hr
jaargang -23 - laatste artikel 14-5 18:00 - 74531 artikelen - nu online 59 bezoekers -

Home
Forum
Lid worden

Leden
Gebruikersnaam:

Wachtwoord:

Login onthouden

Login via:
Wachtwoord vergeten.

Het Forum

· [MED] Mededelingen
· [SUG] Suggesties
· [M&S] Moppen/Spelletjes
· [CUL] Kunst & Cultuur
· [OFT] Offtopic
· [G&C] Games & Computers
· [WMO] Wat me is overkomen
· [VDS] Vragen des levens
· [POL] Politiek
· [CON] Consumenten forum


moppen en spelletjes - moppen en spelletjes - moppen en spelletjes


1 2 3 4 .... 250 251 252 [253] 254 255 256 261 262 263 264

Fantasy Roleplay

10-10-16 20:19:30
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.880
OTindex: 7.881
Offtopic:
Een nieuw verhaal totdat Madarian en Questyn weer terug zijn. Voor het gemak noem ik mij nu GM. ;)
GM kijkt om zich heen. Het is donker. Met haar klauwen raakt ze haar vleugels aan. Ze zucht.
“Bah, mijn vleugels zijn nat.” zegt ze beteuterd. Hopelijk kom ik geen andere gevleugelde feeksen zoals ik tegen, want dan word ik vierkant uitgelachen. “Ik zie er niet uit. Wat moeten de andere gevleugelde elven wel niet over mij denken.” zegt ze zachtjes tegen zichzelf.

Ze wringt haar vleugels uit en wil opstijgen. Ze komt met een smak op de grond terecht en schreeuwt het uit. ‘Bij Mordon’s bloed! Vervloekte hobbits!”

Haar vleugels zitten vol met pijlgaten en haar knieën zitten vol met schrammen. Bijtend van de pijn en vloekend vliegt GM zigzaggend naar een huisje iets verderop.

Laatste edit 10-10-2016 20:30

11-10-16 09:09:56
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra’s ogen gingen wijd open, toen ze in de verte iemand een gil hoorde slaken. Een gilde had weer een onschuldig persoon beroofd van het leven, om maar te hopen dat deze het puurste hart bezat. Zij zou er alles aan doen om hen uit de weg te ruimen, ze was niet voor niets een huurmoordenaar.

Maar het liefste nog wilde ze één worden met de natuur, nooit meer terugkeren naar haar menselijke vorm. Nooit meer een mens of mensachtig wezen te hoeven aanschouwen. Maar helaas hadden de goden een ander plan getrokken voor haar. Zij moest op zoek gaan naar het puurste hart, en deze in veiligheid stellen. En hoewel ze altijd al een einzelgänger was geweest, snakte heel haar hart ernaar om voor iemand te vechten, een doel in haar leven te hebben. Ze beschikte over een grote royaliteit naar degene om wie ze gaf.

Helaas wist de Lycanthropesse niet in welke vorm dit hart zich zal voortdoen. Dat wist niemand. Het kon een mens zijn, het kon een dier zijn. Misschien werd er zelfs een soort kostbaar, heilig bezit bedoeld. Tot die tijd kon Seyra niets doen, en sjokte ze achter de gilde aan, en vermoordde hen één voor één. Ze waren erg trots op hun verovering, en schepte op over hun daden. Seyra had al eerder aangekaard dat ze het tot in hun botten zouden voelen als ze het puurste hart vinden, en dat dit geweld tegen onschuldige burgers zinloos was. De gilde moest er niets van horen.

Zelf was ze zeker niet onschuldig, ze had ook onschuldige mensen van het leven beroofd, maar altijd met een doel. Ze wist niet of ze nog lang bij deze gilde kon blijven, en had het gevoel dat zij nooit bij de profetie konden komen. Ze frunnikte wat aan haar vlecht, haar zwarte haar had een rode gloed door het vuur in de haard, en zuchtte. Ze zou achter de gilde die ze net hoorde aan kunnen gaan, maar iets in haar zei dat het toch geen zin had. Seyra draaide zich om in haar bed, en viel langzaam weer in slaap.

11-10-16 10:36:34
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
“Wat zou er in het noorden zijn?” Vraagt Cadriel aan Linctus. “Het noordelijke woud” Antwoordt Linctus vriendelijk doch nietszeggend aan de jonge prins. “Maar na het woud?” vraagt Cadriel door. “Dat weet niemand.” Zucht Linctus. Beide staren ze naar het grote woud in het Noorden. “Ik weet dat niemand weet wat er achter het woud ligt, maar je zou toch wel iets kunnen verzinnen. Misschien ligt daar wel een hele wijde wereld die ontdekt kan worden. Als ik koning ben dan zal ik een expeditie leiden om de noordelijke regio te verkennen.” Linctus lacht om de naïviteit van de jonge prins. “Zolang ik maar niet mee hoef mijn prins.” De prins kijkt naar de Paladin die naast hem staat. “Waar is je gevoel voor avontuur gebleven?” Vraagt Cadriel aan Linctus. “Voor avontuur hoeft u echt niet naar het noorden te trekken. De inkt op het bestand met Magior is nog maar net droog. Men kan niet weten hoe lang het stand zal houden. Daarbij is het verboden bos al te gevaarlijk geacht om te verkennen laat staan het noordelijk woud.” Cadriel schud zijn hoofd. “Je zou best wel eens wat positiever tegen dingen aan mogen kijken Linctus. Dadelijk wordt je nog zo’n zure monnik van Lunora. Altijd maar blijven doorgaan over de profetie. Je moet alles als een uitdaging zien en ervan uitgaan dat het allemaal goed komt.”

Weer zucht Linctus. “U weet dat ik anders aankijk tegen de monniken van Lunora. Ik ben als Paladin verbonden om Lunora te dienen. Daarbij moet ik als adviseur u ook af en toe een beetje afremmen. Als ik in alles was meegegaan wat u wilde doen dan lagen we nu op de bodem van het Vros meer.” Zegt Linctus lachend. Cadriel krabt achter zijn oren. “Ja het meer willen oversteken omdat ik kwaad bloed had gesticht bij de hertog van Estonia en ik bij de bestand bespreking in Huniel moest zijn was misschien niet mijn beste idee.” “Zeker niet omdat u geen boot van uw vader wilde vragen en dus zelf een vlot uit lege biertonnen wilde gaan maken.” Antwoord Linctus. “Een goed gesprek met de Hertog was veel gemakkelijker.” Cadriel knikt. “Daar heb je wel een punt Linctus. Maar ik was toen nog jong en onbesuisd.” Linctus trekt zijn wenkbrauw op. “Dat was 3 maanden terug!” De prins lacht. “Dat zei ik jong en onbesuisd. Kom laten we kijken of we wat te eten kunnen krijgen hier.”

Samen lopen Linctus en Cadriel over de muur van Fort Doroth. Dit is de favoriete plek van Linctus. In zijn rol als adviseur moest hij de prins overal begeleiden, maar hier was hij het liefst. Als paladin van Lunora was het ook zijn taak om de soldaten in Fort Doroth bij te staan. De monniken van Lunora hadden voor speld dat als de profetie uit zou komen de duisternis voor het noordelijke woud Braigan zou binnen trekken. Fort Doroth was daarom gebouwd om de duisternis te bestrijden. Om Braigan genoeg tijd te kunnen geven om de uitverkorene te vinden. Een zoektocht die al eeuwen duurt en waar heel Braigan druk mee is. Toch lijkt Cadriel zich niet om de profetie te bekommeren. Volgens Linctus een kwaal van de jongere generatie. Door opgegroeid te zijn in relatieve vrede waren ze minder behoedzaam dan Linctus bijvoorbeeld. Ze lopen door het fort richting de eetzaal.

“Ik heb honger.” Begin Cadriel als hij de zaal in loopt. De soldaten in de eetzaal gaan op hun knie bij het aanblik van de kroonprins. Cadriel gebaart snel dat ze weer op mochten staan. Hij vinds al die omgangsvormen en etiquette maar vervelend. Hij sprak Linctus daarom ook altijd aan met jij en je terwijl Linctus niets anders kon dan hem met u aan te spreken. Ze lopen langs de lange tafels richting de tafel die overdwars stond. Beide gaan zitten. “Ik vind het zo vervelend dat ze telkens knielen en buigen als ik ergens kom.” Begint Cadriel tegen Linctus. “Het is een teken van respect mijn prins.” Begint Linctus. “Uw vader heeft veel goeds gedaan voor het volk en u begint al in zijn voetsporen te treden met uw heldendaden. De soldaten respecteren dat. Ze respecteren u.” Cadriel schudt zijn hoofd. “Ik ben ook maar gewoon een mens en die heldendaden heb ik nooit alleen gedaan. Altijd stond jij aan mijn zij en vaak heb jij een grotere rol erin gehad als ik.” Linctus lacht. “Maar het is uw rol om de faam te dragen zoals het mijn rol als adviseur is om onzichtbaar te blijven.” “Toch vind ik het vervelend.” Moppert Cadriel terwijl de schaal met eten op tafel wordt gezet. Linctus lacht weer. “U bent pas 20 jaar. Geef het nog een jaar of 15. Dan heeft u mijn leeftijd en dan zult u er vast wel aan gewend zijn.”


