hr
jaargang -23 - laatste artikel 29-3 08:00 - 74301 artikelen - nu online 24 bezoekers -

Home
Forum
Lid worden

Leden
Gebruikersnaam:

Wachtwoord:

Login onthouden

Login via:
Wachtwoord vergeten.

Het Forum

· [MED] Mededelingen
· [SUG] Suggesties
· [M&S] Moppen/Spelletjes
· [CUL] Kunst & Cultuur
· [OFT] Offtopic
· [G&C] Games & Computers
· [WMO] Wat me is overkomen
· [VDS] Vragen des levens
· [POL] Politiek
· [CON] Consumenten forum


moppen en spelletjes - moppen en spelletjes - moppen en spelletjes


1 2 3 4 .... 255 256 257 [258] 259 260 261 262 263 264

Fantasy Roleplay

07-10-17 00:20:19
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
Yundra zucht terwijl ze Dagar hoort hijgen. “Hoo!” zegt Yundra plotseling. De beide dieren staan gelijk stil. Yundra kijkt om zich heen en zoekt een slaapplek. Nog voor ze iets kan zeggen, heeft Dagar al voor hen een slaapplek geregeld onder twee grote bramenstruiken.
………..
Yundra voelt de krachten weer in haar handen terugkomen. Ze pakt een braam, stopt die in de grond, hoort een plof en zucht. “Tuurlijk.” zegt ze sarcastisch ze kijkt tussen haar handen en ziet dat de braam rot is geworden. Ze pakt een andere braam. Stopt die in de grond, blaast tussen haar handen en ziet een klein bramenstruikje opkomen. “Dat is het betere werk.” mompelt ze in zichzelf.
Ze pakt de snelgroeiende bramen en gooit ze in haar mandje. Dan kijkt ze nog even rond of er ander eten in de buurt ligt en gaat
ze tegen Vintuu aan liggen die met haar staart zwiepend in slaap valt. Dagar ligt aan de andere kant tegen Vintuu aan. Het ongewone trio, hoort nog in de verte wat geschreeuw uit de richt van het onbekende mensenstadje. Met nog een aantal manen voor de boeg, vallen ze alledrie langzaam aan onderaan de grote bramenstruiken in slaap.

07-10-17 08:26:39
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus was zijn bewustzijn verloren, maar langzaam beginnen de geluiden weer terug te komen. Hij ligt in de vertrekken van meester Zenbin en in de ruimte zijn verschillende meesters druk aan het discussiëren. Meester Zenbin en meester Tavkul zijn erbij. Linctus wil zijn ogen open doen, maar het lukt niet. Linctus probeert zijn vingers te bewegen, maar het lijkt niet te lukken. Zijn lichaam lijkt bevroren, maar zijn gehoor is helemaal terug. “…..een diskwalificatie zijn meer op zijn plaats zijn dan hem uit te roepen tot winnaar.” Klinkt het boos. “We hebben van te voren de regels vastgelegd en alles was geoorloofd bij paardenrace.” Hoort Linctus de volgende stem zeggen. “Maar dit bedoelde we toch niet. Een beetje duwen en trekken lijkt me toegestaan, maar het gebruiken van zulke middelen gaat te ver.” “U GAAT TE VER.” Klinkt het boos van meester Tavkul. Het geroezemoes houdt op terwijl meester Tavkul spreekt. “Ik heb samen met zijn meester gevraagd hoe de schildknaap aan zijn poeder komt. Hij heeft het gekocht in het dorp verderop van een koopman. Zijn meester was verteld dat hij dit wilde gebruiken als het nodig was om het paard te treffen. Kwade wil tegen Linctus is dus niet aan de orde. Het toernooi is volgens de regels verlopen en dus moet de winnaar gerespecteerd worden.” Meester Tavkul pauzeert even, maar niemand durft hem tegen te spreken. 

“Dan rest ons alleen nog de 9 andere ridders te benoemen.” Vervolgt meester Tavkul. Linctus luistert aandachtig hoe de meesters verschillende onbekende namen voordragen. De meesters discussiëren over waarom die schildknapen wel of geen ridder zouden mogen worden. Dan hoort Linctus zijn naam vallen. “Linctus zou ridder moeten worden.” Begint meester Zenbin. “Hij heeft zich een enorm sterke kandidaat getoond en zou een goede toevoeging zijn binnen onze orde.” “Een schildknaap kan alleen aangedragen worden door zijn eigen meester.” Beantwoordt meester Tavkul. “Nou, benoem hem dan.” Zegt meester Zenbin nonchalant. “HOE DURF JE MIJ TE VERTELLEN WAT IK MOET DOEN?” Buldert meester Tavkul. “Linctus is zijn gehele training als opstandig en is het niet waardig om de rang van ridder te bekleden. Mocht hij vandaag gewonnen hebben dan had het lot beslist. Maar nu is het mijn voordracht en die heeft hij niet verdient. Daarbij is Linctus bewusteloos en kan zelfs de gift van Inarius hem niet terugbrengen. We kunnen geen ridder in onze rangen hebben die niet bij bewustzijn is. De burgers zouden ons zwak vinden terwijl wij juist sterk moeten zijn. Met harde hand moeten wij de mensen de juiste weg wijzen. Jullie mogen daarvan vinden wat jullie willen maar mijn besluit staat vast.” Er klinkt wel wat protest, maar Linctus hoort dat niemand echt fel tegen meester Tavkul in durft te gaan. Uiteindelijk besluiten ze om 9 andere schildknapen uit te kiezen. Daarna verlaten de meesters de ruimte en wordt het weer stil om Linctus heen. 

Dan hoort Linctus de eikendeur open gaan en komt er iemand binnen. “Ik weet niet of je het kunt horen Linctus, maar ik vertrouw het niet.” Meester Zenbin was terug naar binnen gegaan. Linctus voelt hoe hem iets tegen zijn lippen wordt gedrukt. “De gift van Inarius.” Hoort hij de meester fluisteren. “Ik wil zeker weten dat jij de gift ook echt ontvangt.” Linctus voelt hoe de drank in zijn keel glijdt. Hij is bang dat hij zich zou verslikken, maar de drank lijkt te verdwijnen in zijn keel. “Moge Inarius je bij staan.” Hoort Linctus nog terwijl meester Zenbin de ruimte weer verlaat. Het geluid verstomt weer en Linctus voelt dat hij alweer afzakt en zijn bewustzijn verliest.

De pijn is verdwenen. Linctus droomt. Hij ziet hoe een helder licht op hem schijnt. “Sta op Linctus.” Klinkt het in een zoete stem. “De vijand beweegt zich in de kudde. De verrader slaapt niet. Sta op Linctus en werp de schaduw van uw orde.” Linctus voelt hoe hij uit de droom getrokken wordt. Hij snakt naar adem en opent zijn ogen. De avond heeft inmiddels zijn intrede gemaakt. Hij ziet dat iemand hem verschrikt aankijkt met een bebloed mes in zijn hand. Op de grond ligt het levenloze lichaam van een meester. “Jij had niet gewekt mogen worden.” Hoort Linctus in een bekende stem. “Ik zal ervoor zorgen dat jij niet meer gewekt kunt worden.”

07-10-17 10:35:13
nietmeer
"Ik hoorde dat ze weer aan het recruteren zijn," zegt een van de plukkers in de tuin tegen een ander. "Ze?" vraagt zijn makker. "Ja, die kloosterlui in het noorden. Wat was hun naam ook alweer?" Zijn maat weet het ook niet en ze laten het er maar bij zitten. "Inarius," voegt Vàilan toe. "De Orde van Inarius. Een van de kleinere orden in het land, maar van zeer hoge reputatie. Ze hebben in het verleden wel eens gediend als het zwaard van de Kerk. Ik heb zo'n vermoeden dat er binnenkort weer een gezant naartoe gestuurd wordt om ze opnieuw in te huren." Hij tilt een mand naar de verzamelstapel, pakt een nieuwe en gaat verder. "En die gezant word jij, zeker," zegt Aylin, die naast hem komt staan. "Ik heb veel taken, maar boodschappertje spelen is er niet één van. Althans, niet op die manier," antwoordt hij. "Maar als het mij wordt bevolen, zie ik niet in waarom ik niet zou gaan. "Altijd gericht op het Eeuwige, nietwaar?" Aylin mompelt wat. "Gisteren was je nog zo vrolijk, moet je jezelf nu zien. Alsof ze je geest door de vleesmolen gehaald hebben. Wie ben jij eigenlijk?" Vàilan glimlacht naar haar. "Nog steeds dezelfde persoon die je destijds ontmoette. Ik had je toen al gewaarschuwd dat ik geen ideaal vriend-materiaal ben voor iemand als jij. Dat jij niet toen al de hint begreep is je eigen schuld. Je doet het jezelf aan. En ik lijd er soms onder." Dan klinkt een kort, maar prachtig klokkenconcert. Pauze, dus tijd om het werk even neer te leggen en uit te rusten.

Laatste edit 07-10-2017 10:54

07-10-17 11:36:49
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
Markus gaat overal naar toe waar geschreeuw vandaan komt, en schakelt zoveel mogelijk zombies uit. Geregeld ontzet hij wachters en draagt ze op om naar de burcht te gaan. De burgers raadt hij aan om zichzelf in te sluiten en alles goed te barricaderen totdat het sein is gegeven dat alles veilig is. Als hij geen geschreeuw meer hoort, gaat hij naar de burcht.

Als Markus bij de burcht is, ziet hij dat de poort open is. Hij ziet een aantal barricades waar de lijken liggen van zombies en van wachters. Intussen volgt hij het zwakke rode spoor wat alleen hij kan zien. Het is rustig. Geen vechtgeluiden. Markus blijft alert en houdt z'n schild goed vast. Bij elke hoek die hij passeert verwacht hij een zombie, maar er liggen alleen lijken. dan komt hij bij de woonkamer. Een flink aantal wachters staan om de graaf en nog iemand heen. De wachtcommandant staat bij hun. Een rode gloed komt van de derde persoon af die nu z'n gezicht naar hem draait. Het blijkt het gezicht van Agnar te zijn.

