben liggen wegrotten. KIJK ME AAN!" Hun ogen ontmoeten elkaar weer. "En dit is jouw dank? Hm?" Hij creeërt een duistere barriere tussen hen en de rest, om even ongestoord zijn woede te kunnen botvieren. "Zie wat er van mij geworden is," zegt hij. "Die naam zegt me niks meer. Die naam is dood. Wie je ziet, is wat ik ben. En jij hebt wat goed te maken. Een schuld. Ja, je hebt een schuld aan mij." Laatste edit 10-05-2016 17:58 | |
10-05-16 18:10:45 | Roxichu![]() Erelid ![]() WMRindex: 794 OTindex: 6.983 |
Llaeth bibberde, zijn aanraking was koud, kouder dan verwacht. Hij kneep haar keel bijna helemaal samen, en Llaeth had erg veel moeite met ademhalen. Er ontsnapte enge, roggelende klanken uit haar keel. De wereld om haar heen werd vager, terwijl hij door bleef schreeuwen, ze had haar ogen dichtgeknepen. "KIJK ME AAN!" Klonk het opeens, en Llaeth kon niks anders doen dan wat haar opgedragen werd. "Zie wat er van mij geworden is, Die naam zegt me niks meer. Die naam is dood. Wie je ziet, is wat ik ben. En jij hebt wat goed te maken. Een schuld. Ja, je hebt een schuld aan mij." Llaeth was nog steeds aan het snakken naar adem, de tranen rolde over haar gezicht. De pijn van schuldgevoel was bijna groter dan de pijn aan haar keel. Hij heeft gelijk... Ik ben hem iets verschuldigd... Maar hoe? wat kan ik doen? Langzaam knikte ze, of deed een poging daartoe, in zijn greep. "A-alles..." begon ze, en begon daarna weer te snikken, "I-ik doe alles.." was het enige wat ze er nog uit kon krijgen, en de wereld werd zwart. | |