11-10-16 14:34:21
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.880
OTindex: 7.881
Zwalkend vliegt GM richting het huis. Het ziet er verlaten uit. De deur is zo groot. 8O Ze gaat op de vensterbank zitten aan de buitenkant en kijkt naar binnen. Een stokoude hond ligt binnen aan een bot te knauwen. Geen idee waar dat beest dat bot vandaan heeft. Dan ziet ze op het bed een gedaante liggen. Gatsie, is dat een mensenlijk? Ze ziet dat het been van het lijk mist. Ze kijkt naar de hond en denkt: Bah, ik ga hier weg. Ik zoek wel een boom.
Even later vliegt ze verder. Nog steeds een beetje zwalkend, want haar vleugels zijn nog niet goed genezen.

Ze ziet een boom, vliegt er naar toe en gaat er in zitten. Ze zucht, pakt met haar klauwen haar vleugels vast. Er straalt wit licht om haar heen. Na een tijdje zijn haar vleugels wat aan de betere hand. Ik overnacht hier wel in deze boom.
Ze maakt een bedje van mos en wil gaan slapen. Net als ze haar ogen heeft dicht gedaan, hoort ze de wind zachtjes roepen: “GM, GM, GM!” Ze wordt wakker. Ze denkt aan vroeger. Aan heel lang geleden. Aan de tijd dat ze opgroeide. Dat ze samen met Eiron krijgertje speelde. Alles was toen vredig. Elven en hobbits leefden toen nog samen. Mordon was toen nog niet eens koning. Het duistere leven van Mordon kwam toen nog niet eens eens ter sprake. Sinds de oorlog met de hobbits zijn de elven geen groep meer. Het is iedere elf voor zich. Ze denkt aan Eiron. Haar broer, haar beste vriend. Ze ziet zijn gezicht nog voor zich. Gevlucht en een tijd alleen. Ze hoort hem nog zeggen dat hij samen ging wonen met dat vrouw-mens. Ze glimlacht. Mensen zien er raar uit. Zo groot en grof. Maar dat vrouw-mens waar Eiron mee samenwoont, is mooi slank en aardig om te zien. Ze had nooit met haar gepraat, want ze kan geen mens spreken, maar Eiron….. Hij kon goed praten met dat vrouw-mens.
Offtopic:
Vrouw-mens klinkt wel erg onrespectvol, maar GM weet niet hoe ze haar moet noemen.
Ze denkt Eiron heeft het in ieder geval goed. Hij is veilig. Anderen zijn nu slaaf van Mordon, zijn gevlucht en/of niet veilig of zijn gedood.

Ze gaat weer liggen op haar bedje van mos en valt in een diepe slaap. Niet wetende waarom de wind haar zo ruw gewekt had.

Laatste edit 11-10-2016 14:42

11-10-16 15:31:05
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Offtopic:
Een klein stukje van mij. @GroteMop1983: Lekker luguber trouwens :P Ik vind het wel wat hebben.
Linctus en Cadriel hebben de maaltijd al weer op en lopen over de binnenplaats van Fort Doroth. “Klaar voor een sparsessie mijn prins?” Vraagt Linctus terwijl hij rustig om zich heen kijkt. Uit het niets trekt Linctus zijn zwaard en blokkeert het zwaard van de prins. “Eens zal ik je kunnen verrassen.” Lacht Cadriel. Linctus duwt het zwaard van de prins weg. “U verrast me op een dagelijkse basis sire.” Lacht Linctus. Cadriel en Linctus beginnen aan het zwaard duel. Linctus heeft zijn handen vol aan de jonge prins, maar houdt wel de overhand. Langzaam beginnen de soldaten richting het plein te komen. Ze zijn nieuwsgierig naar het duel. Ze hadden gehoord dat de prins uitermate bekwaam is met zijn zwaard en willen dit graag met eigen ogen aanschouwen. Het duel duurt een goed uur en het plein is al volledig gevuld. Dan hoort Linctus iemand aankomen die geen soldaat is.. Hij draait zich met de rug naar de prins en sluit zijn ogen om zich te concentreren op het geluid. De prins gaat door en haalt flink uit met zijn zwaard. “STOP” Roept Linctus en de prins kan het zwaard nog net stoppen voordat het de hals raakt van Linctus.

Linctus ziet dan de paladin het plein op komen. “Linctus, Lunora heeft een bijeenkomst verzocht.” Zegt de grote donkere man in het glimmend harnas. “Dankjewel, Uldysian ik kom er zo aan.” Uldysian knikt en loopt weer terug. “Mijn prins, ik ben bang dat we onze trainingssessie vandaag vroegtijdig moeten beëindigen.” Zegt Linctus tegen Cadriel terwijl hij een buiging maakt. Cadriel lacht. “Dat is een geluk voor jou, want ik had het gevoel dat ik aan de winnende hand was.” Linctus zegt niets maar loopt lachend richting een van de deuren van de binnenplaats. “Wellicht geeft dit u een mooie gelegenheid om de nieuwe handelsverdragen door te nemen.” Zegt Linctus nog net voordat hij de binnenplaats verlaat. Cadriel zucht. “Ik had eigenlijk niet zo’n zin om daaraan te beginnen.” Moppert hij tegen zichzelf. “Maar zoals altijd heeft Linctus wel gelijk dat nu een mooi moment is.” En Caldriel loopt ook weg van de binnenplaats richting zijn eigen vertrekken.

Linctus loopt de trap op richting de vergaderzaal. In het zit een wit kristal welke begint te gloeien. Er staan al 2 paladins om de kristal heen en met Linctus erbij is de groep compleet. Linctus sluit de deur en loopt naar zijn broeders toe. Uldysian kijkt naar Linctus. “De prins wordt elke dag beter. Je bent een goede leraar.” Linctus lacht. “Ik heb hem dan ook al bijna 8 jaar in training dus dat mag onderhand ook wel.” Linctus geeft Uldysian een hand en draait zich dan naar de andere paladin. Deze is wat kleiner en ouder dan Linctus en Uldysian. Linctus geeft ook hem een hand en lacht vriendelijk. “Angiris, ik had gehoord dat je vandaag was gekomen maar had nog geen kans gezien om je te groeten.” De kleinere man met grijze haren lacht. “Linctus het is goed om je weer te zien. Je lijkt elke keer weer een kop gegroeid.” Alle drie lachen ze. “Dat zei hij net ook tegen mij.” Lacht Uldysian. Dan begint de kristal feller te gloeien en draaien de heren zich richting het kristal.

Boven de kristal begint een man in een gewaad te verschijnen. “Paladins van Fort Doroth, ik heb jullie bijeen geroepen voor een belangrijke mededeling.” Begint de man in het gewaad. “De profetie is dichterbij dan ooit. De voortekenen beginnen zich te openbaren. Wij, de monniken van Lunora zien het dan ook het belang in om Fort Doroth te gaan versterken. Vanaf nu zal Fort Doroth ten alle tijden door 4 Paladins versterkt worden. Auriel en Azmodan zijn al onderweg om jullie te versterken.” Uldysian en Angiris knikken. Ze begrijpen allemaal dat het heel bijzonder is dat 2 paladins op dezelfde plek worden neergezet, laat staan 4 paladins. “Linctus.” Vervolgd de stem. “jij dient naar Lunora te komen met de prins. Daar zul je een nieuwe taak toebedeeld krijgen. De prins zal je niet kunnen volgen in deze taak. Daarvoor is het risico voor hem te groot. Hij is de enige hoop die Forlindon zal hebben bij een wederopstand. We zullen met hem in Lunora overleggen hoe we onze krachten moeten bundelen tegen de duisternis.” Linctus zegt niets en knikt. De man in de mantel verdwijnt en Linctus blijft wat verbouwereerd achter. “Ooit moet men afscheid nemen.” Begint Angiris tegen Linctus. “Dat is beter voor beide.” Linctus knikt. “Je hebt gelijk mijn broeder. Ik zal het morgenvroeg meteen aan de prins vertellen. Het is beter dat hij dit weet aan het begin van de reis dan aan het einde.” “Ik zal vanavond nog alles gereed maken voor je reis van morgen.” Begint Uldysian. “Dan kun jij en de prins nog wat rusten voor de reis.” “Dankjewel mijn broeder.” Zegt Linctus en hij loopt de vergader ruimte uit richting de persoonlijke vertrekken.