Markus stopt z'n zwaard weg. Tegen al die wachters kan hij toch niet op. 'Agnar' kijkt verschrikt op en zegt "Dat is hem! Hij heeft dit veroorzaakt!" Markus: "Leugens. Ten eerste heb ik zo goed als alle resterende zombies uitgeschakeld. Ten tweede ben ik de hele tijd van aankomst in de gaten gehouden. En ten derde... ...is Agnus dood! Wie ben jij, demon!" De wachtcommandant had de rapporten van de andere wachters gehoord en neemt het zekere voor het onzekere. Hij pakt een dolk en geeft 'Agnar' een snee in de hand. De snee gloeit rood op. Meteen geeft de wachtcommandant orders om de graaf in veiligheid te brengen. De demon maakt snel een gebaar, en een ander type schokgolf gooit de dichtstbijzijnde wachters omver. Dan richt de demon z'n arm op de graaf. Markus bedenkt zich geen moment. Hij wordt half zichtbaar, en geeft een schreeuw als Markus snel op de demon af gaat. De demon is een moment afgeleid. Net lang genoeg om door het zwaard van Markus doorboord te worden, terwijl ze neervallen. De straal die bedoeld was voor de graaf treft Markus vol. De demon wordt compleet rood en neemt een andere vorm aan en weet te ontsnappen voordat de wachters beseffen wat er gebeurd is. Markus sterft weer en z'n lichaam implodeert.

En weer kan ik de demon niet stoppen! Hoe kan ik hem stoppen! In geestvorm hoort hij half alle gesprekken omdat hij in gedachte verzonken is. Dan heeft hij een idee. Hij wacht totdat hij weer zichtbaar kan worden, en besluit de graaf te volgen met een kleine afstand tussen hun twee. De graaf is in druk overleg met de wachtcommandant en inmiddels is de hof magiër aangekomen. Terwijl de hof magiër wordt bijgepraat voelt Markus dat hij weer kan veranderen, en doet dat ook voor de ogen van de graaf. Daarna gaat Markus op één knie en vraagt: "Uwe Excellentie, bent u ongedeerd?" Een paar wachters komen snel dichterbij met wapens in de aanslag. De hof magiër schrikt en staat klaar om een spreuk te gooien. De graaf maant allen tot rust, ook al voelt hij zich ook ongemakkelijk en zegt: "Gelukkig wel, en als ik me niet vergis moet ik u bedanken. Wie en wat bent u?" "Mijn naam is Markus. Ik weet niet precies wat ik ben. De term Wraith is wel eens genoemd. Mijn familie en ik zijn geofferd om die demon op te roepen, maar dat was niet gelukt. De daders hiervan leven niet meer." Graaf: "En wie waren die daders?" Markus: "De daders waren de stalmeester, de waard, de magieverkoper en degene die de demon nadeed van de stad NorthHaven, Uwe Excellentie." Graaf: "Wat is uw doel, Markus?" Markus: "De demon stoppen, maar wat ik ook probeer, ik kan de demon niet stoppen." Graaf: "Apirius, help hem." De hof magiër: "Zoals u wenst, Uwe Excellentie."

Terwijl Markus de hof magiër Apirius volgt, hoort hij de graaf en de wachtcommandant overleggen. Wat er precies gezegd wordt kan hij niet verstaan. Apirius: "Wat weet u allemaal van de demon?" Markus: "Hij kan van gedaante verwisselen. Ik zie hem met een rode gloed. Ik heb hem meerdere keren doorboord met m'n zwaard. De wonden gloeien dan rood op. En zodra hij van gedaante verwisselt zijn alle wonden weer weg. O ja. En ik kan z'n sporen vaag rood zien opgloeien." Apirius: "Ik moet dit uitzoeken. Dit is m'n laboratorium. Kunt u lezen? Dan kunnen we sneller wat vinden." Markus: "Ik kan lezen gelukkig. Met welke boeken zullen we beginnen?" Apirius doet de deur van z'n laboratorium open. Een aantal kasten aan de muur met boeken, andere met alchemie ingrediënten, en een paar magie werkbanken. Apirius gaat een paar boekenkasten af en pakt er een aantal dikke boeken uit. Hij geeft twee boeken aan Markus. Zo te zien zijn we wel even bezig. Ik hoop maar dat de sporen niet intussen verdwijnen.

Laatste edit 07-10-2017 11:37

07-10-17 22:05:00
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
“Wat is ze lelijk! En klein. Was haar vader ook niet zo klein?”.. “Voor een echte trol, dient ze toch echt groter te zijn.”… Ze hoort ze nog spotten. De dorpsvrouwen van het trollendorp. Toen ze geboren was.. Ze heeft er nog vaak nachtmerries over. Yundra wordt badend in het zweet wakker van weer zo’n nachtmerrie. Ze kijkt om zich heen en ziet dat het donker is.
………..
Ze voelt een natte snuit in haar rug. Als ze omkijkt ziet ze een zwarte wolf staan met rode ogen en elfenoren. “Slechte droom?” vraagt de wolf.
“Je kunt trols en dwergs?”
“Ik kan alle talen. Ik ben een voorouder van de elven. Mijn naam is Raytu. ’s nachts ben ik wolf, overdag elf.” “Ja, het was een nachtmerrie.” zegt Yundra. “Zijn er nog elven over?” vraagt Yundra nieuwsgierig. Raytu begint te lachen, hij buldert van het lachen.
Offtopic:
In het echt heb ik wolven nog nooit horen lachen, maar goed. Ik probeer het mij wel voor te stellen. :+
Vintuu en Dagar worden wakker van het lachen. Dagar springt op, begint te grommen om Vintuu te beschermen. Voordat Dagar kan aanvallen, knielt Yundra voor Raytu neer en zegt “Excuses, Excellentie, ik heb mij nog niet voorgesteld. Ik ben Yundra. Een van de weinige dwergtrollen in deze wereld. Excellentie, dit zijn mijn vrienden. De wolf is Dagar. Hij is de vriend van mijn beste vriendin, steun en toeverlaat, Vintuu, de wolfvos.” Raytu kijkt naar Yundra. Zijn gedaante begint te veranderen. De zon begint te schijnen. “Sta op Yundra. Jij bent niet meer of minder dan ik. Noem mij Raytu. Excellentie, is overbodig.” Raytu loopt, in elfengedaante, naar de wolf en de wolfvos toe. Knielt. Dagar gromt nog een beetje, Vintuu gaat piepend achter haar vriend staan.
……..
Nadat Dagar en Vintuu, Raytu een beetje hebben leren kennen, besluiten ze met zijn vieren verder te lopen. Raytu mag op de rug van Dagar. “Als ik zo vriendelijk mag zijn, hoe oud bent u, Raytu?” vraagt Yundra. “100.000 manen ofwel 274 jaar.” Yundra moet lachen. “Wat is er?” vraagt Raytu. “Ach, dan bent u niet veel ouder dan ik. 99.000 manen ofwel 271 jaar.” Raytu glimlacht en zegt: “Yundra, dan hebben we samen nog een heel leven voor de boeg.” Yundra zit op haar beste vriendin en zegt:“Hoezo samen?”
“Tja, het lot bracht ons samen.” Yundra kijkt Raytu aan en schud haar hoofd. “Tuurlijk.” ze gniffelt, spoort Vintuu aan om iets harder te lopen en schreeuwt:"hey, oudje, pak me dan als je kan!".

08-10-17 19:56:18
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
Na een tijd in de boeken gezocht te hebben zegt Apirius: "Ik geloof dat ik hier wat heb gevonden." Markus legt het boek waar hij in bezig is op z'n kop zodat hij weet waar hij gebleven is en gaat naar Apirius. Apirius: "Als dit klopt, dan is dit niet goed. 'De enige manier om een gedaante verwisselaar te stoppen is om de zielen te bevrijden die gebruikt zijn om hem op te roepen.' Als dat klopt zitten de zielen van je gezin gevangen in die demon. Ah. Hier een drankje voor iemand om de zielen te bevrijden. Dat drankje zou ik moeten kunnen maken. Eens kijken of ik alle ingrediënten heb. Ja. Ik kan dat drankje maken. Ho, stop. 'Degene die dit drankje drinkt zal sterven op het moment dat de demon verslagen is.' Dus iemand moet zich opofferen." Markus: "Ik ben al dood, dus dat is geen probleem voor mij. Tenzij het niet werkt voor een Wraith. Hoeveel drankjes kun je maken? Ik hoop meer dan één?" Apirius: "Ik begrijp wat je bedoelt. Ik zal er drie maken." Apirius gaat aan de slag met de drankjes. Markus: "Alleen nu nog een manier vinden om de demon af te zwakken zodat ik tijd genoeg heb om de zielen te bevrijden. Ik ga verder lezen."

Na een tijdje heeft Markus iets gevonden. Markus: "Dit is wel interessant. Wapens betoveren. Blijkbaar lukt zoiets met een bepaald runenschrift. Ik heb de grondbeginselen gelezen. Is dat iets wat jij geleerd hebt?" Apirius: "Ik kan wapens betoveren, ja. Ik geloof dat er een speciale betovering is voor demonen. Ik zal die zo even opzoeken. Het drankje is bijna klaar. Ik moet me eerst hierop concentreren." Na een paar minuten heeft Apirius drie drankjes klaar en geeft ze aan Markus. Dan pakt Apirius een ander boek. Hij bladert even een paar keer en vindt dan de betovering. Apirius: "Ik zal je leren hoe je de betovering kunt doen. Ik doe het voor, en daarna doe jij het na." Markus knikt en haalt z'n zwaard tevoorschijn. Markus: "De betovering op m'n zwaard moet werken, dus doe jij het maar voor hierop." Markus probeert alles zo goed te begrijpen. Apirius legt het zo goed mogelijk uit. Markus stopt na de les z'n zwaard weg en dan is Markus aan de beurt. Hij pakt z'n kruisboog en begint. Apirius grijpt een paar keer in, maar Markus heeft de betovering zelf succesvol aangebracht. Dan pakt Markus z'n twee dolken. Bij de eerste dolk grijpt Aspirius nog één keer in, maar bij de tweede gaat alles goed. Markus grijpt naar z'n gordel en haalt een werpster uit de gesp. Hij heeft die werpster in het verleden maar één keer nodig gehad. Nadat hij de werpster ook de betovering gegeven heeft stopt hij die terug in z'n gesp. Het lijkt nu weer alsof het een moties is op de gesp. Aspirius: "Meer kan ik niet voor je doen. Succes en sterkte met die demon. Of je slaagt, of er zullen veel doden gaan vallen vrees ik." Markus: Maar ik zal niet rusten voordat die demon verslagen is en ik de zielen van m'n gezin bevrijd heb. Ik weet niet hoe ik je kan bedanken, Aspirius." Aspirius: "Door die demon te verslaan. En ik weet nog wel iets. Mag ik? Ectoplasma is moeilijk te verkrijgen." Markus: "Ectoplasma? Wat is dat voor spul?" Aspirius: "Laten we het 'bloed van geesten' noemen." Markus: "Oké. Maar niet te veel graag." Aspirius maakt een kleine snee in de linkerarm van Markus en vangt de vreemde substantie op. Aspirius: "Hier kan ik weer een tijd mee vooruit." Markus kijkt naar de wond en hoopt dat het snel heelt. Terwijl hij dat denkt ziet hij de wond kleiner worden, en even later is het verdwenen. Bij het weggaan klopt hij als dank nog even op de schouder van Aspirius. Dan gaat hij naar de plek waar hij als laatst de demon gezien heeft. Een paar wachters blijven hem in de gaten houden. Al snel ziet hij wat hij zocht. Het begin van het spoor en begint het zo snel hij kan te volgen.