Met lood in zijn schoenen loopt hij richting de kamer van de prins. Het voelt zwaar om dadelijk afscheid te nemen van iemand waarmee hij al 8 jaar onafscheidelijk is. Toch is dit zijn taak. Linctus loopt naar de kamer van de prins en klopt op de deur. “Sire, morgenvroeg moeten we naar Lunora reizen. Ik stel voor dat u gaat rusten.” Zegt Linctus tegen de houten deur. De deur gaat open en Cadriel staat voor Linctus en ziet de blik in zijn ogen. De jonge prins weet precies wat er aan de hand is. “Ze gaan ons scheiden nietwaar?” Vraagt Cadriel aan Linctus. Linctus knikt. “Ik kan er waarschijnlijk niets tegen inbrengen? Zelfs mijn vader kan je niet mij laten binden?” Vraagt Cadriel terwijl hij het antwoord al weet. “Het is onze plicht om deze wereld te dienen. Hun belangen boven het onze te stellen. Daarom zou ik niet willen dat u dit probeert tegen te houden. Morgen bij zonsopgang vertrekken we.” Linctus draait zich om en loopt richting zijn eigen vertrek. Cadriel blijft nog even in de deuropening staan en besluit dan ook zelf zijn bed op te zoeken. Morgen is het immers weer vroeg dag.

11-10-16 15:59:10
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.880
OTindex: 7.881
GM hoort de wind nog een paar keer roepen. Ze wordt wakker. Een duif kijkt haar in de ogen. De duif verstard. GM hypnotiseert het beestje met haar ogen.
….
Net als ze het beestje wil aaien, ziet ze een pijl voorbij zoeven. De duif wordt geraakt door de pijl en valt loodrecht naar beneden. GM duikt in elkaar en ziet nog een pijl voorbij zoeven. Deze blijft net onder haar in de tak steken. Hey, dat zijn andere pijlen, dan de pijlen van die vervloekte Mordon-hobbits. Bij Mordon’s bloed! Ik moet maken dat ik hier wegkom!
Ze klimt via de boom naar de hoogste tak in de boom. Slaat haar vleugels uit en kijkt beteuterd naar de grote gedaante die de duif al aan het kaalplukken is. Verdikkeme, bijna een duif kunnen trainen, wordt ie kaalgeplukt! :+

Ze neemt een duikvlucht. Springt. Voelt de wind door haar aderen vloeien. Haar vleugels worden gedragen door de wind. Ze laat zich meeslepen door de wind en glijd zo van de ene boomtop naar de andere. Totdat ze drie bomen verderop beland. Laatste edit 11-10-2016 16:02

12-10-16 06:26:45
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus wordt wakker en kijkt naar buiten door zijn raam. De schemering begint net in te zetten en dus is het tijd om op te staan. Linctus stapt uit zijn bed en loopt naar de teil met water die in zijn kamer staat. Hij gooit wat water door zijn gezicht en kijkt in de spiegel. Hij wrijft met zijn hand over zijn kin en voelt de stoppels. Hij pakt hierop het mesje en begint de stoppels van zijn gezicht af te schrapen. Na het scheren spoelt Linctus het mesje in het water. Linctus loopt naar zijn harnas en trekt dit aan. Ondanks zijn grote is het harnas verrassend licht. Het lijkt ook niet gemaakt te zijn van de normale materialen. Linctus durft ook niet te gokken hoe oud het is. Zoals bij alle paladins is het harnas doorgegeven na een gevallen broeder. Hoe vaak dit al is gebeurd weet Linctus niet, maar zijn harnas ziet er uit als nieuw. Linctus trekt zijn laatste laars aan en staat op van het bed. Hij loopt de kamer uit richting de kamer van de prins. Hoe vaak heeft hij hem nu al gewekt in de 8 jaar dat ze samen zijn. Zelden is het geweest dat de prins uit zichzelf op tijd was opgestaan. Linctus loopt naar de houten deur die hem inmiddels al bekend is. Hij klopt op de deur en tot zijn verrassing wordt deze bijna meteen geopend. “Goedemorgen mijn prins.” Zegt Linctus tegen Cadriel. Tot zijn verrassing heeft deze ook al zijn harnas aan. “Goedemorgen Linctus, klaar voor de reis?” vraagt Caladriel. Hij weet ook wel dat dit een domme vraag is. In alle 8 jaar is Linctus altijd op tijd klaar geweest en was Cadriel altijd de gene waarop gewacht moet worden. Samen lopen de twee richting de binnenplaats waar de Koninklijke garde al verzameld staat. Linctus en Cadriel groeten de soldaten en stappen op een paard. Zonder nog maar een woord te zeggen worden de poorten geopend en rijdt de groep van 12 in volle vaart weg.

Er wordt weinig gepraat tijdens de rit en de groep schiet al aardig op. Het duurt ongeveer een volle dag voordat ze Lunora bereiken en na een halve dag hebben ze hun enige stoppunt bereikt. Het is een omheinde herberg waar bijna alle reizigers naar Lunora stoppen. Linctus en Cadriel zijn hier dan ook bekent. Ze worden van een afstandje herkend en de poort wordt voor hun geopend. Ze rijden de binnenplaats open stoppen in het midden. De verschillende bezoekers van de herberg kijken op van de Koninklijke garde die van hun paarden stappen. Linctus leidt zijn paard naar de waterbak en laat deze drinken. Hij wijst twee soldaten aan die de wacht moeten houden terwijl de rest de herberg in lopen. Ze worden meteen gegroet door de herbergier met een diepe buiging. “Wenst u enkele kamers mijne heren?” Vraagt de herberggier aan Linctus. “Nee, mijn waarde we hebben een korte stop voordat we verder reizen. Graag zouden we wat proviant willen.” Linctus overhandigd de herbergier een brief met alle benodigdheden. “Natuurlijk mijne heren. Ik zal het klaarmaken.” De herbergier buigt en loopt weer snel weg. De groep loopt naar een grote tafel en gaat op de banken zitten. Langzaam begint het geroezemoes weer terug te komen in de herberg. “Die dames kijken naar ons.” Begint Cadriel tegen Linctus. “Nogal wiedes sire. U bent een prins.” Antwoordt Linctus. “Ik denk dat ik me even ga voorstellen.” Vervolgt Cadriel en voordat Linctus hem kan vertellen dat het een slecht idee is, is de prins al weer weg. De prins loopt naar de twee jonge dames toe en de rest van de stop heeft Linctus kunnen zien hoe de prins aan het drinken en aan het lachen is met de dames.

De herbergier loopt naar Linctus toe. “Alles is gereed.” Zegt de herbergier. Linctus betaald de goede man en loopt richting de prins. “Linctus,deze dames moeten ook naar Lunora. Wat een toeval nietwaar?” Linctus zucht. “Ik heb deze dames daarom belooft dat we ze een lift geven naar Lunora.” “Maar mijn prins.” Antwoord Linctus. “Wij kunnen geen lifters meenemen. We hebben grote haast.” De prins staat op. “Ik heb mijn woord gegeven en ik verbreek nooit mijn woord.” Linctus zucht nog een keer en knikt. “Mariette kan bij mij op mijn paard en Gertrude kan dan met jou mee.” Linctus kan zijn prins niet tegenspreken en voordat hij het weet zijn ze onderweg met Gertrude die op zijn paard zit. Al een vol uur moet Linctus de vermoeiende praat van Getrude aanhoren. “Ik kan niet geloven dat we met een prins meereizen. Ik zei nog tegen Mariette dat vandaag een bijzondere dag zou worden. Ik had vannacht namelijk gedroomd over een weiland met meidoorn bomen en je weet wat ze zeggen over meidoorn bomen. Die staan voor vruchtbaarheid en het wordt onderhand wel tijd dat we gaan settelen. Nu had ik gehoord dat in Lunora wel leuke mannen zitten. Paladins schijnen daar vandaan te komen, maar toen ontmoeten we een prins. Dat moet toch wel een voorteken zijn. Een prins is veel beter dan een paladin. Tenminste ik heb nog nooit een paladin ontmoet, maar een prins herken ik zo. Weet je mijn moeder zij vroeger altijd dat ik maar een boerin moest worden, maar ik wilde altijd een prinses worden. Denk je dat de prins mij leuk vindt? Ik denk namelijk wel dat de prins mij leuk vindt.” Linctus zucht en bedenkt zich dat de reis zo wel heel lang gaat duren.