Even later gaat het spoor door de poort. Markus denkt aan z'n paard, en Shadow verschijnt voor hem. De stalhouder heeft het gezien, schrikt zich wezenloos en vlucht z'n huisje in. Markus laat Shadow op volle snelheid het spoor verder volgen. Het spoor lijkt weer terug te gaan naar Northhaven. De weg maakt een scherpe bocht naar rechts. Als Markus de bocht neemt rijdt hij bijna een paar dieren aan. Shadow schrikt, stopt en gaat op haar achterste poten staan. Markus valt achteruit met een luide klap op de grond. Shadow rent weg. Het duurt een moment voordat Markus zich kan bewegen en kijkt vanaf de grond naar het groepje: Een trol, en wolfvos, een wolf en een elf. Allen voelen zich zeer ongemakkelijk bij het zien van de zwarte ridder.

Laatste edit 08-10-2017 19:56

08-10-17 20:42:46
nietmeer
"Blijf héél stil zitten," fluistert Aylin plotseling. Vàilan hoort wat gezoem en ziet vanuit zijn ooghoek een dikke hoornaar rond zijn hand vliegen. Het beest landt op zijn mouw en lijkt naar iets op zoek. Waarschijnlijk was er wat druivensap op terecht gekomen, waardoor het wordt aangetrokken. "Heb ik weer," mompelt Vàilan. Aylin reikt voorzichting naar het insect en in een razendsnelle beweging vangt ze het in haar hand. "Zo, die ga ik even ergens loslaten," zegt ze. "Doe dat vooral, ik blijf lekker zitten," antwoordt Vàilan. Hij kijkt opzij en ziet nog een hoornaar vlakbij zitten. "Nope, nope, nope, nope," mompelt hij en loopt snel naar een veiligere plek om daar de rest van de pauze uit te zitten. Dan klinkt er weer klokgelui, het teken om het werk voort te zetten.

Nadat de druivenranken zijn leeggeplukt, trekt het gezelschap naar de opslagplaatsen, waar een nieuwe groep zich bezig gaat houden met het maken van de wijn. Met vereende kracht zet iedereen zich in om de zware manden op de juiste plek neer te zetten zodat de wijnploeg er makkelijk bij kan. Vàilan neemt de leiding van dit project op zich en houdt het overzicht, maar doet zelf uiteraard mee met werken. Aylin snuffelt plots in de lucht en gromt richting de uitgang. "Wat is er?" vraagt Vàilan. "Niks, hoezo?" vraagt ze en gaat verder alsof er niks aan de hand is. Voor de zekerheid kijkt Vàilan even wie er zoal naar binnen en naar buiten gaat, maar hij ziet niemand die hier niet hoort te zijn. "Echt Aylin weer," mompelt hij. Zodra de nieuwe ploeg voorzien is, gaat iedereen weer zijn eigen weg. Vàilan loopt de tuin weer in en knikt tevreden richting de lege druivenranken. Aylin is nergens meer te bekennen, dus kon hij even van de rust genieten. Die rust wordt echter vrijwel direct verstoord door een bode, die met een briefje de tuin in komt gerend. "Broeder Vàilan," roept hij luid. Vàilan houdt zijn hand omhoog en maant de man tot stilte. "Rustig aan, vriend. Er is geen reden om de rust van deze gewijde plek te verstoren," zegt hij. De bode verontschuldigt zich en geeft hem de brief, van een collega in een vestingstad een eind verderop. "Een zwarte ridder?" vraagt hij hardop, alsof hij verwacht dat de bode het antwoord wel zou weten. "Ach, vast weer zo'n excentriekeling van middelbare leeftijd die twintig jaar jonger denkt te zijn en het avontuur nog eens opzoekt. Je moet er niet zoveel achter zoeken. Alhoewel...". Hij leest verder en moet zijn conclusie toch wat bijstellen. "Ik geef het door, dankjewel," zegt hij en stuurt de bode weer weg. Hij draait zich om en kijkt recht in de ogen van Aylin, waardoor hij prompt de brief laat vallen. In gedachten telt hij tot tien, roept de Goden aan, wenst dat hij nu weg kon vliegen en komt dan tot rust. "Lijkt erop dat de kardinaal wel eens gelijk kon hebben," zegt hij. "Hier, lees dit eens."

08-10-17 23:01:25
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
"hey, oudje, pak me dan als je kan!" Vintuu holt met een grote vaart de duisternis in. Dagar houdt haar met moeite bij. Net als Dagar bijna bij Vintuu in de buurt is stopt Vintuu abrupt. Ze stopt zo onverwacht dat Yundra bijna van haar zadel af wordt gekatapulteerd. Dagar komt naast Vintuu staan. Raytu kijkt Yundra aan en zegt plagend: “wie is het oudje nu, Yundra?” Ze horen wat gedonder boven hun hoofden en staan stil. Ze zien een vlugge zwarte schim over hun hoofden voorbij rennen. De wolf en wolfvos gaan van schrik liggen, Yundra ligt dicht tegen Vintuu aan en kijkt naar Raytu, die dicht tegen Dagar aan ligt. Ze pakt Raytu’s hand vast en kijkt naar boven. De grote zwarte gestalte doet hen met stomheid geslagen zijn. Raytu knijpt Yundra’s hand fijn. Na een aantal minuten vliegt een simpele zin piepend uit zijn strot: “Wie bent u?”
……..
Yundra kijkt naar Raytu en fluistert hem toe: “Wat is dat voor een taal?” Raytu fluistert haar toe: “Mens, wraiths. Ik weet het niet. De woorden kwamen gewoon uit mijn mond.”

09-10-17 07:34:39
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
Met moeite staat Markus op. Hij doet z'n helm af en wrijft over de achterkant van z'n hoofd. Hij hoort relatief zacht: "Wie bent u?" Markus kijkt naar het viertal en zegt: "Heb ik een hersenschudding? Ben ik aan het hallucineren?" Hij kijkt even een andere kant op, en dan weer terug. Markus: "Blijkbaar niet. Dat was me een klap. O ja. Wie ik ben. Ik ben Markus. Sorry dat ik jullie bijna omver reed. Ik was een demon aan het volgen. Zijn jullie toevallig nog iets of iemand tegen gekomen? Deze demon kan van gedaante veranderen." Intussen probeert Markus Shadow weer op te roepen, maar Shadow verschijnt niet. Markus: "Bij Sithis! Waar is m'n paard?" Terwijl hij wacht op antwoord begint Markus rond te kijken naar sporen van Shadow. Het lopen gaat lastig. Alles doet nog pijn.

09-10-17 13:16:54
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Offtopic:
Dit is de kledij van de Orde van Inarius. Maar dan met dit symbool op de borst.
“Meester Zenbin, wat heeft dit te betekenen?” Vraagt Linctus terwijl hij van de tafel af rolt. De meester heeft zijn harnas aan. Het is de typische uitrusting voor als een ridder van de orde van Inarius ten strijde trekt. De malienkolder vormt de basis van het harnas. Hier overheen zit een witte tabberd met voorop een zwarte zevenpuntige ster. De meester stapt dichterbij. “Deze Balij is toe aan een nieuwe landcommandeur. We zouden een nieuwe landcommandeur hebben als jij en meester Tavkul er niet waren geweest om ons dwars te zitten.” Linctus loopt om de tafel om de meester te ontlopen. “Ik weet niet wat u bedoelt. Ik dacht dat meester Tavkul me juist aan het tegenwerken was vandaag, maar dat was U?” Linctus kan er even geen touw aan vast knopen. “Stom varken dat je bent.” Lacht meester Zenbin terwijl hij rond de tafel loopt. “Jij hebt niet eens in de gaten dat je ons dwars zat. De landcommandeur zou allang door mij gedood zijn als jij niet telkens met je straffen mij kwam vergezellen. Ik vermoed dat de oude knar je daarom juist de hele tijd strafte. Maar dat maakt nu niet meer uit. Hij zal ons nu niet meer dwarszitten.” Meester Zenbin wijst met zijn mes naar het levenloze lichaam. “Als Marius het niet verkloot had dan was jij kampioen geweest en was je vanzelf vertrokken.” Linctus denkt na. Volgens hem is Marius de naam van de kampioen van de adelaar groep. “Hij moest de leeuw uitschakelen zodat de wolf kon winnen. Maar jij reed veel beter dan verwacht en daardoor had hij zich vergist. Nu was je geen kampioen en wilde meester Tavkul je niet wegsturen. Alsof hij wist dat we iets van plan waren. Bedank je meester hier maar voor in het hiernamaals.”