12-10-16 10:07:58
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra was al vroeg opgestaan, en had zich al aangemeld bij de smid, Albon. Ze waren goed bevriend geworden, toen Seyra voor het eerst haar kunsten liet zien. Albon zei dat ze een natuurtalent was, en dat ze altijd mocht komen helpen, tegen een eerlijke prijs. Seyra deed het niet eens voor het geld, ze vond het gewoon leuk om te doen. Ook was Albon de enige die wist wat Seyra echt was, de enige met wie ze echt kon praten over haar ‘dubbele’ leven.

Die dag kwam er een erg grote man binnen met wat vrienden. Hij was groot in zowel breedte als lengte. Ze herkende hem meteen, Verdus, de baas van één van de grotere gildes in de buurt. Hij wilde een gloednieuw zwaard, zo scherp mogelijk. De man zat continu op Seyra’s lip, aanwijzigingen te geven. Seyra trok een gezicht toen ze de man de rug toekeerde, en nogal lomp de hamer op het metaal liet vallen. Ze vertikte het om voor deze man haar best te doen.

Ze hoorde geroezemoes achter haar. “Waarom laten ze vrouwen dan ook dit soort werk doen, moet je zien hoe slapjes die hamer op dat zwaard neer komt!” zei Verdus, en de andere twee moesten lachen. Albon probeerde hen nog wat te sussen. “Ze is anders wel een van de beste smeden hier, haar werk is ontzettend verfijnd.” Verdus en zijn maten begonnen Albon uit te lachen. Seyra klemde haar kaken op elkaar, pakte heel nonchalant de tang met een heet stuk ijzer aan het uiteinde, en stak deze uit naar Verdus. Seyra schreeuwde “Ik kan jou wel hebben anders hoor, bruut!” Verdus schrok achteruit en bromde wat, zijn twee maten trokken meteen een zwaard. Mensen om hen heen bleven staan en keken het tafereel aan. De twee gilde-leden zwoeide hun zwaarden terwijl Seyra het hete ijzer tegen Verdus’ huid te drukken. “Lafaard!” Albon kwam meteen tussenbeide. “Hé! Hier wordt niet gevochten! Ik maak je zwaard wel af, kom bij zonsondergang maar terug.”
Verdus zwaaide wat met zijn vinger en bromde nog wat over ongehoord, onvrouwelijk gedrag. Seyra trok haar lip op en gromde als een hond. Albon pakte haar schouder vast en trok haar terug het vertrek in. “Neem maar vrij voor de rest van de dag, zoek je roedel op. Houd het hoofd koel, oke?” Seyra mompelde nog wat over lompe kerels en knikte naar Albon. Ze was nooit goed geweest met woorden, maar gelukkig begreep Albon dat.

Seyra liep, nog half geïrriteerd, de straten door, naar het plein met de markt. Ze nam altijd wat mee als ze terugkeerde naar haar roedel. Ze struinde de markt wat over om te kijken of ze iets bijzonders kon vinden. Haar neus leidde haar naar de kraam van de slachter. “Nu in de aanbieding, dit grote stuk rund voor maar 7 zilverstukken!” Seyra likte haar lippen zonder dat ze het merkte, daar zou de roedel erg blij mee zijn. Ze betaalde de grote lap vlees en stopte deze in haar grote buideltas, en liep richting de poorten van de stad.

In de verte hoorde Seyra nogal wat remoer. “De prins komt vandaag naar Lunora!” Zei er een. “Alle Paladi zullen weer wederkeren vandaag, zou er iets belangrijks aan de hand zijn?” Prevelde een ander. Nieuws verspreidde zich hier altijd als een lopen vuurtje, en iedereen was in enthousiasme verzameld bij de poorten, om de Paladi en de prins hartelijk te verwelkomen, tot Seyra’s grote irritatie. Zo kon ze onmogelijk snel naar haar roedel vertrekken. Ze besloot daarom maar te wachten tot de ophef voorbij zou zijn en ging tegen een muur staan, wachtend, met ongeduld.

12-10-16 10:54:26
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
“Ik ben nog nooit in Lunora geweest. Ofja vroeger als kind wel, maar dat kan ik me niet herinneren. Mijn moeder zegt altijd dat ik me daar wel meteen thuis voelde. Ik ben dan ook benieuwd hoe ik het daar ga vinden. Ofja misschien neemt de prins me wel mee naar het kasteel in Tivror. Wie weet ik hou mijn vingers gekruist. Jij zag ook dat hij naar me keek nietwaar. Hij lijkt al de hele reis om te kijken om mij te zien. Ik weet wel dat hij Mariette op zijn paard heeft meegenomen, maar ik denk dat hij mij leuker vind. Ik heb namelijk ook de droom gehad van die meidoorn boom. Je weet wel waar ik net over vertelde.” Gertrude heeft de hele reis de oren van Linctus zijn hoofd gekletst. Hij gaf slechts af en toe korte antwoorden, maar de meeste tijd was Gertrude aan het woord. Dit leek haar ook niet uit te maken. Hij is dan ook blij dat hij Lunora steeds dichterbij ziet komen. “Daar is de Lunora.” Zegt Linctus en onderbreekt daarmee het lange verhaal van Gertrude. Toch duurt het niet lang voordat de spraakwaterval weer op gang komt. “Goh ik had het me toch anders voorgesteld. Het is dan wel een grote stad maar het heeft dan ook een vele sobere uitstraling dan dat ik had gehoopt. Natuurlijk is de kloostertoren wel een van de hoogste gebouwen van de wereld, maar ook die ziet er wat sober uit. Gewoon een hele hoge stenen toren die boven de stad uit steekt. Geen vlaggen, geen pleisterwerk, gewoon een lelijke toren maar dan groter.” Linctus geeft zijn paard het teken om de laatste meters naar de stad nog wat sneller af te leggen.

De groep komt door de poort en worden meteen gegroet door de inwoners van Lunora. Ze zijn duidelijk een graag gezien gast. Linctus knikt vriendelijk naar iedereen die naar hem zwaait. Terwijl ze door de mensenmassa voortbewegen komt de prins naast hem rijden. “En Gertrude hoe was het om bij een echte paladin op het paard te zitten.” Begint de prins. Dan lijkt er een wonder gebeurd Gertrude wordt opeens stil. Schijnbaar had ze niet in de gaten dat Linctus een paladin is en ze lijkt onder de indruk. “Sire, zullen we onze gasten hier maar afzetten? We kunnen ze niet meenemen naar het klooster.” Vraagt Linctus koeltjes. Ze stoppen even en stappen van hun paard af. Daarna helpen ze Gertrude en Mariette met afstappen. De prins begint uitgebreid afscheid te nemen van de dames terwijl Linctus hoofdschuddend weer op zijn paard stapt. “Heer, weet u wanneer de andere paladi verwacht worden?” Vraagt een omstander nederig aan Linctus. Linctus lacht hij is vereerd met het warme welkom dat er is. “Nou mijn beste.” Antwoord Linctus kalm. “Ik ben bang dat er een misverstand is. Ik ben de enige paladin die vandaag naar Lunora is geroepen.” De man in de menigte lijkt wat teleurgesteld in het antwoord. Toch wil hij het niet laten merken. Linctus lacht vriendelijk en merkt hoe ook de prins weer op het paard is gestapt. “Ik ga dat wel missen dat we samen achter de dames aanzitten.” Lacht Cadriel. “Samen?” Linctus trekt een wenkbrauw op. “Ik geloof dat u achter de dames aan gaat en ik altijd opgezadeld wordt met de gevolgen. Dat zal ik niet gauw gaan missen” Cadriel lacht. “Misschien is dat wel waar, maar je moet toegeven dat Gertrude er erg leuk uit zag.” Linctus schud zijn hoofd. “Het probleem was ook niet met hoe ze er uitzag, maar dat ze geen seconde stil kon zijn.” Beide rijden lachend richting de grote toren.Laatste edit 12-10-2016 11:17

12-10-16 11:48:51
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra keek op toen de menigte begon te juichen en joelen. Er kwamen een hele stoet mannen de poort binnen, waarvan twee met een vrouw achterop bij hen op het paard. Seyra klakte haar tong. “Dus hier was alle ophef over? Pff.” Mopperde ze in zichzelf. Ze keek de twee nog even na. De één was duidelijk een prins. Sierlijke bewegingen, spontane glimlach, en een goed onderhouden harnas. De man naast hem was een Paladin, die komen hier wel vaker naar binnen. Hij oogde als een erge hartelijke man, en het boterde goed tussen hem en de prins. Even trok ze haar wenkbrauwen op toen het paard waarop de Paladin zat briestte. Het geluid was anders dan dat ze gewend was. Ze kon niet met dieren communiceren, maar ze begreep ze wel een stuk beter dan de meeste mensen. Seyra ging beter opletten, en ze zag dat het beestje wat mank liep.

Ze stapte, zonder pardon, met veel bekijks de menigte door, en stopte voor de prins en de Paladin. “Sorry, maar ik kan jullie niet verder laten gaan.” De menigte om hen heen snakte naar adem. “De brutaliteit! Maak weg voor de prins!” Riep er iemand. Seyra wendde haar blik echter niet af en vervolgde. “Uw paard heeft pijn, Paladin. Het ademt zwaar, en leunt hevig naar één kant. Ik denk dat het geblesseerd is, of een scheurtje in de hoef heeft. Ik verzoek u om af te stappen.” De menigte om hen heen keek naar de Paladin en de prins, afwachtend wat ze hier over te zeggen hadden. Bij Seyra kon er nog geen lachje vanaf. In haar hoofd spookte alleen maar rond dat mensen vooral eigenbelang hebben, en niet eens omkijken naar het welzijn van hun paarden. Ze tikte wat op de grond met haar schoen, haar armen over elkaar en zuchtte. “Als er een nieuw ijzer onder gezet moet worden, zal ik dat gratis doen. Kom na zonsondergang maar langs bij Albon’s smederij.” Ze deed het werk nog liever gratis, als het arme beestje maar uit zijn lijden verlost was. Ze maakte langzaam aanstalten om weer verder te lopen, verwachtend dat de Paladin het juiste zou doen, en af zou stappen. Laatste edit 12-10-2016 11:49

12-10-16 12:11:49
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Opeens springt er een dame door de groep. Linctus merkt meteen dat de soldaten meteen naar hun zwaard grijpen. Toch wachten ze even af wat Linctus gaat doen. “Sorry, maar ik kan jullie niet verder laten gaan.” De menigte om hen heen snakt naar adem. “De brutaliteit! Maak weg voor de prins!” Roept er iemand uit de menigte. Linctus houdt zijn rechter hand omhoog om het publiek tot kalmte te manen. “Uw paard heeft pijn, Paladin. Het ademt zwaar, en leunt hevig naar één kant. Ik denk dat het geblesseerd is, of een scheurtje in de hoef heeft. Ik verzoek u om af te stappen.” Vervolgt de dame brutaal. “Als er een nieuw ijzer onder gezet moet worden, zal ik dat gratis doen. Kom na zonsondergang maar langs bij Albon’s smederij.” Linctus kijkt vriendelijk naar de jonge dame en ziet hoe ze alweer weg wil lopen. “Mevrouw.” Roept Linctus vriendelijk terwijl hij van zijn paard af springt. “Wellicht is het beter om dit paard meteen te verzorgen in plaats van te wachten tot vanavond. Het heeft namelijk een lange reis achter de rug en ik zou het dier graag willen bedanken voor zijn dienst door het goed te laten verzorgen. En zoals net wel duidelijk werd bent u duidelijk begaan met het dier en zult u uw best doen om het weer te voorzien van een goed stel ijzers.” Linctus pakt de teugels van het dier vast en loopt richting Seyra. “Als u zo vriendelijk zou willen zijn dan geeft ik u het dier en betaal ik al vooraf voor uw dienst.” Linctus overhandigd de teugels en geeft Seyra een goudstuk. “Als u mij nu wilt ver excuseren, ik wordt verwacht in het klooster.” De menigte is verbaast dat de vrouw zo tegen de prins en zijn gevolg kan praten en toch nog zo hoffelijk behandeld wordt. Daarbij is het hoogst ongebruikelijk dat men betaald voordat een dienst geleverd is, maar de Paladin lijkt vertrouwen te hebben in haar.

12-10-16 12:31:20
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
“Mevrouw.” Roept Linctus vriendelijk terwijl hij van zijn paard af springt. “Wellicht is het beter om dit paard meteen te verzorgen in plaats van te wachten tot vanavond. Het heeft namelijk een lange reis achter de rug en ik zou het dier graag willen bedanken voor zijn dienst door het goed te laten verzorgen. En zoals net wel duidelijk werd bent u duidelijk begaan met het dier en zult u uw best doen om het weer te voorzien van een goed stel ijzers.” Linctus pakt de teugels van het dier vast en loopt richting Seyra.

Seyra stond even met haar mond vol tanden. Ze had niet verwacht dat hij het dier meteen zou afstaan, en zomaar aan een wildvreemde. Ook schopte het haar plannen om naar haar roedel te gaan een beetje in de war, maar die konden wel wachten. “Als u zo vriendelijk zou willen zijn dan geeft ik u het dier en betaal ik al vooraf voor uw dienst.” Linctus overhandigd de teugels en geeft Seyra een goudstuk. “Ik zal er persoonlijk op voorzien dat het paard goed behandeld wordt. Dank u.” Zei Seyra. “Als u mij nu wilt ver excuseren, ik wordt verwacht in het klooster.” Seyra knikte even en keek hoe de Paladin en de prins hun weg vervolgde. Ze wist niet precies of ze het paard straks moest terugbrengen, of dat ze het op kwamen halen, maar daar zou ze snel genoeg achter komen.

Ze leidde het paard zo voorzichtig mogelijk terug naar de smederij. Albon trok zijn wenkbrauwen op toen hij Seyra aan zag komen. “Jij was toch allang weg?” Zei hij, en toen keek hij naar het paard, dat duidelijk pijn had. “Ehh.. Er was iets tussen gekomen.” Albon knikte en bekeek het paard nog eens goed. “Wat een prachtige uitrusting… Is dit het paard van een—“ “Paladin? Ja, klopt. De lomperd zat nog gewoon lekker uitgezakt op z’n paard, totdat ik er wat van zei.” Mompelde Seyra. “Maar.” Vervolgde Albon. “Het paard is nu bij jou, dus dat betekend wel degelijk dat hij betrokken is met het dier. Je moet niet zo negatief denken, Seyra. De meeste Paladi zijn erg bekwaam en maken zich vooral zorgen over anderen, iets waar jij wel in kan komen.” Seyra knikte wat halfhartig en gaf toe dat ze misschien wat te bot was geweest. Ze had een enorme hekel aan egoïstische types, maar ze moest toegeven dat de Paladin, noch de prins zo overkwamen. Ze was nooit goed geweest met woorden, maar wel met daden, en beloofde zichzelf het goed te maken met de Paladin.

“Albon, geef me je beste ijzerwerken, dat heeft dit paard wel verdiend.” Ze klopte het paard op de hals voordat ze naar zijn voet keek. Er zat inderdaad een scheur in de hoef, en er bleek een steen in vast te zitten. “Arm beestje, dat moet zeer doen…” Seyra was een aantal uren zoet met het paard. De steen was uit zijn hoef gehaald, en de wond werdt verzorgt. Albon had de hoeven voor Seyra gevijld, zodat zij de hoefijzers kon smeden. Tijdens haar werk was ze in gedachten verzonken. Waarom gaf deze Paladin zomaar zijn paard mee aan haar. Als Seyra ergens goed in was, was het mensen haar laten wantrouwen. Of als zij dat wilde, kon ze ze ook heel makkelijk ompraten, maar dat had ze bij de Paladin bewust niet gedaan. Iets vertelde haar dat ze deze Paladin in het oog moest houden, en de prins ook. Misschien wisten ze wel meer over de profetie.



12-10-16 13:51:48
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus volgt de groep te voet richting de grote toren. “Je had ook gewoon kunnen eisen dat ze aan de kant ging en dan bij het klooster het paard kunnen laten verzorgen.” Begin Cadriel tegen Linctus. Linctus schud zijn hoofd. “Te voet is het nu toch net zo snel.” Antwoordt Linctus. “Daar loont het om nederig te zijn en iedereen met respect te behandelen. Een beetje goed komt een heel eind in deze wereld. Daarbij had mevrouw gewoon gelijk.” Cadriel lacht. “Je hebt gelijk.” Antwoordt Cadriel. “Dit is ook iets wat ik het meeste aan heb gehad in al die jaren. Jouw nederigheid siert je.” “Zolang u die les onthoudt dan komt het helemaal goed met u.” Antwoordt Linctus en hij realiseert zich dat ze bijna bij het moment zijn dat ze afscheid moeten nemen.