De meester springt naar voren en haalt uit naar Linctus. Linctus ontwijkt het mes echter door zich over de grond onder de tafel door te rollen. Aan de ander kant komt hij weer omhoog. “De landcommandeur is al twee decennia aan het hoofd van deze Balij, waarom zou je hem nu willen vervangen?” Vraagt Linctus aan de meester. Hij voelt vreemd genoeg geen angst voor de meester. Hij is duidelijk in het nadeel en vluchten zou de beste optie op overleven zijn, maar Linctus heeft het gevoel dat hij dit nu niet moet doen. Hij heeft het gevoel dat hij door moet vragen nu meester Zenbin de details verteld. “Landcommandeur Aeneus zou niet lang onze landcommandeur worden. De andere balijen waren van plan om hem als grootmeester aan te wijzen. Hij zou hiermee te machtig worden. Hij heeft in zijn jaren hier deze balij nagenoeg vrijgemaakt van corruptie. Corruptie waar ik heel rijk mee was geworden. Het was dan ook niet moeilijk om medestanders te vinden die er een stokje voor wilde steken dat Aeneus grootmeester zou worden. En dan komt heel toevallig een van de trouwste volgelingen van Aeneus samen met zijn veelbelovende schildknaap naar het klooster. Dat moest wel een tactiek zijn om Aeneus te beschermen. Maar nu heeft meester Tavkul onze hand geforceerd. Hij liep binnen toen ik jou wilde doden. Dat heeft hij met zijn leven moeten bekopen en dat ga jij nu ook doen en als dan de ridders weer weg zijn is het alleen Aeneus en ik.” Linctus draait nog steeds rondjes om de tafel. “De gift van Inarius dat je me bracht toen ik bewusteloos lag. Dat was vergif nietwaar?” Vraagt Linctus aan de openhartige meester. “Inderdaad, ik zag je vingers bewegen en wist dat je misschien iets kon horen. Daarom gaf ik het vergif terwijl ik jou iets anders vertelde. Maar de gift van Inarius was veel sterker dan mijn gif. Je niet mogen wakker worden, maar dat trekken we nu weer recht.”

De meester valt opnieuw uit. Weer ontwijkt Linctus, maar deze keer kan hij niet onder de tafel door. Hij is nu in een hoek gedrongen en voelt achter zich naar een wapen wat hij kan gebruiken. Meester Zenbin haalt uit en Linctus voelt hoe het mes in zijn buik steek. Tegelijkertijd weet hij een houten emmer over het hoofd van de meester te plaatsen. Linctus ziet hoe de meester de emmer van zijn hoofd af probeert te halen. Linctus gebruikt dit moment om zijn aanval uit te voeren. Hij pakt de bezem en breekt de steel door midden. Net als meester Zenbin de emmer omhoog weet te krijgen steekt Linctus de afgebroken steel door de nek van de meester. Hij hoort het bloed gorgelen in de keel terwijl hij op de grond valt. Linctus pakt snel het mes van de meester af en rent naar de deur. Landcommandeur Aeneus moet van dit verraad weten. Denkt Linctus terwijl hij de deur open trekt.

Buiten de deur ziet hij een ridder en zijn schildknaap staan. Linctus herkent de schildknaap als de kampioen van de adelaren groep. Schijnbaar houden ze voor meester Zenbin de wacht. Ze kijken verschrikt naar Linctus. Ze hadden hem duidelijk niet verwacht. Linctus wacht hun tweede reactie niet af en gooit het mes in een van de oogkassen van Marius. Daarna rent hij weg richting de slaapzaal. Daar brandt nog licht en hoort Linctus een hoop geluid. De meester van Marius rent achter hem aan. Linctus komt dichterbij en kan het geluid nu beter onderscheiden. Er is een gevecht gaande in de slaapzaal. Linctus opent snel de deur en stapt de slaapzaal binnen. Daar is de hele zaal verdeeld in kleine gevechten tussen verschillende schildknapen en meesters. “Linctus je leeft.” Hoort Linctus een schildknaap roepen. Het is de kampioen van de leeuwengroep. De leeuw staat op een tafel en vecht meerdere schildknapen knap van zich af. “Ze proberen de macht te grijpen door landcommandeur Aeneus te vermoorden. Gelukkig waarschuwde meester Tavkul ons op tijd en konden we de verraders hier tegen houden.” Linctus hoort hoe de deur achter hem wordt opengegooid. Linctus draait zich om en ziet hoe de meester met getrokken zwaard op hem af rent. Linctus staat aan de grond genageld. Gelukkig springt de leeuw net op tijd tussen hun in. Hij begint de meester terug te dringen. Linctus draait zich om en ziet hoe drie schildknapen dichterbij komen. “Jullie zijn in overtreding tegen de orde. Hij zal jullie straffen. Leg jullie wapens neer en smeek de Heer om vergiffenis.” Begint Linctus dapper. De schildknapen kijken even naar elkaar en lachen dan. “Inarius is een mythe. Het geloof is slechts een verhaal om de gewone burger in gareel te houden.” Linctus voelt hoe hij begint te kolken van woede. “KETTERIJ” Roept Linctus kwaad. Hij rent nu volle overtuiging op de drie af. Hij slaat met gebalde vuist de eerste in het gezicht. Linctus pakt daarna zijn zwaard af en snijdt daarmee zijn keel door. “Deze orde zal gezuiverd worden.” Mompelt Linctus terwijl een aanval pareert. Daarna steekt hij het zwaard in de buik. De derde is duidelijk onder de ondruk en gooit zijn zwaard op de grond. Daarna gaat hij op zijn knieën en smeekt om genade. “Moge Inarius je genade geven.” Antwoordt Linctus op het gesmeek. De schildknaap lijkt opgelucht, maar dan vervolgt Linctus zijn zin. “De genade die ik jou niet kan geven.” En met een ferme zwaai wordt het hoofd van de romp gescheiden.

Linctus draait zich om en ziet dat de leeuw het moeilijk heeft tegen de meester. Dan ziet Linctus iets op de grond liggen wat hun de overwinning kan bezorgen. Linctus duwt een lichaam aan de kant en trekt een pijlenkoker en boog onder een ander lichaam vandaan. Hij spant de boog en richt de eerste pijl op de meester van Marius. De pijl vliegt tussen de zwaarden heen en treft het gezicht van de meester. De helm wordt nooit binnen het klooster gedragen en dat levert nu een zwakke plek op in het harnas. Linctus stapt op de tafel en de leeuw komt naast hem staan. “DE SLANG IS ONTHOOFD.” Schreeuwt Linctus door de zaal. “GEEFT JE OVER EN JE ZULT EEN EERLIJK PROCES KRIJGEN.” Zegt Linctus terwijl hij zijn boog spant. De gevechten houden op, maar de wapens worden nog niet neergelegd. “LEG JE WAPEN NEER OF LINCTUS LEGT JOU NEER!” Buldert de leeuw door de zaal en de overbleven meesters en schildknapen laten hun wapens vallen.

09-10-17 13:46:15
nietmeer
"Menen ze dat serieus?" vraagt Aylin na het lezen van de brief. "Tien jaar lang is er niks gebeurd, en nu doet men alsof de wereld vergaat. Zulke figuren heb je altijd." Ze geeft het document terug. "Zulke brieven worden niet voor niets geschreven," zegt Vàilan. "Het kwaad doet opeens heel erg zijn best...en dat is geen goed voorteken. Een voorhoede die iets ergers inluidt...het zal slechts een kwestie van tijd zijn voordat het ook ons bereikt." Hij vouwt de brief op en stopt hem in een tasje. "Kom mee, ik moet de kardinaal waarschuwen. Als hij dit van iemand anders hoort, zwaait er wat."

De vertrekken van de hoogste geestelijken waren ooit losstaande gebouwen, maar zijn met de tijd aan de kathedraal "vastgegroeid" door allerhande bouwplannen. Via het imposante gebouw lopen ze naar een gangetje zonder ramen, en met slechts één deur waar het symbool van de kerk groot op was geverfd. "Dus de kardinaal, bisschoppen en al jouw meerderen gaan door één deur?" vraagt Aylin. "En dan ook nog eens door zo'n lelijk, half verrot stuk hout." "Die deur is net nieuw," zegt Vàilan. "En ja, in deze tak van de hiërarchie biedt één deur toegang tot de kathedraal. Dit symboliseert de Gelijkheid onder de Hemelen. Niemand gaat voor de ander. In theorie, althans. De praktijk is natuurlijk anders, maar dat is niet alleen het probleem binnen onze Kerk. Zelfs in kloosters komt onderlinge strijd wel eens voor." Aylin lacht. "Tot zover die vrome, brave monniken," zegt ze spottend. "Met name de meer militante hoek heeft last van factiestrijd. Ik moet nog horen dat een klooster der geestelijken wordt verscheurd door broederlijke of zusterlijke twisten. En als het ooit gebeurd is, staat het niet meer in de archieven." Vàilan klopt aan en een bediende opent de deur. "U moet de kardinaal spreken?" vraagt hij. Vàilan knikt. "Treedt binnen, maar laat uw eh...kompane hier staan," antwoordt de bediende. "Regels," zegt Vàilan tegen Aylin, die naar hem gromt en haar vlijmscherpe tanden laat zien. Hij loopt als enige naar binnen.

"Wie verstoort mijn bad?" buldert de kardinaal. "Oh...kan ik misschien op een beter moment terugkomen?" stottert Vàilan. "Niks daarvan, je bent hier nu toch. Voor de dag ermee!" klinkt het. Vàilan geeft het briefje aan de bediende, die achter het scherm duikt en de boodschap overhandigt. Nu komt het denkt Vàilan. "Uriël's gloeiende vleugels!" dondert de kardinaal. "Ik zei het toch? Dit blijft niet onbestraft!" Vàilan staat als bevroren, zijn hartslag bijna verdubbeld. "Ketters! Onverlaten!" gaat het geraas verder. "Breng me mijn handdoek, ik moet brieven schrijven! Vàilan!" Vàilan komt dichterbij het scherm staan. "Tot uw dienst," zegt hij. "Luid de klokken, we moeten vergaderen. Iedereen. Bisschop, ik, jij, al moeten we ze in hun ondergoed hierheen halen. Zorg dat ze hier vannacht nog zijn!" "Zoals uwe eminentie beveelt," antwoordt Vàilan, en hij verlaat de ruimte.

Aylin had natuurlijk alles kunnen horen. "Dat wordt volle bak, dan," zegt ze. "Dat ga je niet allemaal zelf bijeen brengen. Hé, niet zo vlug." Vàilan heeft haast en wil geen seconde verspillen. "Niet als ik het zelf doe, daarom ga jij mij helpen. Verspreid het woord!" zegt hij. "Dat mag ik niet," protesteert Aylin. "Bij Inarius, nu wel," antwoordt Vàilan. "Ga alvast, ik heb even klokkendienst."