De groep gaat de binnenplaats van het klooster in. De brede basis van de toren neemt de meeste ruimte in van dit complex. Cadriel stapt ook van zijn paard. “Zorg alstublieft goed voor het dier.” Zegt te prins tegen de stalmeester van het klooster. De stalmeester knikt vriendelijk en neemt het dier mee. Linctus en Cadriel lopen de grote deur door van de toren. “U beide worden verwacht in de grote vergaderzaal.” Knikt een monnik vriendelijk als de twee in vol ornaat binnen stappen. “Soms zou ik willen dat we niet telkens zo veel trappen op moeten lopen.” Grapt Cadriel terwijl ze beide aan de lange klim beginnen.

Het duurt een goed half uur voordat beide heren helemaal boven zijn. Ondertussen hebben ze samen herinneringen opgehaald over alle avonturen die ze samen hebben meegemaakt. Boven zien ze dat de deur van de vergaderruimte al open staat. Binnen zitten een grote groep monniken al te wachten aan een grote ronde tafel. Linctus en Cadriel groeten eerst iedereen voordat ze gaan zitten. “Bedankt voor jullie komst.” Begint een monnik met lange grijze haren en een lange baard. “Jouw lessen zijn duidelijk heel waardevol gebleken voor de jong prins.” Vervolgt de monnik tegen Linctus. “Dat is een duidelijk compliment voor jouw kennis en kunde. Wij hadden dan ook liever niet gezien dat we de prins onder jouw vleugels vandaan halen, maar we hebben een opdracht voor jou van het grootste belang waarbij het te gevaarlijk is om de prins mee te nemen.” Linctus luistert aandachtig naar het verhaal van de monnik. “De voortekenen worden steeds duidelijker dat de profetie steeds dichterbij komen. Daarom hadden we de leider van de Paladi gevraagd om naar de berg in het verboden bos te gaan. Hier zou hij proberen een alliantie te smeden met de wezens uit dit bos. Echter is Imperius nu nog steeds niet teruggekeerd. We hebben signalen gekregen dat hij zelfs niet meer onder ons zou zijn.” De woorden komen hard bij Linctus binnen. Imperius was de dapperste, sterkste en wijste van alle paladi en Linctus keek altijd tegen hem op. Toch vertrekt hij geen spier en blijft hij aandachtig naar de monnik luisteren. “We hebben daarom besloten dat iemand op onderzoek uit gaat wat er is gebeurd met Imperius. We zijn er van overtuigd dat jij de meest geschikte bent voor deze taak. Jij hebt jezelf bewezen in al jouw jaren van trouwe dienst en bent een goede onderhandelaar. Jouw taak zal dan ook zijn om enerzijds Imperius op te sporen en anderzijds de alliantie te proberen te smeden met de wezens in het bos. Hun hulp is cruciaal bij het tegenhouden van de duisternis totdat de uitverkorene wordt gevonden.”

Linctus staat op van de tafel. “Ik dank u voor het vertrouwen en ik zal u niet teleurstellen.” De monnik knikt beleefd. “Ga je nu maar voorbereiden. Het is van het grootste belang dat je hier zo snel mogelijk aan begint.” Linctus knikt en groet iedereen. Hij legt nog even de hand op de schouder van Cadriel. “We gaan elkaar weer eens zien, maar tot dan tot ziens Sire.” Cadriel krijgt tranen in zijn ogen. Hij had het afscheid niet zo plotseling verwacht. Hij hoopt dat de vergadering voor hem snel is afgelopen, maar hij is er bang voor dat hij Linctus niet meer ziet. “Bedankt voor alles mijn vriend. Zorg goed voor jezelf.” Linctus knikt en loopt de zaal uit. Hij heeft bedacht dat hij geen soldaten mee gaat nemen in het bos. Hij wil niet intimiderend overkomen op de bewoners van het bos. Daarom wil hij in zijn eentje op zoek gaan naar Imperius. Wel besluit hij om direct zijn zwaard te laten slijpen als hij zijn paard gaat ophalen.

12-10-16 14:15:35
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.880
OTindex: 7.881
GM kijkt vanuit de boomtop naar beneden. Een mus is naast haar komen zitten. Het kleine vogeltje tsjirpt er vrolijk op los. Ze kijkt naar het vogeltje. Het vogeltje verstart volgende opdracht is vlieg naar Mordons soldaten en ontplof in hun midden. (6) Ze staart nog langer naar het musje. Het musje vliegt gehypnotiseerd weg richting de woonplek van de duistere hobbits. Ze hoort een grote knal, hoort geschreeuw en kan een duistere lach niet onderdrukken.
Ze hoort een gewonde hobbit-soldaat nog vloeken: vervloekte elven! Ze kijkt naar beneden en ziet een mensen-stadje iets verderop. Ze hoort ook tumult uit het stadje komen. Ze besteedt er echter geen aandacht aan.

Ze staat op rekt zich uit ziet niet dat er een arend aan komt. Zijn vleugels raken haar rug. GM wordt naar voren geduwd, het open luchtruim in. Ook al is ze ervaren in het luchtruim, zo'n harde dauw in haar rug kan ze niet goed opvangen. Ze geeft een gil, tuimelt naar beneden en valt net in een boerenkar met mest, die richting het mensenstadje rijdt.

Ze wordt wakker. Het is donker om haar heen. "Getver, Mn vleugels zitten vol met smurrie en ik stink!"

12-10-16 14:32:08
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra was de hele middag bezig geweest met het paard van de Paladin. Ze had de hoefijzers gevestigd, de uitrusting van het paard opgepoetst, en nieuwe stukken toegevoegd waar het beschadigd was, en ze had het paard geborsteld en gevoerd. Ze stond buiten met het paard, en gaf hem soms een aai op zijn neus. In haar andere hand had ze het gouden muntstuk van de Paladin. Het glimde mooi, en zag er nog erg nieuw uit. Ze zou het goed kunnen gebruiken, om zelf wat nieuwe uitrusting te kopen, maar besloot om het te bewaren voor zolang. “Braaf zijn beessie, ik ga even mijn eigen zwaarden slijpen.” Ze klopte het paard op de hals en liep naar binnen.

Haar kromzwaarden hadden al wat geleden. Overdag werkte ze in de smederij, maar in de nacht was ze druk bezig met het achtervolgen van gilde’s en bendes, die het leven van onschuldige burgers moeilijk maakten. Al vaak hoorde ze dat er oproepen gedaan weren naar de ‘genadeloze assassin’. Sommige mensen juichde hem toe, omdat hij achter de slechterikken aanzat. Anderen vonden dat niet goed te praten; moord is moord. Seyra trok zich er niet veel van aan. Niemand had haar nog gevonden, vooral omdat ze er vanuit gingen dat het een man was. Ze hield zich mooi verscholen, en als ze haar op het spoor zou komen, kon ze altijd terug naar haar roedel.
Haar zwaarden hadden mooie sierwerken op het heft, en liepen langer uit dan de meeste. Ze waren haar grootste trots, en ze verzorgde ze dan ook zorgvuldig.

Ze werkte de rest van de dag bij Albon, wachtend op de Paladin om zijn paard op te halen. Ze beloofde Albon dat als hij na zonsondergang nog niet was komen opdagen, dat ze het paard dan zelf terugbracht naar de toren. Laatste edit 12-10-2016 14:32

12-10-16 17:27:36
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.880
OTindex: 7.881
Kruipend uit de metershoge hoop drek, probeert GM te herleiden waar ze terecht is gekomen. Getver, heb ik weer! :r ze probeert op de rand van de kar te gaan zitten, maar tuimelt de hele tijd terug de kar in, dankzij de gaten in het wegdek.
.....
De kar stopt na een tijdje op een plek waar het tien keer, sterker nog honderden keren, erger stinkt dan in de kar.
.....
GM kijkt naar vleugels. Ze begint zachtjes te jammeren. Ze voelt haar vleugels aan haar lichaam vastplakken. Ze hupt langzaam naar iets wat op een beekje lijkt (en in werkelijkheid de waterbak van paarden is, maar dat weet GM natuurlijk niet). Pakt met haar klauwtjes een handjevol water en begint zich te wassen. Ze gaat op de rand van het beekje (de voederbak) zitten en begint haar lichaam en vleugels te wassen. Daarna wast ze voor de zekerheid haar strijdgewaad. Ze doet haar harnas aan, pakt haar wapenuitrusting op en wil vliegen. Ze hoort hoeven haar kant op komen. Een grote schaduw komt haar kant op. Ze verstard en kijkt verschrikt om. Twee grote ogen staren haar aan. Ze blijft een tijdje staren en het beest verstard. Ze vliegt naar het hoofd van het paard en gaat er op zitten.

13-10-16 06:15:42
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus loopt de lange trap omlaag af. Ondertussen gaat hij in zijn hoofd af wat hij nog allemaal moet doen voordat hij op reis gaat. Even denken, dadelijk moet ik even mijn paard ophalen bij de smit, mijn zwaard laten slijpen, proviand inslaan, maar misschien eerst nog even een bezoek brengen aan de grote bibliotheek van Lunora. Linctus besluit om dat eerst te doen zodat hij van te voren zo veel mogelijk informatie kan verzamelen over het bos waar hij straks heen moet. Eenmaal onder aan de trap loopt Linctus langs enkele wachters die de ingang van de bibliotheek bewaken. De bibliotheek bevindt zich onderaan in de voet van de toren. De wachters knikken naar de paladin als hij ze voorbij loopt. Meteen komt Linctus de typische geur van oude boeken tegemoet. Linctus kijkt om zich heen en ziet overal tafels vol met boeken en kaarsen. Achter die tafels zijn allemaal monniken aan het werk. De een is rollen aan het overschrijven in een boek, terwijl een ander juist een hele grote stapel boeken aan het doorspitten is. Linctus loopt echter naar de stenen balie die in het midden van de bibliotheek staat.

Als Linctus dichter bij de balie komt wordt hij direct begroet door de hoofdbibliothecaris. “Paladin Linctus, het is een eer om u te mogen verwelkomen in de bibliotheek van Lunora.” Begint de oude monnik. “Ik had u al verwacht nadat ik gehoord had van uw special taak. Het siert u dat u eerst informatie wilt inwinnen en niet direct in het gevaar stort.” Linctus glimlacht. “In mijn jonge jaren was dit anders, maar inmiddels heb ook ik de waarde van goede informatie ingezien.” Antwoordt de paladin. “Zou u mij een plek kunnen toewijzen waar ik rustig te werk kan gaan?” De hoofdbibliothecaris wijst Linctus een plek aan. Het is een houten tafel waar een stapel lege perkamentus rollen en een inktpot met een veer. “Dit is perfect dank u wel.” Zegt Linctus nog voor de oude monnik weer terug loopt naar de balie. Linctus gaat meteen op zoek in de bibliotheek naar informatie over het bos en hun inwoners. Er is niet veel bekend over het verboden bos, maar toch weet Linctus het een en ander te vinden. Hij spendeert de rest van de middag aan het zoeken van boeken en het overschrijven van de informatie op de handzame rollen. Aan het eind van de dag loopt Linctus meteen stapel rollen onder zijn arm de bibliotheek weer uit.

Linctus gaat naar de wapenkamer van het klooster. “Heeft u voor mij wellicht nog een zadeltas waar ik mijn rollen in op kan bergen?” Vraagt Linctus beleeft aan de beheerder. Linctus krijgt een stevige leren tas en bergt hierin netjes zijn rollen op. Verder haalt hij ook een simpele jachtboog een een koker met pijlen op bij de wapenkamer. Hij bedankt de beheerder en gaat dan op weg naar de markt. Goed nu nog even wat eten inslaan om de eerste dagen door te komen. Linctus heeft nog wel iets van eten over van de herberg, maar dit is nooit genoeg voor de reis naar het verboden woud. Met een half gevulde zadeltas gaat hij richting de markt waar hij voornamelijk houdbare spullen inkoopt. Ook vult hij zijn veldfles nog even voor hij naar de smid toe gaat. De zon begint dan al bijna onder te gaan. Linctus kijkt nog even omhoog naar de hoge toren en ziet het licht branden in de grote vergaderzaal. Het is duidelijk voor hem dat hij de prins niet meer gaat zien voor zijn vertrek.

Linctus loopt richting de smid van Lunora. Linctus is al jaren niet meer bij de smid geweest, maar de locatie van de smederij is nog dezelfde. Linctus gaat er vanuit dat de dame die zich over zijn paard ontfermde hier ook zal zijn. Misschien is ze wel de vrouw van de smid, of een leerling. In ieder geval is Linctus blij dat de dame zei dat ze nieuwe ijzers onder het paard zou zetten. Vroeger zou het ondenkbaar zijn dat een vrouw zulk werk zou doen. Maar de laatste jaren eisen vrouwen steeds meer hun eigen plekje op in de wereld en Linctus is er blij mee. Linctus komt dichter bij de smederij en ziet zijn paard al buiten staan. De uitrusting van het paard blinkt als nieuw. Linctus loopt naar het paard en bevestigd de zadeltas . Ook controleert hij of zijn andere spullen nog in de tassen zitten die nog op het paard zaten. Hij ziet dat alles verder klaar is voor zijn taak. “Goedeavond mijn heer.” Hoort Linctus een mannelijk stem achter hem zeggen. “Albon de smid was het toch?” Vraagt Linctus beleefd. “Het is een prachtig werk wat er geleverd is. Echter zou ik ook meteen mijn zwaard willen slijpen op uw slijpsteen.” Vraagt Linctus nederig. “Ik ben alleen bang dat ik het slijpen zelf moet doen, mijn zwaard reageert er niet goed op als hij door een vreemde gehanteerd wordt.” Dan ziet Linctus de dame uit de smederij lopen. “Mevrouw, mag ik u danken voor de zorg van mijn paard?”

13-10-16 09:28:05
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra keek op toen de Paladin haar aansprak. “Mevrouw, mag ik u danken voor de zorg van mijn paard?”. Had hij gezegd. Seyra knipperde even met haar ogen. “Euh, geen dank. Ik doe het met plezier.” Prevelde Seyra toen ze haar schouders ophaalde. Ze zag dat de Paladin nieuwe rugtassen vasthad, met een volle lading. Even fronste ze, hij moest het arme paard niet te erg belasten. Maar daarna herrinerde ze zich Albon’s woorden, en probeerde ze een positievere houding aan te nemen. “Het ziet er naar uit dat u een flinke reis gaat maken. Waar gaat u heen?” Ze volgde de Paladin naar de slijpsteen, en wilde uitleggen hoe hij werkte, maar zag dat hij er kundig genoeg in was om daadwerkelijk zelf zijn zwaard te slijpen. Seyra was onder de indruk, de meeste Paladi, ridders en andere vechters konden er alleen maar mee vechten en schade aanrichten, en Albon en Seyra moesten dat dan meestal opknappen.

13-10-16 09:53:09
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus hanteerde de slijpsteen met gemak. Hij moest vroeger ook altijd voor Tyriel de zwaarden slijpen. Die zei ook altijd dat het heel belangrijk was dat een paladin zelfredzaam is. Linctus hoort de vraag van de dame. Ze is nogal direct en neemt duidelijk geen blad voor de mond. Toch wil Linctus niet zijn taak onthullen aan de eerste de beste vreemdeling. “Vergeeft me mijn geheimzinnigheid, maar mijn eindbestemming kan ik helaas nu niet onthullen. Wel heeft u gelijk dat mijn paard vandaag al hard gewerkt heeft. Helaas treffen een paladin en zijn paard hetzelfde lot in deze. Voor ons geen rust, maar ik zal proberen het dier zo min mogelijk te belasten.” Linctus kijkt de hele tijd nauwlettend naar zijn zwaard. Hij werkt vakkundig alle oneffenheden eruit en tuurt dan met 1 oog langs het snijvlak. “Ik moet wel zeggen dat uw bezorgdheid om het paard noemenswaardig is. Veelal wordt het als lastdier gezien en niet als een eigen wezen.”

13-10-16 10:16:53
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra knikte toen de Paladin sprak, ze respecteerde zijn antwoord op haar vraag. Zelf verteld ze ook niet alles zomaar aan iedereen. Ze was opgelucht dat de Paladin het dier waardeerde, en er echt rekening mee probeerde te houden. “Ik heb het al wat extra haver gegeven, zal hij vast nodig hebben. Als u nog iets anders nodig heeft aan ijzerwerk, dan regel ik dat.” Ze keek toe hoe de Paladin zijn zwaard sleep, en toen hij het natuurde op oneffenheden, wees Seyra subtiel een plekje aan. Niet om brutaal te zijn, maar eerder om hem het gewenste resultaat te leveren. “Ik heet Seyra, trouwens. Aangenaam.” Albon liep het vertrek binnen vanuit zijn kuiken, en overhandigde Seyra en Linctus een kom soep. “Hier, jullie gaan allebei een flink stuk reizen zometeen, al is het niet dezelfde richting, vermoed ik. Neem het nou maar gewoon aan, anders houd ik toch over.” Zei hij, en hij knipoogde even naar Seyra. Ze glimlachte even, nam de kom aan en rook. Rijkgevulde kippensoep. Haar favoriet.