Laatste edit 09-10-2017 13:57

09-10-17 15:34:04
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus ziet hoe de veraders vastgebonden worden door de loyale ridders. Toch zijn er ook veel slachtoffers gevallen en er liggen verschillende lichamen verspreidt over de zaal. Linctus kijkt naar de kampioen van de leeuwengroep. Schijnbaar had meester Tavkul hem dus gewaarschuwd. Linctus was zijn broeder zeer dankbaar voor het organiseren van de verdediging in de hal. Al snapt Linctus niet waarom de veraders nu aanvielen. De landcommandeur was namelijk op reis en kon daarom niet bij de ceremonie zijn. Linctus voelt nu opeens een scherpe pijn in zijn buik. Hij kijkt omlaag en ziet zijn gewaad doordrenkt van bloed. Hij duwt de stof aan de kant en ziet een flinke wond. Linctus snapt niet dat hij heeft kunnen vechten met zo'n wond. Zelfs de adrenaline van het gevecht zou hier niet voldoende voor zijn geweest. Linctus voelt met zijn vingers in zijn wond. Hij kijkt naar zijn bebloede vingertoppen en kijkt dan naar de leeuwengroep kampioen. Linctus ziet zijn verbaasde blik en wil zijn mond openen om iets te zeggen, maar dat lukt niet. Het wordt weer zwart voor zijn ogen en Linctus zakt in mekaar.

09-10-17 18:49:31
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
“Sorry dat ik jullie bijna omver reed. Ik was een demon aan het volgen. Zijn jullie toevallig nog iets of iemand tegen gekomen? Deze demon kan van gedaante veranderen."
Hoort het viertal boven zich uit donderen. De wolven, liggen nog steeds op de grond van schrik.
Yundra maant Vintuu om op te staan, Raytu doet hetzelfde.

“We zagen wel een grote donkere schaduw over ons heen denderen, Markus.” zegt Raytu verlegen. Raytu kijkt zijn lichtharige metgezellin aan. Hij vervolgt: “Het wezen ging die richting uit!”. Raytu wijst naar rechts en zegt vervolgens: “Wilt u dat wij u helpen zoeken?” Yundra kijkt naar Markus. Opeens herinnert zij zich weer verhalen van vroeger. Over de goede verstandhouding tussen wraiths en trollen. Als dwergtrol hechtte ze geen waarde aan dat soort verhalen, maar nu kijkt ze argwanend naar het grote wezen dat voor haar neus staat.
Ze vraagt aan Raytu: “En nu?” “Laten we maar afwachten wat Markus wil.”

10-10-17 07:52:00
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
"Zwart gevaarte? Dat moet Shadow zijn. Bedankt daarvoor. Jullie hoeven niet te helpen als jullie niet willen." zegt Madarian. Intussen concentreert hij zich op z'n lichaam. De klap heeft hem toch ietwat gehavend. Hij wrijft weer over z'n achterhoofd. Er zit toch een wond, hoewel hij een helm op had. Hij veegt z'n achterhoofd zo goed als hij kan met z'n hand. Het had erger kunnen zijn. Markus zet z'n helm weer op en gaat de richting op die ze hadden aangewezen. Hij is nog wat stijf van de val, maar het wordt al minder. Markus wil beginnen met het spoor te volgen, maar stopt. Markus: "Vergeet ik bijna m'n manieren. Ik heb me wel voorgesteld, maar ik was even afgeleid, en heb daarom jullie namen niet gehoord. Wie zijn jullie?"

10-10-17 09:17:16
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
“De wonden in zijn buik. Ze lijken te genezen” Hoort Linctus iemand zeggen. Hij probeert zijn ogen te openen, maar het lukt niet. “Ze genezen misschien wel, maar toch is dat misschien niet genoeg. We moeten landcommandeur Aeneus erbij halen. Hij kan misschien helpen.” Linctus voelt zich weer wegtrekken in het onbekende.

Dan voelt Linctus pijn in de buikstreek, maar lijkt nu wel weer bij te komen. Alsof hij wakker is geworden van een nachtmerrie. Hij voelt met zijn hand zijn buik terwijl hij zijn ogen opent. Er zit een verband om zijn buik. Hij zal dus nog niet dood zijn. Linctus probeert te zien waar hij is en kijkt om zich heen. Het licht verblindt en versuft hem een beetje, maar hij kan een silhouet herkennen. “Linctus, welkom terug.” Klinkt het in een bekende stem. Linctus wil rechtop zitten en krijgt hierbij een uitgestoken hand. “Je hebt dapper gestreden en was er bijna door ten onder gegaan. Maar Inarius moet je goed gegund zijn, want de gift van Inarius deed boven verwachting goed zijn werk bij jou. Een teken van Goddelijke interventie als je het mij vraagt.” Linctus zijn ogen wennen aan het licht en ziet een oudere man met een lange grijze baard voor hem staan. Hij heeft een bruine pij aan, maar met een rijk geborduurde tabberd hier overheen. Het symbool van de orde van Inarius is prominent aanwezig in het borduurwerk. “Landcommandeur Aeneus, u bent terug. U leeft nog.”

Landcommandeur Aeneus lacht. “Je klinkt verbaast.” Hij pakt een stoel en gaat tegenover de gewonde schildknaap zitten. “Ik was gisteravond terug gekomen van mijn reizen. Ik wilde de afsluitingsceremonie van vandaag niet missen en ben daarom eerder teruggekomen. Meester Zenbin en zijn handlangers zijn hier schijnbaar achter gekomen door meester Ulrich. Hij is al jaren mijn rechterhand en van hem had ik dit verraad niet verwacht. Gelukkig zijn er genoeg in deze balij die mij wel steunen en mijn positie met hand en tand hebben verdedigd. Jouw meester was hier met name verantwoordelijk voor. En ik heb gehoord dat jij al goed in zijn voetsporen ben gevolgd. Je hebt 2 meesters en 3 schildknapen verslagen in de gevechten in het klooster. Een knappe prestatie voor een schildknaap die niet genomineerd was om ridder te worden.” Linctus voelt zich beschaamd. “Meester Tavkul vond mij nog niet klaar voor het ridderschap. Mijn training was nog niet afgerond.” Antwoordt Linctus.

Een vriendelijke glimlach verschijnt op het gezicht van landcommandeur Aeneus. “Meester Tavkul handelde wellicht niet uit jouw persoonlijk belang maar voor het belang van deze balij.” De landcommandeur staat op en loopt naar het bureau. Het valt Linctus nu pas op dat hij in de persoonlijk vertrekken is van de landcommandeur. Hier is hij slechts een keer geweest toen hij net arriveerde in het klooster. Het is dan ook veelzeggend dat hij hier heeft mogen herstellen van zijn wonden. De landcommandeur pakt een stapel brieven van het bureau. “Meester Tavkul heeft wat brieven nagelaten aan jou. Hij betreurt dat hij jou gebruikt heeft, maar hij heeft er vertrouwen in dat jij hem kunt vergeven. De rest moet je zelf maar lezen. Het zijn immers nu jou brieven.” De landcommandeur geeft de brieven aan Linctus. “Jouw meester heeft niet alleen de verdediging hier georganiseerd, maar heeft ook ervoor gezorgd dat er meester uit de andere balijen zijn gestuurd om hier de orde te bewaken. Ze arriveerde net nadat het gevecht in de hal over was. Ik had jullie bij die gevechten graag willen helpen, maar ik had mijn handen vol aan meester Ulrich.” De landcommandeur loopt nu naar de deur. “Ik moet je nu vragen om mijn vertrekken te verlaten. De wonden in je buik zullen na een dag wel weer helemaal hersteld zijn. Daar heb ik persoonlijk zorg voor gedragen. Nu ga maar snel, want er zijn genoeg mensen die je willen bedanken en spreken. Daarbij wordt het een drukke dag. Vanochtend is de dienst voor onze gevallen broeders en in de middag is de inwijdingsceremonie voor de nieuwe ridders.” Linctus bedankt de landcommandeur en strompelt de deur uit.

Buiten de deur zit de leeuw al op hem te wachten. “Linctus je leeft nog” Klinkt het terwijl de grote schildknaap Linctus stevig omhelst. “Voorzichtig het doet nog erg pijn.” Mompelt Linctus en de leeuw laat hem los. “Het spijt me, maar ik weet niet eens jouw naam. Mijn meester had mij opgelegd om zo min mogelijk contact te maken met andere binnen de orde.” “Ludovic, is de naam.” Antwoordt de leeuw. “En het is je vergeven. Ik denk dat meester Tavkul eerst wilde weten wie te vertrouwen was. En achteraf kun je het hem niet kwalijk nemen. Kom dan gaan we naar beneden. De rest wacht in de grote eetzaal” Linctus wordt door Ludovic de trap af geholpen. Het is een smalle wenteltrap naar de kamer van de landcommandeur. Onderweg passeren ze allerlei vertrekken van ridders en meesters. Alle leden vanaf de rang van ridder hebben een eigen vertrek in dit klooster. Niet allemaal hebben ze dit in de toren, daarvoor is de toren te klein of de orde te groot. Linctus wordt door Lodovic door de deur geleidt die naar de grote eetzaal opent. Dit is de eetzaal voor ridders en meesters. Die nuttigen hun maaltijden afgezonderd van hun schildknapen. Het is dan ook niet gebruikelijk dat er schildknapen in de grote eetzaal zitten. Daarvoor is de kleine eetzaal gebouwd. De kleine eetzaal staat los en hier hoeft niet in stilte gegeten te worden zoals in de grote wel het geval is. Een meester leest in de grote eetzaal namelijk voor uit het boek van Inarius onder het eten. Schildknapen mogen alleen de tekst lezen en zijn het nog niet waardig om de woorden gesproken te ontvangen.

In de grote eetzaal worden er op verschillende tafels nog gewonden verzorgd. Het is een geroezemoes en een drukt. Ludovic schraapt echter zijn keel en iedereen wordt even stil. Ze kijken allemaal vol verbazing naar Linctus. “Je leeft nog.” Hoort Linctus Emanuel roepen. De kokszoon komt naar zijn vriend toe gerend. “Voorzichtig het doet nog zeer.” Roept Linctus snel voordat Emanuel hem kan omhelzen. “Meester Zenbin een verrader en meester Tavkul een held dat had ik nooit verwacht.” Linctus lacht. “Ik had toch gelijk over meester Tavkul. Hij was niet zo slecht als dat jij dacht.” “Kom.” Antwoordt Emanuel. “Je moet me alles vertellen terwijl ik je een nieuwe pij regel.” En Linctus volgt zijn vriend samen met Ludovic terwijl hij alles verteld. Uiteindelijk heeft Linctus een schone pij en heeft hij zich gewassen voor de uitvaardienst in de grote zaal.

Linctus loopt samen met Ludovic over het plein naar de grote zaal. De buik van Linctus doet al veel minder pijn van toen hij bijkwam. Samen lopen ze de deur in en zien 20 lichamen onder lijkwaden liggen. Linctus passeert de lichaam, knielt voor de zevenpuntige ster en gaat daarna zitten in een van de banken. Landcommandeur Aeneus volgt daarna en houdt een hele hoopvolle en waardige dienst. Elke heldhaftige daad van de levende en de doden wordt nauwkeurig geanalyseerd in verhouding tot de bedoeling van de Heer door de landcommandeur. Ook Linctus wordt geroemd en wordt zelfs een zuiverende vlam van de orde genoemd. Het duurt uiteindelijk ruim 4 uur en de middag maaltijd is al voorbij eer dat de landcommandeur de aanwezigen weg stuurt met een zegen. “Morgen is de ter aarde stelling. Voordat het proces tegen de verraders begint.” Begint Ludovic tegen Linctus. “Tot die tijd kunnen afscheid nemen in de grote zaal. De ceremonie zal op het plein plaatsvinden.” Linctus loopt langs de grote houten stellage die op het plein gebouwd wordt door de dorpsbewoners. Het zal waarschijnlijk vandaag als podium dienen en morgen als galg.

10-10-17 12:00:08
nietmeer
Offtopic:
Nieuwe info:
- de hoofdstad van het koninkrijk heet Aberon.
- de kardinaal wordt voortaan aartskardinaal genoemd, hij staat aan het hoofd van de Zevende Kerk.
- de kathedraal is het kloppend hart, het centrum van de Zevende Kerk, en wordt door ingewijden Domus Argentum (Zilveren Huis) genoemd. Door dienaren van de Kerk wordt die term ook voor de hele stad gebruikt. Aan een officiële naam voor de kathedraal wordt nog gewerkt :P.
"Klokkendienst" was voor nieuwelingen niet weggelegd. De kathedraal had veel torens, allen grotendeels met zilver bekleed, en elke toren had klokken voor een bepaald doel. Alleen bij enorm belangrijke feestelijkheden werden ze allemaal tegelijk geluid. Vàilan had al zo vaak de klokkenluiders bijgestaan, dat hij precies wist welke toren voor welk doel gebruikt werd en op welke manier de klokken geluid moesten worden. Het kost hem dan ook geen moeite om de juiste sleutel te vinden. Alle klokken hadden een eigen kleur touw, en zodra hij de trap op is gelopen binnenin de toren, grijpt hij het touw met het blauwe uiteinde. Door heel Aberon klinkt de oproep aan alle geestelijken om zich te verzamelen, tot aan de verste uithoeken van de stad.

Twee uur lang blijft hij luiden, totdat hij wordt afgelost door een van de klokkenluiders. Meteen snelt hij de trap af, de toren uit en gaat naar de Postkamer. De aartskardinaal zou de belangrijkste brieven schrijven, maar Vàilan had de taak om diverse kloostergemeenschappen van de situatie op de hoogte te brengen. Hij had zijn eigen zegel, voorzien van het symbool van de kerk met zijn monogram eroverheen. Hij schrijft enkele brieven, rolt ze op en haalt per brief een duif uit de Postkooi. "Vlieg, met de zegen van Uriël", zegt hij tegen elke duif die hij op reis stuurt. Een van de brieven was gericht aan de Orde van Inarius, met daarin een unieke boodschap, omdat hij wist dat zij als enige het echte Zwaard van de Kerk waren.

In naam van de Allerhoogste Goden, Hun Aartsengelen, Hun Kinderen, Hun Dienaren en de eeuwige glorie van de Zevende Kerk, groet ik u.

De Kerk doet een beroep op uw leiders, uw krijgers en uw materiaal. Kwade krachten bundelen zich in ons land en daarbuiten. Uw edele Orde heeft in het verleden de Kerk goed gediend, en uw reputatie zijn we niet vergeten. Het is van groot belang dat we verenigen in deze strijd. In naam van Zijne Eminentie roep ik u op om uw sterkste, meest loyale troepen als vertegenwoordigers van de Orde naar Aberon te sturen. We roepen een concilie bijeen om de situatie te bespreken en adequaat te handelen. De Kerk heeft u nodig.

Ons Concilie vindt plaats op de derde dag na het arriveren van de postduif.

In alle nederigheid groet ik u nogmaals.

Vàilan.


Laatste edit 10-10-2017 12:20

10-10-17 13:23:17
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus wil naar de slaapzaal lopen, maar daar staan twee ridders van een andere balij de wacht te houden. “Broeders, de slaapzaal is gesloten door jullie landcommandeur.” Begint een wachter vriendelijk. “Jullie worden verzocht naar de tuin te gaan voor een middagmaaltijd. Na de maaltijd zal de ceremonie beginnen.” Linctus bedankt de ridder voor de informatie en loopt samen met Ludovic richting de tuin. “Ze zullen de zaal wel aan het opruimen zijn. Wel jammer want ik had best een dutje kunnen gebruiken.” Begint Ludovic tegen Linctus. “Ik heb namelijk niet zo veel op mijn rug gelegen als jij de afgelopen nacht.” De grote schildknaap begint zelf uitbundig om zijn grap te lachen en geeft Linctus een plagerige duw. “Zou er binnenkort een grote raad bij elkaar komen?” Vraagt Linctus aan Ludovic. “Ja dat gerucht gaat wel al een tijd. Het is toch al bijna een jaar sinds grootmeester Arvelus is overleden. Landcommandeur Aeneus schijnt de belangrijkste kandidaat te zijn voor die positie. Hij neemt immers de taken al sinds de dood van grootmeester Arvelus waar.” Linctus wist helemaal niet dat de landcommandeur de taken waarnam maar knikt toch instemmend. Schijnbaar was hij meer afgesloten van de wereld dan dat hij dacht. Linctus loopt de tuin in en ziet dat er tussen de appelbomen de houten banken van de kleine eetzaal zijn geplaatst. De tafels zijn groots uitgedost en verschillende dorpsbewoners zijn bezig met de laatste broden op tafel te zetten. “Het hele dorp wilde komen helpen nadat ze gehoord hadden wat er gebeurt was afgelopen nacht.” Hoort Linctus Emmanuel zeggen in het voorbijlopen. De kokszoon heeft het te druk met een ketel soep om meer met Linctus te praten. Linctus gaat aan de tafel zitten en eet slechts een beetje. Zijn buik blijft pijnlijk en dat verpest zijn eetlust. Gelukkig heeft hij nu uitgebreid de tijd om met de broeders van de order te praten over de gebeurtenissen van afgelopen nacht. Schijnbaar zijn er in andere balijen vannacht ook opstootjes geweest. Veel meesters en schildknapen zijn opgepakt op verdenking van verraad. Er zullen ook nog wel meer komen aangezien er een stapel brieven zijn gevonden in de woning van meester Zenbin.

De maaltijd was goed verlopen en Linctus heeft veel nieuwe broeders leren kennen. Het voelde wat ongemakkelijk in het begin aangezien meester Tavkul het verbood. Toch wilde iedereen het verhaal van Linctus horen en dat vergemakkelijkte de zaak. Dan klinkt de torenbel van het klooster. Alle broeders staan op en lopen gemoedelijk naar het plein. Ook hier zijn er banken klaargezet richting het houten podium. Linctus neemt afscheid van Ludovic en gaat op de laatste rij zitten. Ludovic gaat op een van de 10 stoelen op het podium zitten. Als iedereen een plaats heeft gekozen stapt landcommandeur Aeneus op het podium en gaat hij achter de spreektafel staan. “Broeders, welkom in het Monastarium gladio” Linctus vindt het bijzonder dat het klooster zo genoemd wordt. Klooster van het zwaard zo wordt het genoemd binnen de geestelijke rangen. De dorpelingen noemen het klooster “Het wachters van Inarius klooster”. Meester Tavkul had hem uitgelegd dat zo alle kloosters van de orde worden genoemd. Om er onderscheid tussen te maken zijn de kloosters vernoemd naar iets wat die balij vertegenwoordigd.

“Welkom bij deze heugelijke ceremonie. We gaan vandaag 10 ridders toevoegen in onze orde.” Daarna worden een voor een de schildknapen naar voren geroepen. Er wordt door hun meester iets verteld over de kennis en kunde van hun schildknaap. Uiteindelijk wordt de kruin geschoren en krijgen ze een maliënkolder aan. Daar overheen wordt de tabberd gedaan en deze wordt met een riem vastgezet. Het zwaard en schild wordt door hun meester overhandigd waarna de schildknapen knielen. De landcommandeur zet vervolgens de helm op en vraagt de nieuwe ridder om zijn eed als schildknaap te blijven eren. Daarna mag de ridder weer plaatsnemen op de stoel. Linctus ziet een voor een de ridders toegevoegd worden onder luid applaus. Linctus klapt bij Ludovic zelfs zo hard dat zijn buik weer even pijn doet. Dan zijn alle schildknapen geweest en is er alleen de plek van Marius over.