13-10-16 10:31:09
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
“Dank u wel”Antwoordt Linctus beleeft en zet zijn kop even weg om eerst nog het subtiel plekje. Seyra heet de dame dus.Denkt Linctus bij zichzelf terwijl hij zijn zwaard slijpt. Seyra heeft in iedergeval een goed oog voor ijzerwerk. Zo veel is inmiddels wel duidelijk. Toch is ze geen partner of leerling smid. Albon vertelt namelijk net dat ze zo gaat reizen. Ofja ze kan natuurlijk ook voor de smid op pad moeten, maar dan zou je toch niet in de avond vertrekken. Linctus heeft zijn zwaard klaar en stopt deze direct weg. “Vergeeft me mijn nieuwsgierigheid.” Begint Linctus terwijl hij de kop vastpakt en aan de soep begint. “Bent u de collega of partner van Albon? U bent namelijk te begaafd om een leerling te zijn.” Linctus wil een hete lepel soep in zijn mond steken en bedenkt dan dat hij zich nog niet heeft voorgesteld. “Ik ben Linctus Aurelius, Luitenant Paladin van Lunora en voormalig adviseur van onze kroonprins.” Linctus neemt direct daarna de hete soeplepel in zijn mond. De gloeiend hete soep verwarmt direct zijn hele lichaam.

13-10-16 11:15:37
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
Seyra zette de kom aan haar lippen en nam een flinke slok. Daarna keek ze de Paladin weer aan, en ze dacht even na over zijn vraag. “Ik was vroeger in de leer bij hem, maar tegenwoordig doe ik zo af en toe klusjes voor hem om wat geld te verdienen. Dus ik denk dat ik eerder een collega ben.” Albon knikte en legde een hand op Seyra’s schouder. “Zij is de meester geworden, en tegenwoordig leer ik meer van haar, dan andersom.” Ze moesten even lachen, terwijl Albon de kamer door liep om wat op te ruimen. Seyra gaapte hem even aan toen hij zich voorstelde met naam, toenaam, titel en alle andere sierlijke dingen. “Zo, dat was een mondvol.” Grinnikte ze, en ze nam nog een slok van haar soep. “Wacht even. Voormalig? Ik kon merken dat u en de prins een goede band hebben. Ik hoop dat er niks ernstigs gebeurd is.” Seyra zou er verder niet op doorvragen. Ze had er zelf ook een hekel aan als iemand zomaar in haar leven ging zitten wroeten.

13-10-16 11:30:48
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
“Voormalig inderdaad.” Antwoordt Linctus. “Onze wegen zijn gescheiden. Mijn taak ligt nu elders. Zulke dingen horen bij het leven vrees ik.” Linctus merkt dat hij er meer moeite mee heeft dan dat hij durft toe te geven. Toch wil hij het niet verzwijgen. Hij heeft geleerd dat het beter is om gevoelens niet te zeer weg te stoppen. Het komt namelijk altijd wel weer terug en heftiger dan normaal. “Mijn loyaliteit ligt bij de monniken van Lunora en zij hebben besloten dat mijn kwaliteiten beter elders ingezet kunnen worden.” Linctus kijkt naar buiten en ziet hoe het nu echt donker begint te worden. Hij eet snel zijn soep op. “Ik dank u voor uw gastvrijheid.” Zegt Linctus tegen de smid. “Hopelijk kan ik mijn dankbaarheid hiermee voldoende uitdrukken.” Linctus legt 10 zilverstukken op het aambeeld. Albon kijkt even naar de zilverstukken. Het is veel meer dan dat de soep waar is, maar hij wil niet ondankbaar lijken tegenover de paladin en neemt de munten toch maar aan. Linctus groet de beide personen en loopt richting zijn paard. Dan draait hij zich om richting Seyra. “Beste mevrouw Seyra, vergeef me mijn onbeleefdheid.” Linctus zet een stap dichterbij. “Aangezien de nacht al is begonnen is het wijselijk dat u niet alleen reist. Deze contreien kunnen in de nacht gevaarlijk zijn voor een dame alleen. Er schijnt zelfs een assasin actief te zijn heb ik vernomen. Daarbij ben ik zo brutaal om te vernemen dat u geen paard heeft om te reizen, wat de zaak alleen maar gevaarlijker maakt. Sta mij toe om u het eerste stuk van uw reis te begeleiden. Ik zal mijn paard niet belasten en met u mee lopen te voet.”

13-10-16 12:13:01
Roxichu
Erelid


WMRindex: 793
OTindex: 6.978
“Beste mevrouw Seyra, vergeef me mijn onbeleefdheid.” Linctus zet een stap dichterbij. “Aangezien de nacht al is begonnen is het wijselijk dat u niet alleen reist. Deze contreien kunnen in de nacht gevaarlijk zijn voor een dame alleen. Er schijnt zelfs een assasin actief te zijn heb ik vernomen. Daarbij ben ik zo brutaal om te vernemen dat u geen paard heeft om te reizen, wat de zaak alleen maar gevaarlijker maakt. Sta mij toe om u het eerste stuk van uw reis te begeleiden. Ik zal mijn paard niet belasten en met u mee lopen te voet.” Seyra grinnikte onbewust even toen Linctus begon over de assassin. Hij dacht vast dat Seyra een hulpeloze vrouw was. En dat was maar goed ook, een sterk alibi was zeer belangrijk.

Ze wist niet zeker wat ze moest doen. Ze was van plan geweest om zelf te reizen, omdat dat sneller was in haar wolvengedaante. Ze had helemaal geen paard nodig. Maar als hij haar zou snappen in haar dierlijke vorm, wist ze niet zeker of hij haar met rust zou laten. Veel mensen, en zeker in deze tijden, waren bang voor wolven, en zouden hen aanvallen zonder pardon. Seyra zuchtte even en gaf toe. “Vooruit dan maar, maar ik loop zelf liever. Het is tenslotte uw paard.” Seyra zwaaide Albon gedag, en liep al richting de poorten. Ze duldde geen tegenspraak en zou hoe dan ook te voet gaan. Ze durfde het niet toe te geven, maar ze had nog nooit op een paard gezeten. Ze was zelf ook half dier, en vond nooit een reden om op een paard te rijden.


13-10-16 12:27:49
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus lacht vriendelijk en leidt zijn paard mee aan de teugels. “Ik heb gehoord dat er sommige mensen zijn in deze stad die de assasin verheerlijken.” Begint Linctus tegen Seyra. “Persoonlijk vind ik het heel verwerpelijk dat er mensen zijn die het recht in eigen handen nemen. En dat dit dan door de mensen toegejuicht wordt. Het mogen dan over het algemeen mensen met een kwade bedoeling zijn die getroffen worden door de assasin, maar wie bepaald wanneer iemand een kwade bedoeling heeft. Wie is de assasin om te beslissen over leven en dood. Wat nu als de assasin een fout maakt en de verkeerde persoon doodt. Het is een permanente straf die nooit meer terug te draaien is. Daarbij geloof ik meer in een dialoog, een tweede kans. Daarbij is door het recht in eigen hand te nemen geen verschil meer te maken tussen de assasin en de personen met kwade bedoelingen. Beide nemen ze natuurlijk het recht in eigen hand en brengen daardoor onschuldige in gevaar. Maar misschien ben ik wel te naïef voor deze wereld. Wat vindt u van de assasin?” Vraagt Linctus aan Seyra. Hij had al opgemerkt dat ze moest grinniken toen hij over de assasin begon. Daarbij lijkt ze niet echt op haar gemak te zijn dat Linctus haar escorteert. Ook meent hij nog een glimp van een wapen opgevangen te hebben in de smederij die daarna nergens in de werkplaats te bekennen viel. Linctus weet niet wat de rol van Seyra is, maar heeft wel een vermoeden dat ze meer weet dan de gemiddelde persoon over de assasin.

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren!

1 2 3 4 .... 250 251 252 [253] 254 255 256 261 262 263 264

WMRphp ver. 7.1 secs - Smalle versie - terug naar boven