“Marius zou als laatste geridderd worden.” Zegt landcommandeur terwijl hij naar de lege stoel wijst. “Hij is als kampioen uit de proeven gekomen en verdient dan ook het recht om geridderd worden.” Linctus voelt dat hij er moeite mee heeft om dit te accepteren. Marius was verantwoordelijk voor de dood van zijn meester. De regels mogen hem dan wel als ridder aanduiden, dit zou toch een uitzondering moeten zijn. “Echter is het laatste onderdeel niet geheel eerlijk verlopen. Wegens een vergif heeft Linctus de strijd gedwongen moeten staken tegen Marius. Echter heeft hij die avond een herkansing gehad en toen wel de proef gewonnen. Dus als ik dan de punten bij elkaar optel dat heeft Linctus de proeven gewonnen en zal hij als kampioen geridderd worden. Linctus kom maar naar voren.” De landcommandeur gebaart Linctus om te komen. Linctus twijfelt eerst een beetje en staat dan maar op. Meester Tavkul had immers gezegd dat Linctus alleen geridderd mocht worden als hij kampioen was. Het lijkt erop dat de landcommandeur de wensen van de meester gehonoreerd heeft.

Linctus stapt het podium op en de landcommandeur leest een brief van Tavkul voor. “Linctus is een van de lastigste schildknapen die ik ooit heb gekend. Vanaf het begin was zijn nieuwgierigheid en enthousiasme aanstekelijk. Het was dan ook niet verwonderlijk dat ik de jonge man snel in mijn hart sloot. Ik heb het hem niet gemakkelijk gemaakt. Soms verdient en soms onverdiend. Hij nam het als een man en besloot om de last te dragen die ik op zijn schouders plaatste. Dankzij mijn harde lessen is zijn karakter gevormd. Zijn pijlen zijn snel en zijn liturgische achtergrond is enorm. Ondanks de vele mogelijkheden die hij had om zijn last over andere te verdelen bleef Linctus trouw aan zijn eed. Hij droeg de last die andere niet konden dragen en dat siert hem. Ik ben trots dat ik zijn meester heb mogen zijn en hem heb mogen begeleiden naar de orde.” Landcommandeur vouwt de brief dicht en iedereen lijkt wat ontdaan van de woorden van de overleden meester. Dan richt de landcommandeur zich op Linctus. “Linctus, kniel voor je meester, je landcommandeur en je orde.” Zegt hij vriendelijk en Linctus zakt door de knieën. Hoe voelt hoe een meester met een scherp mes zijn kruin kaal scheert. Daarna wordt zijn maliënkolder en tabberd aangetrokken. Als Linctus daarna zijn riem bevestigd heeft knielt hij weer. Hij krijgt van een meester zijn zwaard en schild aangereikt en de landcommandeur zet zijn helm op. “Sta op ridder Linctus en wees welkom bij uw broerders.”

Offtopic:
Zoiets maar dan met het logo van de orde van Inarius.
Laatste edit 10-10-2017 13:30

10-10-17 17:39:12
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
“Vergeet ik bijna m'n manieren. Ik heb me wel voorgesteld, maar ik was even afgeleid, en heb daarom jullie namen niet gehoord. Wie zijn jullie?"

“Ik ben Raytu, een allerhoogste der elven,. Ik ben van dit bonte gezelschap de enige die alle talen kan. Mijn wolf heet Dagar, de kruising-wolf is Vintuu en mijn knappe metgezellin heet Yundra. Yundra kan alleen trols en dwergs. Overdag ben ik elf, in de avond een zwarte wolf. Ik help u graag. Wat de andere doen, zal ik zo even vragen.“

Yundra kijkt Raytu verbaasd aan, ze begrijpt helemaal niets van het gesprek tussen Raytu en de vreemdeling. “Wat is dat toch weer, die goede verstandhouding tussen wraiths en trollen? Ik heb dat nooit begrepen. Ook al ben ik half een trol.” mompelt ze. Raytu moet lachen, zijn grijns verraad zijn binnenpret: “Jullie trollen en dwergen zijn niet bang voor wraiths. Wij elven hebben juist respect voor ze en vrezen ze een klein beetje. Ik kan geen antwoord geven op je vraag, Yundra. Het enige wat ik kan is hem het voordeel van de twijfel geven.” Met die woorden is Yundra nog een beetje gerustgesteld. Ze kijkt naar Markus en zegt tegen Raytu: “Zeg tegen Markus dat wij met alle plezier mee gaan om hem te helpen zoeken.”
“Zowel ik als de rest gaan graag mee helpen zoeken.” Raytu kijkt Markus aan en steekt een hand uit, hopende dat deze blijk van waardering ook daadwerkelijk wordt erkend en hopende dat zijn hand niet word plat geknepen door deze grote donkere gestalte, genaamd Markus. ;)

10-10-17 19:35:57
nietmeer
Net als hij de Postkamer wil verlaten, komt de bediende van de aartskardinaal binnen gestommeld met een handvol brieven. "Heeft ie snel gedaan," merkt Vàilan op. "Zo vurig als zijn stem is, zo vlot en zuiver is zijn hand," mompelt de bediende, en Vàilan wist dat dat waar was. Hij groet de bediende en gaat terug naar de kathedraal. Het is er inmiddels al een komen en gaan van mensen die de hele boel schoonmaken, spullen alvast klaarzetten, zilverwerk oppoetsen, banken goed zetten, kasten uitruimen, kledingstukken vouwen, vlaggen en banieren uit kisten halen en afstoffen etcetera etcetera. "Warempel," verzucht Vàilan, als hij zich realiseert dat het hoog tijd was dat er weer eens fatsoenlijk onderhoud werd gepleegd. Hij krijgt prompt een bezem aangereikt en besluit om lekker mee te doen. Het begon al avond te worden, maar dat deerde hem niet. Al moest hij de hele nacht doorhalen, de Kathedraal zou er spic en span uitzien voor het concilie. Al gauw krijgt hij zin om te gaan zingen, en begint met de eerste klanken van Lauda Deis, een van de oudst bekende liederen van de Kerk. Al snel wordt hij gevolgd door de rest, en zo werken ze door tot diep in de nacht.

11-10-17 05:55:45
linctus
Oudgediende


WMRindex: 1.339
OTindex: 17.058
Linctus is voelt zich vereert. Hij had dit moment niet durven dromen en nu is het toch zo ver. Linctus staat op onder applaus van de aanwezigen. Hij wordt naar de lege stoel gewezen door de landcommandeur. Linctus gaat zitten terwijl landcommandeur Aeneus de ceremonie afsluit met een gebed. Daarna verlaat de landcommandeur het podium en gaat hij de grote eetzaal binnen. Nadat hij het gebouw binnen stapt klinkt de klok nog een keer. Dit is het einde van de ceremonie en iedereen begint te vertrekken of gesprekken met elkaar te hebben. De nieuwe ridders zetten hun helm af. Nu de ceremonie afgelopen is moeten ook de nieuwe ridders zich aan de regels van het klooster houden en helmen mogen niet opgezet worden binnen de klooster muren.

“Gefeliciteerd Linctus.” Zegt Ludovic na het verwijderen van zijn helm. “Ik weet zeker dat meester Tavkul trots zou zijn geweest. Daarbij heb jij jezelf als kampioen bewezen al vraag ik me af of jij gewonnen had in een zwaardgevecht met mij.” Linctus lacht. “Ik had mijn kunde graag tegen jou getest.” Linctus en Ludovic kletsen nog een beetje na terwijl ze van het podium af lopen. “Ridder Linctus en ridder Ludovic.” Er komen twee meesters aangelopen. “Ridder Linctus als u mij wilt volgen dan breng ik u naar uw vertrekken.” Begint een meester. “Ridder Ludovic, volgt u mij.” Vervolgt de andere meester. Linctus en Ludovic worden beide een andere kant op geleidt. Linctus komt niet in de toren wordt naar een woongebouw gebracht dat later is aangebouwd. Daar wordt hij op de tweede verdieping naar de derde deur gebracht.”Dit zijn vanaf nu uw persoonlijke vertrekken.” De meester maakt de deur open en Linctus stapt de kleine ruimte binnen. Binnen staat een wapenrek voor Linctus zijn wapens en harnas. Zijn boog en pijlenkoker staan er al in. Verder bevat de kamer een stoel, bureau en bed. Ook is er een wasteil en spiegel. Verder is de kamer zeer sober ingericht. Linctus besluit om even te liggen en wat uit te rusten.

“Ridder Linctus, landcommandeur Aeneus verwacht u in zijn kamer.” Klinkt het door de deur. Linctus schrikt wakker en ziet dat het buiten donker is geworden. Linctus hoopt dat hij de avondmaaltijd niet heeft gemist. Hij heeft de klok niet horen luiden, maar hij kan er doorheen geslapen hebben. Linctus staat op en meldt de boodschapper door de deur dat hij eraan komt. Linctus legt zijn wapens netje in het wapenrek en controleert zichzelf nog even voordat hij de deur uitgaat. Linctus loopt naar de grote toren en loopt naar boven. Bovenaan de trap klopt hij op de deur van de kamer van landcommandeur Aeneus. “Treed binnen” Klinkt het en Linctus stapt de kamer binnen. In de kamer staan een ridder en een meester al te wachten. “We zijn compleet.” Zegt de Landcommandeur terwijl hij achter zijn bureau gaat zitten. Hij pakt een brief tevoorschijn en kijkt er nog eens in. “Ik wordt verwacht in Aberon.” Begint de Landcommandeur terwijl hij opkijkt van de brief. Het is een opvallend nette brief. De randen bij de orde zijn vaak gerafeld, maar deze brief is kaarsrecht en erg wit. “Helaas kan ik de orde in deze situatie niet verlaten en daarom gaan jullie in mijn plaats. Normaal zou meester Ulrich mij vervangen, maar helaas heeft die morgen een proces. Jullie drie nemen deze brief en melden zich bij de Domus Argentum in Aberon. Onthoud dat jullie de orde vertegenwoordigen en dienaren zijn van de Zevende Kerk. Vertrek nu richting Galador en stap daar op de boot richting Aberon. De schipper verwacht jullie vannacht nog. Er staan paarden voor jullie klaar moge Inarius jullie begeleiden tijdens deze heilige tocht.” Linctus en de andere broeders bedanken de landcommandeur voor de eer. De meester krijgt de brief met de zegel mee. Daarna verlaten ze de kamer om snel hun spullen te verzamelen.

11-10-17 09:20:37
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
Markus: "Ik doe m'n best om jullie namen te onthouden, maar het zal wel even duren voordat ik ze in m'n geheugen heb zitten. Aangenaam kennis te maken." Hij ziet het uitgestrekte handje, en probeert zo zacht mogelijk een hand te geven. Daarna gaan ze op zoek naar Shadow. Gelukkig is het spoor redelijk goed te volgen, en na een kwartier horen ze het geluid van een paard, en gegrom. Markus gaat meteen op het geluid af, en ziet dat Shadow het aan de stok heeft met een bruine berin die haar twee jongen beschermt. Markus trekt z'n zwaard, wordt half doorzichtig en gaat met een onnatuurlijke snelheid op de berin af. Als hij vlakbij de berin is, Schreeuwt hij. De berin schrikt, krimpt ineen, en op dat moment stoot Markus de berin omver met z'n schild. De berin raakt Markus in een reflex met haar klauw voordat ze omvalt. Markus maakt zich zo groot mogelijk en schreeuwt nog eens, en richt z'n zwaard op de berin, die snel overeind komt. Normaal vecht een bruine berin tot de dood om haar jongen te beschermen, maar dit is de berin teveel, en de berin zet het op een lopen. Haar jongen volgen de berin. Markus wordt weer volledig zichtbaar en gaat naar Shadow toe. Markus wijst naar de anderen: "Vreemd. Voor hun ga je op de loop, maar je gaat vechten tegen een beer. Hoe gaat het met je?" Markus inspecteert Shadow snel. Het zwarte paardenharnas heeft alle klappen opgevangen. Markus voelt even aan z'n zij waar hij geraakt is. De wond is niet diep. Hij concentreert zich en de wond begint te helen. Dan gaat hij naar het groepje toe. Markus: "Bedankt voor het mee helpen zoeken." Hij geeft de wolf en wolfvos een aai, voor zover die het toe laten. Hij geeft de elf een hand, en steekt z'n hand uit naar de trol. Aarzelend geeft de trol een hand. Markus vraagt: "Ik moet achter die demon aan. Ik kan dag en nacht rijden. Ik weet niet wat jullie plannen zijn, maar zo'n demon is gevaarlijk. Ik hoop dat jullie je goed kunnen verdedigen, vooral tegen zombies." Yundra kijkt naar haar hand. Er zit een vreemde substantie op.

11-10-17 12:53:33
nietmeer
Vàilan wordt wakker van geluiden uit de keuken. Hij merkt dat hij aan een tafel in een van de kleinere eetruimtes zit. Om hem heen zitten collega's en andere vrijwilligers die vannacht meehielpen met opruimen. Sommigen van hen slapen nog steeds, anderen ontwaken ook langzaam. Gauw herinnert hij zich dat hij inderdaad op een gegeven moment hierheen is gelopen, maar erg helder staat het hem niet meer bij, zo vermoeid was hij na het werk. Zijn ledematen doen zeer en hij staat kreunend op. "Kom op jongens, wakker worden," zegt hij. "Nieuwe dag, nieuwe taken." Niet iedereen is even blij om wakker gemaakt te worden, maar uiteindelijk krijgt hij iedereen in beweging. De koks verzorgen een snel maar voedzaam ontbijt, waarna het gezelschap zich terugtrekt om even op te frissen en schone kleding aan te trekken. Vàilan had altijd hetzelfde aan, en overal waar hij mogelijk werkzaam kon zijn had hij wel een schone set kleren klaarliggen. Hij is dan ook als eerste helemaal weer erbovenop, en meldt zich bij Julius, de Priester Overste. Hij was een van zijn meerderen. "Vader," zegt Vàilan. "Broeder," is het antwoord. Zo ging het altijd. "Jullie hebben goed werk verricht," zegt Julius. "Rust vandaag uit. Wij zorgen voor de rest". "En de gastenverblijven dan?" vraagt Vàilan. De Kathedraal was bijna een stad op zich, voorzien van kantoren, appartementen, een hospitaal, keukens, een stal, tuinen. Ondanks de nauwe verbinding tussen Kathedraal en kasteel hoefde iemand die niets in het kasteel te zoeken had er ook niet per se naartoe, en vice versa. "De gastenverblijven worden op dit moment in orde gemaakt. We verwachten een enorme toeloop. Onze broeders en zusters uit de stad kunnen hun eigen woningen gebruiken, of ze openstellen voor gasten van buitenaf als ze dat willen. Denk niet dat het nodig is, tenzij het om familie gaat. Vele handen zijn reeds bezig, dus nogmaals: rust uit, verspil je energie niet. Niet zo vlak voor een concilie." Julius kijkt even om zich heen. Ook in de Kathedraal zelf werd al weer gewerkt. "Ga nu, je hoort wel wanneer jouw aanwezigheid vereist is," zegt hij. Vàilan buigt het hoofd en besluit naar zijn eigen woning te gaan, in het kasteel. Een geestelijke van zijn stand had het recht om op het terrein van de Kathedraal te wonen, maar daar had hij altijd weinig voor gevoeld. Men keek er niet raar van op, dus waarom zou hij verhuizen?

Laatste edit 11-10-2017 12:55

11-10-17 16:15:08
GroteMop1983
Oudgediende


WMRindex: 5.874
OTindex: 7.880
Yundra kijkt naar haar hand. Er zit een vreemde substantie op. Dan herinnert ze de groene substantie aan de steen, die haar zo pijn deed aan haar vingertoppen. Ze geeft een gil, zwaait in paniek om zich heen en rent gillend rondjes. “Haal het spul van mij af! Haal het spul van mij af!” schreeuwt ze tegen haar metgezellen.
Raytu loopt rustig naar haar toe en kijkt naar haar handen. De vingertoppen zijn opgezwollen en branden als een gek. Raytu pakt wat melk uit zijn bagage en smeert dat op haar vingertoppen. Ze kijkt hem aan en zegt zachtjes snikkend: “Dankjewel!”
……….
Eenmaal bijgekomen van de schrik, kijkt de trol Markus aan. “Jij bent een wraith, toch?”
Offtopic:
Naast Yundra zit Raytu als vertaler, hij vertaalt alles wat er tussen de twee gezegd wordt.
“Klopt het dat wraiths en trollen een goede verstandhouding hebben?”
………..
De wolven zijn inmiddels naar Shadow toegelopen. Dagar loopt ijsberend tussen Shadow en Vintuu in. Beide wolven vinden de staart van Shadow leuk speelmateriaal, maar durven zijn staart ook niet aan te raken. Ze raken geobsedeerd door zijn staart. Dagar gaat naar Vintuu en geeft een aantal likken aan haar kop. Vintuu likt terug, daarna gaan ze beiden nog geobsedeerd staren naar de staart van Shadow. (6)
………….
“Hoe komt het toch dat ik een allergische reactie krijg op die groene smurrie die uit jou komt?” Yundra wil maar blijven doorvragen, maar ziet dat Raytu niet alles bij kan houden. Ze besluit zwijgend bij de beide heren plaats te nemen en gaat kijken of ze iets te eten kan vinden.Laatste edit 11-10-2017 17:06

11-10-17 18:35:17
Madarian
Oudgediende


WMRindex: 2.597
OTindex: 5.605
Markus: "Dat is niet goed. Ik heb zo'n reactie eerder gezien. Iemand was gestoken door een wesp, en z'n hele arm werd na een tijdje dik. Hij had het maar net overleefd. Je moet naar een heler. Even denken. Degene die het dichts hierbij is, is die van Northhaven, of jullie moeten er eentje weten." Markus ziet dan dat de wolven gebiologeerd naar de staart aan het kijken zijn van Shadow. Markus: "Euh, Dat paard heeft het net opgenomen tegen een beer. Als jullie het proberen, Shadow kan niet dood. Versla je haar, dan komt ze terug en valt je aan op een moment dat je niet verwacht." Raytu probeert beide kanten op te vertalen, maar het gaat moeilijk. “Klopt het dat wraiths en trollen een goede verstandhouding hebben?” Markus: "Geen idee. Ik ben nog niet zo lang geleden een wraith geworden. Ik heb ze nooit bestudeerd. Maar ik val meestal alleen aan als ik geprovoceerd wordt, informatie nodig heb, of als ik geen andere uitweg zie. Die berin bijvoorbeeld was alleen haar twee jongen aan het beschermen. Daarom heb ik haar laten gaan. En die reactie op dat wondvocht, ectoplasma noemde de hof magiër het, weet ik ook niet. Maar we hebben genoeg getreuzeld. Je hand wordt dikker en dikker. Wil je zelf rijden, of wil je dat ik je meeneem, met kans op meer ectoplasma?"

11-10-17 22:04:52
nietmeer
Gapend pakt hij de sleutel van zijn woning uit zijn leren tasje. Al met één draai in het slot opent de deur. Normaal gesproken deed hij zijn deur twee keer in het slot. "Hm," mompelt hij. "Zal ik in m'n haast vergeten zijn." Hij sjokt naar binnen, sluit de deur achter zich en trekt zijn sandalen uit. "Wat krijgen...". Op de bank ligt Aylin te slapen, gekleed in een weinig verhullende nachtjapon. Ze ligt er zo vredig bij dat Vàilan haar niet wakker wil maken. In plaats daarvan loopt hij heel langzaam, bijna op z'n tenen, naar de keuken om alvast thee te zetten. Aylin begint echter te snuffelen en wordt langzaam wakker. Ze gaapt, rekt zich uit en kijkt hem vervolgens met grote ogen aan. "Morgen," zegt ze dromerig. "Wat heeft dit te betekenen?" vraagt Vàilan. "Hm?" vraagt Aylin. "Oh, ja. Nou, je zei ooit dat ik hier altijd welkom ben. En je bent wel erg voorspelbaar met de geheime opbergplaats van je, eh, noodsleutel". Ze kijkt hem aan met een ontwapenend schattige blik. "Met 'altijd welkom' bedoelde ik niet dat je hier zomaar op elk gewenst moment binnen mag komen en doen alsof je hier zelf woont, zonder mij daar eerst van op de hoogte te brengen. Maar goed, voor deze keer zie ik 't door de vingers," zegt hij. Aylin staat op en rekt zich nogmaals uit. "Je ziet er beroerd uit, trouwens," zegt ze. "Ga jij anders zo even slapen, de bank is al voorverwarmd".

Laatste edit 11-10-2017 22:07

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren!

1 2 3 4 .... 255 256 257 [258] 259 260 261 262 263 264

WMRphp ver. 7.1 secs - Smalle versie - terug naar boven